College SOLK Flashcards

1
Q

somatische symptoomstoornis

A

lichamelijke klachten waarvoor onvoldoende fysieke of medische oorzaak kan worden gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

conversiestoornis/functioneel neurologische symptoomstoornis

A

motorische of sensorische veranderingen, maar deze veranderingen onverenigbaar zijn met reeds bekende neurologische of andere somatische aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ziekteangststoornis

A

voorheen hypochondrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarvan moet er sprake volgens de GGZ zorgstandaard als het over SOLK gaat

A
  • lichamelijke klachten
  • functiestoornis
    of
  • afwijkende waarnemingen
    die langer dan enkele weken aanwezig zijn
  • is op een continuüm van extreem naar minder extreem
  • wordt van een multifactoriële en biopsychosociale etiologie uitgegaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn functiestoornissen?

A

evenwichtsstoornissen, krachtverlies, wazig zien, chronische moeheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn afwijkende waarnemingen?

A

oorsuizen, piepen, tintelingen, doof gevoel, spanningen, concentratie- en geheugenverlies, slaapproblemen en angst of depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is SOLK meer bottom up of top down?

A

eerder bottom-up proces, omdat ze zich bewust zijn van lichamelijke verschijnselen en daar worden ze ongerust van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Matrix opstellen

A
kijken naar:
predisponerend
luxerend
instandhoudend
en 
biologisch
psychologisch 
sociaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

SCEGS model/gevolgenmodel

A

gevolgen van lichamelijke klacht in kaart brengen doormiddel van schema
- lichamelijke klacht
- ideën over de klacht
leidt tot
- emotionele, gedragsmatige, lichamelijke en sociale gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DSM somatische symptoomstoornis

A

een of meer lichamelijke klachten waar de betrokkene onder lijdt, die het dagelijks leven in significante mate verstoren. Excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen samenhangend met lichamelijke klacht of hiermee gepaard gaande zorgen leiden tot;
- disproportionele/persistente gedachten over ERNST klacht
- persisterend hoge mate ongerustheid over klacht
- excessief veel tijd besteden aan klachten/gezondheid
C) niet elke afzonderlijke klacht, maar hebben van klachten is persisterend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DSM conversiestoornis

A

A) een of meer symptomen van veranderingen in motorische of sensorische functies.
B) uit klinisch onderzoek blijkt dat het symptoom incompatibel is met bekende neurologische of andere somatische aandoening
C) kan niet beter worden verklaard door somatische/psychische stoornis
D) veroorzaakt lijdensdruk –> kan ontsnappen aan iets wat je niet het hoofd kan bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functionele klachten: definitie volgens richtlijn PAZ/LVMP

A

lichamelijk of cognitief ongemak dat niet te herleiden is tot in het lichaam gelegen deficiënties, ofschoon het voor de hand ligt de oorzaak te zoeken in de somatische sfeer

  • klacht fysiek zichtbaar
  • klacht moet een functie hebben
  • bij voorkeur positieve aanwijzingen voor psychogene factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ontwikkelingsfase mbt SOLK

A

fase van individualisatie/seperatie = losmaken van de ouders en ontwikkelen van eigen identiteit. De fase waarin je je losmaakt worden er extra eisen aan een persoon gesteld + nieuwe sociale situatie. Moet je beschikken over bepaalde copingvaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ontwikkelingstaken mbt SOLK

A

Door bepaalde wel te doen en tot een goed einde te brengen kan je verder ontwikkelen. Ontwikkelingstaken kunnen je overvragen –> kans op SOLK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gezond is een evenwicht tussen

A
  • omgevingseisen
  • ontwikkelingstaken
  • gedragsmogelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan SOLK ontstaan?

A

als het mis gaat in het evenwicht tussen omgeving(overvraging, te weinig steun), eigen ontwikkeling en niet beschikken over gedragsmogelijkheden om te voldoen aan eisen van de omgeving

17
Q

Waar ga je naar opzoek bij SOLK patiënten

A

naar draagkracht en draaglast

18
Q

Hoe ziet de diagnostiek bij SOLK eruit?

A
  • intake
  • info school
  • psychodiagnostisch onderzoek
  • eventueel NPO
  • gezin en omgeving; wat speelt er? opvoedstijlen
  • klachtenanalyse
19
Q

Wat is het doel bij de diagnostiek van SOLK?

A

zicht krijgen op uitlokkende en instandhoudende factoren

20
Q

Uitgangspunten behandeling

A
  • eigen verantwoordelijkheid kind
  • nauwe betrokkenheid bij kind en ouders
  • kortdurende opname (7 a 10 dagen)
  • zeer hoog tempo met enorme discipline, autoriteitsaspecten en sterke structurering
  • onder de druk van de therapie kan het kind naar ‘beslissen bewegen’
  • restverschijnselen worden niet geaccepteerd (behalve atrofie)
21
Q

contra indicaties behandeling

A
  • onveilige thuissituatie
  • niet gemotiveerd (ouders of kind)
  • somatische aandoeningen niet uitgesloten kunnen worden
  • ernstige psychopathologie (kind/gezin)
22
Q

multidiciplinair team

A
psycholoog
fysio
--> hoofdbehandelaars
verpleegkundige
pedagogisch medewerker
(kinder)arts: klacht onderzoeken en geruststelling
23
Q

Hoe ziet de klinische behandeling eruit?

A
  • ontslag vanuit medische diagnostiek
  • nieuwe opname na instemming kind en ouders
  • tot in de puntjes voorbereide zorg
  • afspraken op papier
  • overnemen autoriteit ouders
  • vormaspecten: eigen kamer, streng regime
  • vooruitgang na 3 dagen
24
Q

Wat zijn de kernaspecten van de klinische behandeling

A

Geef het kind de legitimatie om gezond te worden

  • goede vertrouwensrelatie met kind en ouders
  • herstel autoriteit ouders
  • hard werken met alle objectiveerbare klachten
  • openheid in het team
25
Q

poliklinische behandeling

A

Is behandeling zonder opname

26
Q

wat is de poliklinische aanpak?

A
  • bespreking starten zoals klinische behandeling
  • onder voorwaarden:
    wekelijks contact ziekenhuis
    thuis oefenen (opdrachten)
    ouders als co therapeut
    wekelijks voorafgestelde vooruitgang
27
Q

voordelen poliklinische aanpak

A
  • minder ingrijpend
  • kost minder
  • herstel is zichtbaar voor ouders
  • herstel is mede door ouders tot stand gekomen
  • herstel vindt plaats in natuurlijke thuissituatie
28
Q

risico’s poliklinische aanpak

A
  • soms gaat het herstel te snel
  • soms gaat het herstel te langzaam
  • minder grip, zicht en invloed op het proces van herstel
29
Q

wat zijn gedragstherapeutische technieken bij SOLK

A
  • shaping
  • uitdoving
  • response cost
30
Q

wat is shaping?

A

stap voor stap het gewenste gedrag aanleren

31
Q

wat is uitdoving?

A

het negeren van de functionele klacht

32
Q

wat is response cost?

A

privileges onthouden bij ongewenst gedrag

33
Q

Wat houdt psychoeducatie in bij SOLK?

A

uitleg geven over het ontstaan en de functie van de klacht. Heel belangrijk, omdat ouders het moeten snappen voordat ze gaan meewerken

34
Q

wat is cognitieve herstructurering

A

klachten labelen als een incident. Het is gebeurt, maar kan ook weer overgaan