17/ Neuroimmunologie Flashcards

1
Q

Wat is neuro-inflammatie

A

,”Ontsteking van zenuwweefsel, die kan ontstaan door allerlei processen die mis kunnen gaan in de hersenen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de focus van neuro-immunologie

A

,”De interactie tussen het zenuwstelsel en het immuunsysteem, een subspecialiteit binnen de neurowetenschappen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen basiswetenschappen en klinische disciplines binnen neuro-immunologie

A

,Ze werken samen om inzichten te bieden die zowel fundamenteel als toegepast zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neuro-immunologische aandoeningen horen bij het CZS

A

,”Multiple sclerose (MS), ADEM, NMOSD.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke aandoeningen horen bij het PZS

A

,”Guillain-Barré syndroom, Myasthenia gravis (neuromusculaire junctie).”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke celtypes in het CZS komen voort uit hematopoëtische stamcellen

A

,Microglia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de functies van oligodendrocyten

A

,”Het vormen van myeline rondom axonen, isolatie en snelle geleiding van prikkels.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de rol van astrocyten

A

,”Steun, structurele stabiliteit, vormen van littekens bij neuronale schade, en bijdrage aan de bloed-hersenbarrière (BHB).”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe spelen microglia een beschermende rol

A

,”Door fagocytose van dode cellen en pathogenen, maar ze kunnen ook neurotoxisch zijn.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de bloed-hersenbarrière

A

,”Bescherming van de hersenen door scheiding van het bloed en hersenweefsel, beperkt transport van stoffen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke regio’s hebben geen functionele BHB

A

,”Circumventriculaire organen zoals area postrema, subfornicale orgaan, en glandula pinealis.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke functies hebben meningeale lymfevaten

A

,”Drainage van antigenen en APC’s, route voor autoreactieve T-cellen, en verwijdering van eiwitaggregaten.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het glymfatische systeem

A

,”Een systeem voor influx via arteriën en efflux via venen, dat helpt bij het afvoeren van stoffen zoals amyloïd.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij centrale tolerantie

A

,Auto-reactieve T-cellen worden door apoptose verwijderd in de thymus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt perifere tolerantie

A

,”Door regulatoire T-cellen, apoptose, anergie, en onderdrukking van APC-T-cel interacties.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is moleculaire mimicry

A

,”Wanneer antilichamen tegen een pathogeen kruisreageren met lichaamseigen weefsel, zoals bij Guillain-Barré syndroom.”

17
Q

Wat veroorzaakt de immuunrespons bij MS

A

,”Antigenpresentatie door APC’s, beschadiging van myeline en axonen, en interacties tussen T-cellen, B-cellen en microglia.”

18
Q

Wat gebeurt er in progressieve MS

A

,”Chronische demyelinisatie, mitochondriale dysfunctie, en neurodegeneratie.”

19
Q

Wat is het doelwit bij NMOSD

A

,”Aquaporine-4, een waterkanaal dat complement-afhankelijke cytotoxiciteit veroorzaakt.”

20
Q

Wat zijn symptomen van NMOSD

A

,”Ernstige neurologische uitval, vaak slecht herstel, met letsels waar aquaporine-4 sterk tot expressie komt.”

21
Q

Wat is een paraneoplastisch neurologisch syndroom

A

,”Een immuunreactie tegen lichaamseigen weefsels, geassocieerd met tumoren, vaak gemedieerd door T- of B-cellen.”