College voedingsproblematiek bij jongeren Flashcards

1
Q

Vanaf welk BMI is er sprake van overgewicht?

A

BMI van 25 - 30 (120-140%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vanaf welk BMI is er sprake van obesitas?

A

BMI van 30-35 (140-160%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vanaf welk BMI is er sprake van morbide obesitas?

A

BMI van 35 -40 (160-180%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is obesitas?

A

Het hebben van teveel lichaamsvet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is BMI?

A

gewicht gedeeld door lichaamslengte in het kwadraat. Neemt spiermassa en vetverdeling niet mee, maar is een goede screening om te kijken of er sprake is van overgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is adiposity rebound?

A

dipje in de groeicurve voor 5 a 6 jaar. Bij kinderen waar het gewicht tijdens de adiposity rebound toeneemt hebben een verhoogd risico op overgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ze spreken bij kinderen niet echt van overgewicht, maar van …?

A

percentages ten opzichte van andere kinderen (leeftijdsgenootjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is opvallend bij de prevalentie van kinderen?

A

Dat het percentage kinderen dat zich ‘dik voelt’ hoger ligt dan het daadwerkelijke percentage is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Parent perceptions & satisfaction with Toddler Body size

A

methode om te achterhalen hoe ouders het gewicht van hun kinderen zien: 7 plaatjes getoond en 2 vragen gesteld. Welke vind u het meest op je kind lijken en hoe zou u willen dat u kind eruit ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de resultaten van de vraag: wijs het plaatje aan wat u het meest op uw kind vindt lijken?

A
  • normaal gewicht: 40% schat het goed in
  • te zwaar: 90% schat het kindje ‘smaller’ in dan het daadwerkelijk is
  • ondergewicht: 85% schat het kindje accuraat in
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een kanttekening bij de vraag: wijs het plaatje aan wat u het meeste op uw kind vind lijken

A

Dat een deel van het babyvet bij kindjes die geclassificeerd worden als te zwaar vanzelf verdwijnt in de peuterleeftijd. Dit kan een reden zijn dat ouders het verkeerd inschatten, omdat ze verwachten dat het kindje qua gewicht in de peuterleeftijd vanzelf bijtrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de resultaten van de vraag: wijs het plaatje aan hoe u zou willen dat uw kind eruit ziet?

A

80% van de ouders met een kindje met overgewicht was tevreden met de lichaamsvorm en wilde dat hun kindje hetzelfde bleef qua gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

worden dikke kinderen ook dikke volwassenen?

A

1/3 van obese kleuters zijn ook in volwassen leeftijd obese

  • 1/2e van de obese schoolkinderen worden obese volwassenen
  • 3/4e van de obese adolescenten worden obese volwassenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak van overgewicht bij kinderen?

A

leefstyle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn gevolgen van overgewicht op fysiologisch gebied

A

verhoogde bloeddruk
verhoogd cholesterol
hart- en vaatziekten
diabetes type 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gevolgen van obesitas op kinderleeftijd

A

lager gevoel van eigenwaarde
verminderde mobiliteit
psychosociale gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

oorzaken van overgewicht en obesitas

A
  • gebrek aan evenwicht tussen energieinname en energie verbruik
  • soms (<2% medische oorzaak)
  • maatschappelijke factoren zoals veranderde leefomstandigheden: meer kant en klaar maaltijden, verpakt voedsel, minder beweging
  • leerprocessen
  • psychosociale factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn leerprocessen met betrekking tot overgewicht

A
  • opvoeding (observationeel leren) –> overnemen eetgedrag ouders
  • belonen met zoetigheid versterkt aantrekking van zoetigheid
  • invloed van reclame en peergroep
  • ontwikkeling van smaak en voedselvoorkeuren (neofobie = afkeer van alles wat nieuw is ten opzichte van eten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Onderzoek van Roberto (2010)

A

onderzoek naar verpakkingen. Wanneer voedsel leuker verpakt was vonden kinderen dat lekkerder en kozen het vaker. (ook bij gezond eten)

20
Q

De rol van borstvoeding

A

Hoe langer er borstvoeding wordt gegeven hoe kleiner de kans op overgewicht. Bij flesvoeding zijn de ouders geneigd om het flesjes leeg te maken, terwijl bij borstvoeding je niet precies weet hoeveel het kindje binnenkrijgt en stopt het kindje wanneer het vol zit. Bij borstvoeding leren kindjes zelf hun verzadigingsgevoel kennen en dit werkt door in het latere leven.

21
Q

De rol van ouders bij de voedselinname van hun kind

A

hoe meer ouders de voedselinname van hun kind controleren, hoe minder het kind goede zelfcontrole ontwikkelt

22
Q

Hoe kan eetproblematiek ontstaan bij jongen kinderen?

A

Vaak te herleiden op instabiele voedingsrelatie tussen moeder en baby. Normaal communiceert het kindje behoeftes en neemt aangeboden voedsel aan. Moeder reageert sensitief op het gedrag van de baby.

23
Q

wat is failure to thrive

A

het niet meer eten, omdat kinderen niet lekker in hun vel zitten. heeft 4% van jonge kinderen. Alle kinderen hebben een periode (vooral tussen 1,5-3 jaar)dat ze minder eten

24
Q

mogelijke verstorende situaties in eetgedrag bij jonge kinderen

A
  • overgangssituaties (zoals speenperiode)

- prematuriteit

25
Q

De speenperiode

A

Tijdens eerste levensjaar ondergaat het kindje een verandering van melkvoeding naar vaste voeding. Overgang qua:

  • voeding
  • mond en mondmotoriek (van zuigen naar kauwen)
  • van gevoed worden naar zelf eten
  • controle
  • moeder-kind interactie en voedingsrelatie
26
Q

Wat is de basis voor food acceptance?

A

nieuw voedsel moet ongeveer 8-10x aangeboden worden voordat kindjes eraan gewend zijn.

27
Q

Motorische ontwikkelingen

A

verdwijnen van de zuigreflex (4 maanden) en overgang naar kauwen, happen en bijten.

  • controle over de houding
  • reiken en grijpen naar eten, bestek en borden
  • gebruik van lepel als begin van tool-use
  • signalen van de baby worden duidelijker (zelf willen eten, reiken naar lepeltje)
  • cognitieve en aandachtsontwikkeling
28
Q

hoezo is er vaak op tweejarige leeftijd voedingsproblematiek?

A

Deze periode is typerend voor de ontwikkeling van autonomie. het kindje wil het dan graag zelf doen. Controle over het eten is op die leeftijd erg belangrijk, kunnen zelf hun mond open doen en daarmee eten accepteren of weigeren. Als ze niet zelf mogen eten zullen ze waarschijnlijk aangeboden eten weigeren

29
Q

Wat zijn mogelijke redenen waarom kinderen niet eten?

A
  • mondmotorische problemen
  • trauma’s
  • slechte afstemming tussen moeder en kind (sensitiviteit moeder over behoeftes kind)
  • conflicten over de controle van voeding
30
Q

Wat is de DC?

A

aparte DSM voor 0-5 jarigen. Komen ook eetstoornissen terug die op latere leeftijd ook voorkomen.

31
Q

wat houdt eetproblematiek in stand?

A

verwachting en de houding die ze uitstralen van hoe het kind zal reageren tijdens eetmomenten en dit tijdens eetmoment uiten met zuchten of uitspreken dat ze het zat zijn. –> verergert de problematiek

32
Q

welke eetstoornissen staan er in de DC?

A

feeling disorder of state regulation bij 0-2 maanden

  • feeling disorder of caregiver-infant reciprocity vanaf 6 maanden (mismatch emotie tussen ouder en kind)
  • infantiele anorexia (6 maanden tot 3 jaar)
  • sensorische voedingsaversie vanaf het eten van vast voedsel
  • anorexia of bulimia vanaf 6jaar
  • PTSS gerelateerd aan voedsel
33
Q

Wat is de ketenaanpak tegen obesitas?

