Bloedvoorziening Flashcards

1
Q

Cirkel van Willis posterieure en anterieure circulatie

A

Anterieur: Arteria carotis interna
Posterieur: Arteria vertebralis → a basilaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vertakkingen ACI

A

o A. opthalmica
o A. posterior communicans
o A. anterior choroidea
o A. anterior cerebri
o A. media cerebri
o Verloop A carotis interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verloop ACI

A

• Cervicaal: loopt redelijk verticaal
• Bocht door temporaal bot, vormt pertosaal segment
• Gevolg door caverneuze segment (thv sinus cavernosus)
• S-vorm: carotis sifon
• Vanaf hier vertakkingen, pas als door dura
• Doorheen de dura: intracraniële segment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verloop a vertebralis

A

o Takken af van a subclavia
o Craniaal door transverse foramina cervicale wervelzuil
o Door foramen magnum
o Fusie op de middellijn onderaan de pons tot a basilaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zijtakken a vertebralis

A

o Posterieure inferieure cerebellaire arterie (PICA)
• Laterale zijde medulla oblongata
• Posterieure, inferieure deel cerebellum
o A spinalis anterior
• Ventrale medulla oblongata
• Ventrale medulla spinalis
o Posterieure spinale arteriën
• Dorsale medulla oblongata
• Dorsale medulla spinalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verloop a basilaris

A

o Na fusie a vertebralis L+R op de middellijn onderaan de pons
o Craniaal verloop tot bovenaan pons
o Splitst in eindarteriën ACP R/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar vaak aneurisma?

A

Op de plaatsen waar arteriën splitsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verbindingen

A

 R/L
o 1 a communicans anterior (Acom)
o Tussen ACA R/L
 Anterior / posterior
o 2 Aa communicans posteriores (Pcom)
o Tussen ICA & ACP ipsilateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Centrale perforerende takken

A

 Korte centrale takken
o Van Acom, Pcom en a choroïdea ant & post
o Bloedvoorziening n opticus, chiasma opticum, tractus opticum en hypothalamus
 Lange centrale takken
o Van ACA, ACM, PCA
o Bloedvoorziening thalamus, striatum en Capsula interna
 Anterieure perforerende takken
o Thv chiasma opticum
o Via anterieure geperforeerde substantie
 Posterieure perforerende takken
o Thv corpora mammillaria
o Via posterieure geperforeerde substantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bloed voorziening hersenstam

A

Hersenstam: a basilaris, a spinalis anterior, paramediale takken a vertebralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bloedvoorziening cerebellum

A

Cerebellum: SCA, AICA, PICA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bloedvoorziening mesencephalon

A

Mesencephalon: PCA, SCA, a communicans posterior, a choroïdea posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bloedvoorziening pons

A

Pons: a basilaris, klein stuk posterior door posterieure arterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bloedvoorziening medulla oblongata

A

Medulla oblongata: a spinalis anterior, AICA, PICA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bloedvoorziening plexus choroïdeus laterale ventrikels

A
  • Via 2 BV
    o A choroïdea anterior (ACI)
    o A choroïdea posterior (PCA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ACA verloop

A

ARTERIA CEREBRI ANTERIOR
- Verloop
o Over het chiasma opticum
o In de fissura longitudinalis superior
o Mediale oppervlak van de cerebrale hemisferen
o Boog rondom genu corpus callosum
o Territorium rijkt tot aan de pariëto-occipitale sulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vertakkingen ACA

A

o Orbitofrontale tak
• Orbita oppervlak van frontale kwab
o Frontale polaire tak
• Frontale pool
o Callosomarginale tak
• Gyrus cinguli en superieure frontale gyri
• Paracentreale kwab
o Pericallosale tak
• Corpus callosum

18
Q

Centrale takken ACA

A

o Anteromediale centrale arterieën
• Door anterieure geperforeerde substantie
o Mediale lenticulostriatale arterie
• Recurrente arterie van Heubner
• Bloedvoorziening Capsula interna en caput nucleus caudatus

  • Arteria striatale media = recurrente arteria van Heubner
    o Capsula interna en nucleus caudatus bevloeien
  • Mediale vlak van de hemisfeer tot de parietooccipitale sulcus
19
Q
  • Arteria striatale media
A

