College 7 - Ticsstoornissen Flashcards

1
Q

Wat zijn tics?

A

Plotselinge, snelle, terugkerende en niet ritmische bewegingen/geluiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Enkelvoudige motorisch tics voorbeelden:

A
  • oogknipperen of draaien
  • grimassen
  • schouder optrekken
  • hoofd knikken of zwiepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Complexe motorische tics voorbeelden:

A
  • aanraken
  • slaan
  • echopraxie (nadoen)
  • copropraxie (middelvinger opsteken, geslachtsdelen aanraken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Enkelvoudige vocale tics voorbeelden:

A

kuchen
snuffen
keelgeluiden
grommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Complexe vocale tics voorbeelden:

A

echolalie (nazeggen)
coprolalie (vloekwoorden, scheldwoorden)
palilalie (eigen woorden herhalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken tics

A
  • Waxing and waning in frequentie, intensiteit, locatie en complexiteit
  • Soms (kort) onderdrukken
  • Toename als emoties oplopen
  • Afname: geconcentreerd of doelgerichte activiteiten
    20 tics per minuut = 1200 tics per uur = 20.000 tics per dag!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolgen tics school

A

concentratie, uitval, onderpresteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevolgen sociaal

A

stigmatisering, pesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gevolgen gezondheid

A

pijnklachten, laag zelfbeeld groter suïciderisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Instrument – Yale Global Tic Severity Scale (YGTSS)

A
  • Symptoomchecklist
  • Frequentie
  • Intensiteit
  • Complexiteit
  • Interferentie
  • Hinder (heb je echt last met dingen als school, vrienden, familie, thuis etc)
     Uitkomstmaat: totale ticscore
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DSM-5 – Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen

A
  • Motorische stoornissen
  • Stereotype-bewegingsstoornis
  • Ticsstoornissen:
     Stoornis van Gilles de la Tourette
     Persisterende motorische of vocale ticstoornis
     Voorlopige ticstoornis
     Andere gespecifieerde ticstoornis
     Ongespecificeerde ticstoornis
    Maar: waarschijnlijk is er sprake van een ticspectrum!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gilles de la Tourette
A. soort tics
B. duur
C. begonnen
D. het probleem kan niet worden toegeschreven aan een middel of andere medische toestand

A

A. meervoudige motorische tics EN 1 of meer vocale tics (hoeft niet tegelijk)
B. > 1 jaar
C. < 18 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Persisterende ticsstoornis
A. soort tics
B. duur
C. begonnen
D. het probleem kan niet worden toegeschreven aan een middel of andere medische toestand

A

A. enkel- of meervoudige motorische of vocale tics (NIET TEGELIJK)
B. > 1 jaar
C. < 18 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorlopige ticstoornis
A. soort tics
B. duur
C. begonnen
D. het probleem kan niet worden toegeschreven aan een middel of andere medische toestand

A

A. enkel- of meervoudige motorische en/of vocale tics
B. < 1 jaar
C. < 18 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Gilles de la Tourette niet?

A

o Geen gebrek aan opvoeding
o Geen invloed op intelligentie
o Tics zijn geen teken van brutaliteit
o Tics zijn geen zenuwtrekjes
o Tourette is geen ‘aanstellerij’
En het is vooral: GEEN vloekziekte!

Als ouders bijvoorbeeld meer corrigeren of aandacht geven aan tics, kan het erger worden. Daarom kan het soms dat ouders niet ingrijpen en dat het voor de buitenwereld gek overkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Etiologie tics:

A

complexe interactie tussen neurobiologische en genetische mechanismen en omgevingsfactoren

17
Q

neurobiologisch:

A
  • Verbinding tussen basale ganglia en frontale cortex: hier gaat iets mis in de regulatie van gedachten en gedrag
  • Dopamine helpt deze hersengebieden samen te werken: te veel dopamine of gevoeliger hiervoor?
    Maar: nog veel verschillen in inconsistenties in studies
18
Q

erfelijkheid:

