Boek H5 Cognitieve Beperkingen Flashcards

1
Q

Wat zijn AK-kinderen?

A

Adaptief kwetsbare kinderen; zwakbegaafde kinderen (lager IQ) met specifieke, cognitieve problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan je zeggen over het IQ van kinderen met een Lichtelijke Verstandelijke Beperking (LVB) en AK-kinderen?

A
  • LVB kinderen: een IQ van 70 of lager.
  • AK-kinderen: een IQ tussen 70-85.
    Belangrijk voor lees- en leerproblemen van deze kinderen is, dat deze niet enkel bepaald worden door een lage intelligentie, maar juist ook door minder en slecht onderwijs.
    IQ is geen doorslaggevend criterium!!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat moet er gebeuren wanneer een ondergemiddelde intelligentie is vastgesteld?

A
  • Diagnostiek naar de ernst en/of sociale-emotionele problemen die eraan ten grondslag liggen.
  • Uitzoeken welke taken niet/moeilijk lukken > verschilt heel erg.
  • Hoe leert een kind?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het PASS-model?

A

Het PASS-model staat voor Planning, Attention-arousal, Simultaan en Successief en gaat over drie domeinen:

  1. Executieve functies; genereren, selecteren en uitvoeren van planmatige handelingen.
  2. Aandacht- en arousal processen.
  3. Simultane en sequentiële integratie van informatie.

Nadruk ligt op dat intelligentie niet één ding is: er zijn verschillende belangrijke processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de drie informatiebronnen van het PASS-model?

A
  1. Perceptuele informatie.
  2. Informatie die een conceptuele bewerking heeft ondergaan.
  3. Waargenomen/conceptuele informatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van een verstandelijke beperking?

A
  1. Een IQ van 70 of lager.
  2. Gelijktijdig aanwezige tekorten in, of beperking van het huidige aanpassingsgedrag op tenminste twee terreinen:
    - communicatie, zelfverzorging, zelfstandig wonen, sociale vaardigheden, zelfstandig beslissen, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid, gebruik maken van gemeenschapsvoorzieningen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee soorten aandacht en waar hebben AK-kinderen waarschijnlijk problemen mee?

A
  1. Automatische aandacht: je hebt aandacht voor iets zonder dat je het weet > geen probleem.
  2. Gecontroleerde aandacht: bewuste keuze om ergens op te letten > probleem!
    - Selectieve aandacht: aandacht richten op iets specifieks.
    - Gefocuste aandacht: uitfilteren van afleiding.
    - Verdeelde aandacht: op twee dingen te gelijk letten.
    - Tijd van aandacht vasthouden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 4 hoofddomeinen van sociale aanpassing en hoe relateren deze zich tot elkaar?

A

Lichamelijk > Cognitief, emotioneel, sociaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie vormen van behandeling?

A
  1. Remediëren: aanpakken van de zwakke punten.
  2. Compenseren: gebruik maken van de sterke punten.
  3. Dispenseren: vrijstelling geven van het voldoen aan bepaalde eisen voor het toepassen van de vaardigheid..
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de denkstimulerende gespreksmethode?

A

De taal wordt gebruikt om inzichten te creëren in begrippen van tijd, ruimte, hoeveelheid, en vergelijking op spelenderwijs. Het kind leert eigenschappen van objecten benoemen, relationele begrippen (ordenen, categoriseren, classificeren) en interpretaties: oorzaak-gevolg en middel-doel relaties.
Er worden gerichte vragen aan het kind gesteld in een spelsituatie, en door antwoorden te formuleren leert het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom werkt de SOVA-training niet?

A

AK-kinderen generaliseren de vaardigheden niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn verklarende factoren voor slechte schoolprestaties bij AK-kinderen? (10 dingen)

A
  • Aandacht (vooral aandacht richten)
  • Integratie van informatie en geheugen (beperkte opslagcapaciteit WG)
  • EF
  • Sociale cognitie
  • Taal
  • Beperkingen in het aanpassingsvermogen
  • Psychiatrische stoornissen (vooral stemmings- en gedragsproblemen, o.a. gevolg van problemen in EF’s)
  • Gezinsproblemen (of emotionele verwaarlozing, pedagogische onmacht)
  • Chroniciteit (beperkte adequate emotieregulatie)
  • Schoolleerproblemen (+ vaak faalervaringen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly