College 5 Angst en angststoornissen aant + boek Flashcards
Vrees
vecht/ vlucht (bevriezing), autonome arousal, vluchten/ vechten, gedachten over acuut gevaar
Angst
piekeren, anticipatie toekomstig gevaar, spierspanning, vigilantie
Drie kenmerken van angst
- Fysiologische reacties - lichaam
- Cognitieve kenmerken
- Gedragskenmerken (dit is wat je doet – vermijding)
Fysiologische reacties van angst
bij alle angst treedt een lichamelijke stressreactie op die gepaard kan gaan
met bijvoorbeeld
* Verhoogde hartslag
* Zweten
* Versneld ademhalen
* Duizelig hoofd- of buikpijn
Cognitieve kenmerken van angst
een situatie kan zodanig worden geïnterpreteerd of herinnerd dat het
angst oproept
* Gevaar(overschatting)
* Negatieve interpretatie
* Niet in staat ergens mee om te gaan (je kunt er bv niet mee dealen)
* Angst om gek te worden zoals bij een paniekaanval
* Piekeren
Gedragskenmerken van angst
de gedragskenmerken van angstige kinderen zijn makkelijk waar te nemen.
Dit kan zich op jonge leeftijd vooral uiten in huilen of een woedeaanval, op latere
leeftijd vooral actieve vermijding
* Huilen
* Woede
* Vermijding
* Niet praten
* Trillende stem
* Friemelen
Stadia van normale ontwikkeling van angst
0-6 maanden
6 mnd-2 jaar
2-4 jaar
4-6 jaar
6-12 jaar
12-18 jaar
0 – 6 maanden: fysiologische reacties op:
- Hard geluid
- Fel licht
6 maanden – 2 jaar: reële gevaren:
- Diepte, hoogte, water, onbekende voorwerpen, etc.
- Verlies bescherming: separatie van ouder(s), vreemden
2– 4 jaar: uitbreiding reële gevaren:
- Dieren (honden, spinnen), dokter, kapper
- Fantasie = nu angstbron: bloed; - spoken
4 – 6 jaar:
- Donker
- Fantasiefiguren
- Verlies lichamelijke integriteit (ander kan iets met je lichaam doen)
6 – 12 jaar:
- Gewetensangst
- Zorgen beoordeling/ reacties leeftijdsgenoten (faalangst, geplaagd worden, vrees er stom uit te zien)
- Falen bij prestaties
- Anticipatie op (reële) nare gebeurtenissen (‘’stel je voor dat?’’)
Meer realiteitsbesef, informatie (van tv of boeken), piekeren, bezorgdheid (bijvoorbeeld arm worden, scheiding ouders, criminaliteit, oorlog/ doodgaan)
12 – 18 jaar:
- Beoordeling door leeftijdsgenoten andere geslacht
- Existentieel gevaar
- Hypochondrische overwegingen
- Bezorgdheid over: milieuramp, oorlog/ terrorisme, ziekten
- Nog meer: sociale angst (onder andere ‘wat vindt andere geslacht?’)
- Schaamte en schuld
Wanneer telt iets als een angststoornis?
Bij overmatige angst, vermijding, piekeren, belemmering in dagelijks functioneren (sociaal, met familie, op school etc.)
Kenmerken angst:
- goed verdedigingsmechanisme
- duurt kort
- verdwijnt vanzelf
- leeftijdsadequaat
- hoe ouder het kind, hoe minder angstig
Kenmerken van een angststoornis
- niet leeftijdsadequaat
- zorgt voor veel stress en angst
- langdurig (vaak > 6 maanden)
- belemmert het dagelijks functioneren (school, familie, vrienden)
- overdreven en onrealistische angsten
- geruststelling of oplossingen helpen niet
- leidt tot vermijding of gedragsveranering
- vaak specifieke duur: bv 6 maanden
risicofactoren angststoornissen: erfelijkheid
Erfelijkheid
Angststoornissen multifactorieel, polygenetisch bepaald
* Genetische factoren (anxiety runs in families, 30%)
* Omgevingsfactoren:
o Shared environment (gedeelde omgeving, opgroeien in gezin)
o Non-shared environment (individuele ervaringen)
o Gen x Omgevingsinteractie
Risicofactoren van Bögels en Utens
Kind:
- temperament (gedragsinhibitie)
- trauma/life events
- cognitieve coping
- psychische comorbiditeit
- aandachtsbias
- conditionering
- hechting
Ouders:
- opvoedingsstijlen
- ouderlijke psychopathologie
- gezinsinteractie
- bekrachtigingspatronen
- steunnetwerken
Ouders van angststoornissen stimuleren en versterken vermijding.
- Zoals kind bang om door het park te fietsen door hond, kind dan brengen met auto
- Faciliteren negatieve, bedreigende interpretaties van ambigue situaties (Barrett et al., 1996)
- Modelen angstig gedrag (Whaley et al., 1999)
- Controleren en beschermen kind in hoge mate tegen emotionerende situaties (Rapee, 1997; Lieb et al., 2000)
- Ontmoedigen discussies over negatieve ervaringen (Suveg et al., 2005)
Het is een wisselwerking tussen ouder en kind
Risciofactoren cultuur en context
- Overeenkomst situaties/objecten (dood, boeven)
- Verschil (tornado, aardbeving, slangen)
- Ziekenhuisopnames, COVID
- Lage SES
Voorbeeld boek: - Ataque de nervios (Zuid-Amerika) – soort paniekaanval dan in het westen
- Hwa-byung Korea (onderdrukte boosheid wat leidt tot angst)
- Kenmerk: lichamelijke symptomen
Angststoornissen volgens DSM-5
- Ontwikkelingsperspectief centrale plaats
- ‘’First onset in childhood section’’ opgeheven
- Taboe op diagnosticeren van (jonge) kinderen verdwenen
- Expressies van diagnoses in jonge kinderen meer aandacht
- Maar ook volwassen expressies van ‘’kinder’’ diagnoses
Veranderingen in angststoornissen – gerelateerd aan clusters - Trauma-gerelateerde stoornissen apart, inclusief aanpassingsstoornissen
- OCD en gerelateerde stoornissen apart
- Ilness anxiety disorder blijft onder somatic disorders (=lichamelijke ziekte stoornissen)
- Separatieangststoornis en selectief mutisme onder angststoornissen