= recurrente arteria van Heubner
o Capsula interna en nucleus caudatus bevloeien
- Mediale vlak van de hemisfeer tot de parietooccipitale sulcus

20
Q

ACM

A

Arteria cerebri media
- Grootste bevloeiingsgebied van de drie (60-80% van ACI)
- Upper division: frontaal en pariëtale bevloeiing
- Lower division: parëtale en temporale bevloeiing en mid-regio van optische radiatie
- 2/3 de van het laterale deel van het brein
- Arteria striatale lateralis
o Corpus striatum, capsula interna, thalamus (p 379)

21
Q

Verloop ACM

A

o Via laterale sulcus naar insula
o Splitst in bovenste en onderste tak

22
Q

Hoofdstam ACM

A

o Frontobasale tak
o Anterieure temporale tak

23
Q

Bovenste tak ACM

A

o Prefontrale tak
o Precentrale tak
o Centrale tak
o Postcentrale tak

24
Q

Onderste tak ACM

A

o Middelste temporale tak
o Temporo-occipitale tak
o Angulaire tak

25
Q
  • Centrale takken ACM
A

o (Antero)laterale lenticulostriatale arteriën
• Bloedvoorziening striatum, Capsula interna en thalamus
• Haarvaatjes, maar als verstoppen ernstige problemen geven

26
Q

Bloedvoorziening capsula interna

A

Bloedvoorziening Capsula interna
- Componenten
o Anterieure component ‘crus anterior’
• ACA, MCA
o Genu
• Alle 3
o Posterieure component ‘crus posterior’ (dalende motorische banen)
• MCA, choroïdea anterior
o Sublentiforme component
• Choroïdea anterior
- 3 bloedvaten
o A chroïdea anterior
o Mediale striatale arterie (ACA) – Heubner
o Laterale striatale arteriën (MCA)

27
Q

ACP

A

RTERIA CEREBRI POSTERIOR (P381)
- Terminale taken van arteria basilaris
- Arteria communicans posterior → verbonden met anterieure circulatie
- Mesencephalon
- Arteria choroïdalis posterior
- Splenium van corpus callosum, cortex van occipital en temporale kwabben
- Thalamus bevloeiien door
o Thalamoperforante arterie
o Thalamogeniculate arterie
- 25% foetale ACP = ontspringt van ACI (trombus van ACI kan in foetale ACP terecht komen → meer occiputaal infarct)

28
Q

Verloop ACP

A

o Eindarterie van a basilaris
o Vroegste vertakking a choroïdea posterior
o Rondom crus cerebri mesencephalon
o Splitst in mediale en laterale tak
• Mediale tak
• Calcariene tak
• Pariëto-occiputale tak
• Callosale tak
• Selenium corpus callosum
• Laterale tak
• Anterieure temporale tak
• Posterieure temporale tak
• Occipitotemporale tak

29
Q

Centrale takken ACP

A

o Posteromediale arteriën
• Mesencephalon
o Thalamoperforerende arteriën
• Anterieure 1/3e thalamus
o Thalamogeniculate arteriën
• Corpus geniculatum posterieure 2/3e thalamus

30
Q

Hersenstam en cerebellum bloedvoorziening

A

Bevloeit door de arteria vertebralis en arteria basilaris

VERTEBRALE TAKKEN
- Posterieur inferieur cerebellaire arterie (PICA)
o Eerste vertakking
o Posterieur onderste deel van het cerebellum
- Arteria spinalis anterior en posterior
o Ventrale en dorsale medulla (ruggenmerg)

BASILAIRE TAKKEN
- Anterieur inferieur cerebellaire arterie (AICA)
o Voorste onderste deel van de kleine hersenen bevloeiien
- Superior cerebellaire arteriën (SCA)
o Bovenste deel van het cerebellum
- Pontiene arteriën
o Mediale deel van de pons

31
Q

!!! Waterscheidingsgebieden

A

= raakvlakken tussen twee bevloeiingsgebieden
 Plaats waar de doorbloeding het makkelijkste kan falen

