16/ Basale Ganglia Flashcards

1
Q

Wat is het striatum, en welke delen omvat het

A

,”Het striatum is een verbinding tussen de thalamus en de nucleus caudatus. Het omvat: Nucleus caudatus, =-@ Putamen, - Nucleus accumbens(maakt samen met het olfactoire tuberkel het ventrale striatum).”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke delen omvat de globus pallidus, en hoe wordt het gecombineerd met het putamen genoemd

A

,”- Pars interna (GPi), =-@ Pars externa(GPe), Samen met het putamen wordt het de nucleus lentiformis genoemd.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van de basale kernen

A

,De basale kernen moduleren de motorische cortex en richten bewegingen door te bepalen welke bewegingen wel of niet uitgevoerd moeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen de directe en indirecte pathway

A

,”- Directe pathway: Zorgt voor ontremming van de thalamus, wat netto stimulatie van beweging veroorzaakt. - Indirecte pathway: Zorgt voor remming via projecties naar GPe en STN, wat netto inhibitie van beweging veroorzaakt.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke dopamine-receptoren zijn betrokken bij de directe en indirecte pathway

A

,”- Directe pathway: Dopamine type 1 (D1) receptoren. - Indirecte pathway: Dopamine type II, III en IV receptoren.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met de pathways bij de ziekte van Parkinson

A

,”- Indirecte pathway: Overactief → beweging wordt sterker geremd. =-@ Directe pathway: Minder actief → beweging wordt geremd. Netto: verhoogde remming van de beweging.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de belangrijkste symptomen van de ziekte van Parkinson

A

,”- Bradykinesie (motorische traagheid)- Rigiditeit(spierstijfheid, tandradfenomeen) - Rusttremor(4-6 Hz, asymmetrisch) =-@ Gang-@ en evenwichtsstoornissen - Hypokinetische bewegingsstoornis.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een veelgebruikte behandeling voor Parkinson

A

,”- Levodopa (dopamine-toediening). - Deep brain stimulation(remming van de nucleus subthalamicus).”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de genetische oorzaak van de ziekte van Huntington

A

,”Een expansie van CAG-repeats in het HTT-gen op chromosoom 4. - Normaal: < 36 repeats - Pathogeen: > 36 repeats”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste symptomen van de ziekte van Huntington

A

,”- Chorea (onwillekeurige bewegingen). =-@ Cognitieve en gedragsstoornissen. - Progressieve atrofie van het striatum.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe beïnvloedt de ziekte van Huntington de pathways

A

,Verminderde inhibitie van het striatum naar GPi → minder remming van de thalamus → overmatige stimulatie van de cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn hyperkinetische bewegingsstoornissen

A

,”Bewegingsstoornissen die worden gekenmerkt door overmatige beweging, zoals: =-@ Ziekte van Huntington. - Hemiballisme(unilaterale, grove bewegingen door schade aan STN).”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschillende circuits

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Motorische loop

A

Sensimotorische cortex  striatum  thalamus  supplementaire motorische cortex (SMA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Motorische loop: directe en indirecte pathway + schema!

A

DIRECTE PATHWAY
- Zorgt voor activiteit (ontremmend) op de thalamus, projectie naar GPi en SNpr
- Striatum  GPi  thalamus  cortex (inhibitie -> inhibitie -> stimulatie  netto stimulatie)
INDIRECTE PATHWAY
- Zorgt voor inhibitie (remmend), projectie naar GPe en dan projectie naar STN
- Striatum  GPe  STN  GPi  thalamus  cortex (netto inhibitie)
- Afbeeldingen in ppt/handboek bekijken p276
 Direct en indirecte werking hebben een tegengesteld effect op de motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dopamine (motorische loop

A
  • Gemaakt in substantia nigra (kern in mesencephalon)
  • Heeft invloed op het striatum (op directe en indirecte pathway)
  • Modulerende rol thv striatum
  • Directe pathway: dopamine type 1 receptoren
  • Indirecte pathway: meer dopamine type II, III en IV
  • Directe en indirecte route hebben een tegengesteld effect op de motoriek
    o Ziekten met bewegingsstoornissen → disbalans tussen directe en indirecte thalamocorticale circuit
17
Q

Limbische loop

A

Ventrale pallidum en ventrale striatum Emotionele aspecten van beweging
Bv. beven neemt toe wanneer iemand stress heeft of kwaad is

18
Q

Functie motorische loop

A

Correcte selectie van de aangeleerde motorische programma’s

19
Q

Samenvatting ziekte van parkinson

A

Verlies van nigostriatle dopaminerge neuronen - dominantie van indirecte pathway - inhibitie thalamus en SMA klinisch symptoom: bradykinesie, rigiditeit, rusttremor

20
Q

Samenvatting hyperkinetische aandoeningen

A
  • ziekte van Huntington - hemibalisme - minder inhibitie van striatum naar Gpi → minder inhibitoire input naar thalamus => thalamus stimuleert cortex te hard