A

kijken naar voeding, gezin, omgeving, leefstijl kind en gezin en wat gezond en ongezond gedrag veroorzaakt binnen dat gezin.

34
Q

Wat is de rol van de hypothalamus en het gebrek van de hersenen wat betreft voedselregulatie?

A

de centrale regulator. Stuurt signaaltjes dat de energievoorraad aangevuld moet worden. Onze hersenen zijn niet goed ingesteld om teveel voedsel af te remmen. Komt wss doordat vroeger schaarste aan eten was. Deels op ingericht om al het eten te willen eten zodat eventueel nieuwe periodes van schaarste kunnen overleven. Genetische aanleg + overvloede aan eten heeft deels geleid tot overgewicht en obesitas.

35
Q

Wat is de nieuwe aanpak?

A

samenwerking tussen zorgverleners, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en de overheid om de zorg voor mensen met overgewicht te verbeteren

36
Q

Wat houdt het pyramide niveau in van risico en zorg?

A

interventie is algemene adviezen over leefstijl en gezonde voeding bij normaal gewicht/geen verhoogd risico. Bij hoog risico, zeer hoog risico of extreem zijn de interventies gecombineerde leefstijlinterventies. (zorggerelateerde preventie)

37
Q

Acanthosis nigricans

A

viezige huid met bruinachtige vlekken. komen door de onderhuid en duidt op ontwikkeling diabetes II. Cellen kunnen geen insuline meer opnemen (insuline is groeiverbeteraar) en de huid reageert door extra veel aan te maken wat leidt tot verkleuringen

38
Q

pseudo-gynaecomastie

A

borstvorming bij jongens zonder dat borstklieren aanwezig zijn (puur vetweefsel)

39
Q

metaboolsyndroom

A
vanaf 10 jaar kan het gediagnosticeerd worden. Komt voor bij 14% van de bevolking tot 60 jaar. Na 40e levensjaar sterke toename in Nederlanders dat er aan lijdt. Sprake van metaboolsyndroom bij de volgende kenmerken:
- centrale obesitas
- (2 van 4 onderstaande)
verhoogde triglyseriden
verlaagde HDL
verhoogde bloeddruk
verhoogde nuchtere bloedwaarden
40
Q

medische gevolgen onbehandeld metaboosyndroom in kindertijd

A
behoud overgewicht als volwassene
dyslipidemie
verhoogde bloeddruk
veranderingen van de bloedvatwand
diabetes mellitus 
vervette lever
41
Q

Waarom is leefstijlverandering lastig?

A
  • 70-80% is erfelijk bepaald
  • onze omgeving verleidt ons de hele dag (meer eten, minder bewegen)
  • voedingsgedrag zit diepgeworteld in onze cultuur (gezellig eten, borrelen, drankjes doen)
  • geen medicijnen die leefstijlveranderingen stimuleren/ondersteunen
  • alleen levenslange gedragsaanpassing helpt
42
Q

De kijk dat overgewicht geen ziekte is

A

de personen met overgewicht zijn niet ziek, maar de omgeving is dat. De dikmakende omgeving met constant ongezonde verleidingen zijn geen gezonde wereld

43
Q

De rol van de proffesional

A

niet alleen info verstrekken of advies geven

  • minder behandelen, meer coachen
  • minder dirigren, meer inspireren
  • belemmerende en beschermende factoren benoemen
  • cognities herkennen en omdenken
  • stappenplan maken
44
Q

Wat zijn de belangrijkste doelen van de ketenaanpak?

A
  • dat het kind lekker in zijn vel zit
  • dat het een gezondere leefstijl gaat volgen
  • dat het kind deze volhoudt (blijvende gedragsverandering)
  • DUS NIET AFVALLEN ALS VOORNAAMSTE
45
Q

wat is de belangrijkste focus in de ketenaanpak?

A

de gezinsaanpak:

  • stimuleren goed functionerend gezinssysteem
  • stimuleren gezonde levensstijl
  • stimuleren gedragsverandering hele gezin