ANTERIEUERE WATERSCHEIDINGSGEBIED ACA – ACM

POSTERIEURE WATERSCHEIDINGSGEBIED ACM - PCA

32
Q

Anterieure warterscheingsgebied

A

ACA – ACM

33
Q

Posterieure waterscheingsgebied

A

ACM - PCA

34
Q

Collateralen

A

VOORSTE ANASTOMOSEN
- A. facialis (ACE)
- A. maxillaris (ACE)
- A. opthalmica (ACI)

ACHTERSTE ANASTOMOSEN
- A. occipitalis (ACE)
- A. vertebralis

LEPTOMENINGEALE ANASTOMOSEN
- A. meningea media (ACE)
- ACA/ACM (ACI)

CIRKEL VAN WILLIS
- PCOM
- ACOM
ACE = arteria carotis externa ACI = anteria carotis interna

35
Q

Oppervlakkig drainerend systeem

A
  • In de subarachnoïdale ruimte over de hemisferen
  • Drainage: cerebrale cortex en onderliggende witte stof
  • Liggen in arachonoidea
  • Cerebrale cortex en witte stof  intracraniële veneuze sinussen
36
Q

3 belangrijke oppervlakkige structuren (veneuze bloedvoorziening )

A
  1. Sinus sagittalis superior
    - Bovenste deel van de hemisferen
    - Splitst in sinus transversus → sinus sigmoideus → vena jugularis interna
  2. Oppervlakkige middelste cerebrale vene
    - Naar sinus carvernosus, naar vena jugularis interna
  3. Sinus transversus
    - Onderste deel van de hersenen
    - Bocht  sinus sigmoïdeus
37
Q

Diep drainerend systeem

A
  • Drainage: Corpus striatum, thalamus en plexus choroïdeus
  • Vena thalamostriatum
    o Thalamus en nucleus caudatus
  • Vena cerebri intera: vena thalamostriatum + vena choroidea
     twee vena cerebri interna vormen samen de grote vena cerebri (vene van Galen)
  • Vena grote cerebri komt samen met sinus sagittalis inferior  vormt de sinus rectus
  • Vena basalis
    o Gevormd door vena cerebri media en anterior
    o Draineert ook in de grote vena cerebri
38
Q

Collateralen veneus

A
  • Verbinding tussen oppervlakkig en diep systeem
  • Verbinding tussen aangezicht drainerende venen en hersenen drainerende venen
39
Q

Sinus carvernosus

A
  • Veneuze plexus
  • Ligging
    o Op schedelbasis thv sella turcica os sphenoïdale
    o Intradurale ruimte
  • ‘Gesloten doos in de dura’
    o Aflijning
    • Lateraal: meningeale laag dura mater
    • Dak: meningeale laag dura mater
    • Mediaal: periost os sphenoïdale
    • Bodem: periostale laag dura mater
  • Veneuze drainage van orbita, hersenen en schedelbasis
    o V opthalmica superior en inferior; en de Vv centrales retinarum
    o Vv cerebrales mediales en inferiores; en de Vv meningeae mediae
  • Inhoud
    o Laterale wand
    • N III
    • N IV
    • N V1
    • N V2
    o Mediaal & centraal
    • N VI
    • Post-ganglionaire sympathische vezels
    • ACI
40
Q

BV van het ruggemerg

A
  • A spinalis anterior (1)
    o Takt af van a vertebralis thv foramen magnum
    o Loopt in ventrale mediale fissuur medulla spinalis
    o Anterieure 2/3e medulla spinalis
    o Getroffen bij infarct
    • Spinocerebellaire banen
    • Corticospinale banen
  • A spinalis posterior (2)
    o Posterieure 1/3e medulla spinalis (terwijl met 2 zijn)
    o Getroffen bij infarct
    • Lemniscaal systeem
  • Segmentale / radiculospinale arteriën
    o Afkomstig van vertebrale en intercostale arteriën
    o A van Adamkiewicz
    • Th9-12 (ontspring tussen 9-12, individueel)
    • Lumbale medullair verbreding en conus medullaris
    • Bij afsluiting → ischemie van ruggenmerg
    • Vb bij aorta chirurgie
  • Radicaliteit arteriën
    o Via intervertebraal forament
    o Bevloeien zenuwwortels
  • Veneuze drainage
    o V spinalis anterior (1)
    o V spinalis posterior (2)