A

lijkt belangrijk, maar blijkt dat niet één gen verantwoordelijk is en dat er honderden meespelen, en interactie met andere factoren

19
Q

Omgevingsinvloeden:

A
  • Infecties
  • Autoimmuunreacties na streptoccoceninfenctie (PANDAS)
  • Prenatale, perinatale en postnatale invloeden
  • Laag geboortegewicht, complicaties bij bevalling, prematuriteit, lage Apgar score, roken of stress tijdens zwangerschap
  • Psychosociale stressoren
    Maar: bevindingen vaak niet duidelijk en niet specifiek

Maar: bevindingen vaak niet duidelijk en niet specifiek

20
Q

Epidemiologie

A
  • Enkelvoudige en voorbijgaande tics: 3-20% van de kinderen in de basisschoolleeftijd
  • Persisterende ticstoornis (> 1 jaar): 3-4%
  • Gilles de la Tourette: 0.3-1%
  • Meer jongens dan meisjes (ratio 4:1 (Tourette) tot 2:1 (chronische ticstoornis)
  • Wereldwijd en cross-cultureel prevalentie ongeveer gelijk
  • LET OP: verschillen tussen studies mogelijk onderraportage
21
Q

Beloop van Tourette

A
  • 50%: tics verdwijnen
  • 30-50%: tics nemen af, maar verdwijnen niet
  • 5-20%: tics blijven bestaan
22
Q

Comorbiditeit Tourette

A
  • Slechts 10% van de kinderen enkel tics
  • ADHD (60%)
  • OCS (30%)
  • Oppositioneel en agressief gedrag, depressie, angst, slaapstoornissen, leerstoornissen, autismespectrumstoornissen
23
Q

Welke tics ontstaan eerst?

A

Eerst motorische tics en later vocale. En de dwangverschijnselen komen pas veel later tot uiting

24
Q

Tics
vs
OCD

A

Volgen vooral op lichamelijk sensaties
Volgen vooral op angstgevoelens, gedachten, beelden en zelf opgestelde regels

Plotseling en kort
Vaak in de vorm van een ritueel

Fragmenten van bewegingen zonder doel
Doelgerichte handelingen

Voornamelijk onvrijwillig
Voornamelijk vrijwillig

Komen in golven: nemensterk toe en af
Vrij constant

25
Q

Tics
vs
ADHD

A

Fragmenten van normale bewegingen
Algehele toename van lichamelijk activiteit

Aantal spiergroepen
Algehele hyperactiviteit in het lichaam

Constanter: komen voor in patronen
Neemt vaak geleidelijk toe, vooral tijdens situaties waarin het kind moet wachten

Vrijwel dezelfde uitvoering
Verandert in tempo en intensiteit

26
Q

Tics
vs
ASS

A

Beginnen rond het 6e levensjaar
Beginnen voor het 2e levensjaar

Wisselende patroon
Voorspelbaar patroon

Niet ritmisch
Ritmisch (bv. Wiegen, fladderen) > voelt kind zich veiliger door

Plotseling
Aanhoudend

27
Q

Behandeling

A

1) Psychoeducatie

2) Gedragstherapie
* Habit reversal
* Exposure en responspreventie

3) Medicatie
* Clonidine
* Respiridone (risperdal)
* Bijwerkingen!

4) Botox-injecties in bepaalde spiergroepen

28
Q

eerstekeuze behandeling voor tics volgens Europese richtlijnen is

A

gedragstherapie
gemiddeld 30% vermindering van de tics

29
Q

Nadeel gedragstherapie:

A
  • Onvoldoende therapeuten beschikbaar
  • 12 wekelijkse sessies, belastend voor gezinnen
  • Alleen gericht op verminderen van de tics
30
Q

Tackle your tics

A
  • 4-daags programma
  • Groepjes van 4-8
  • Voor kinderen en jongeren 9-17 jaar
  • ERP-sessies in subgroepjes
  • BT-Coach app
  • Extra psychoeducatie
  • Workshops positief omgaan met tics (door jongvolwassenen met tics)
  • Ouderbijeenkomsten
  • Ontspanning