10/ Neuronen En Glia Flashcards
Neuronen
o Multipolair, bestaande uit Soma, dendrieten en axon
o Soma bevat de celorganllen
o Anterograad en retrograad transport via microtubuli
Neurale interacties
o Synaptisch
• Chemische synapsen: axosomatisch, axodendritisch, axoaxonisch, dendrodentritisch
• Elektrische synapsen: synchrone activatie
o Niet-synaptisch
o Volume
Neuroglia
o Ondersteunde functie
o Astrocyten: supportieve, nutritionele en herstelfunctie. Voornaamste bron van hersentumoren
o Oligodendrocyten: vorming van myelineschede
o Microglia: monitoring van intern milieu, fagocytaire functie
o Ependymcellen: aflijning van het ventrikelsysteem
Plaats neuronen
o Vormen schil aan de buitenzijde van de hersenen (cerebraal en cerebellair) = cortex
o Nuclei = kernen van neuronen binnen de witte stof
Astrocyt
- Meest voorkomende cellen in het CNS
- Structurele functie
o Grote hoeveelheid aan intermediaire filamenten → stevigheid - Metabole functie
o Bevatten glycogeen granules → glucosebron
o Controle van kaliumwaarden in de extracellualire ruimte bij intense neuronale activiteit (potentieel toxisch voor neuronen → neuroprotectie)
o Recyclage NT (glutamaat en GABA) - Sommige astrocyten vormen glia limitans
o Ventriculair
o Thv Pia mater (tussen dura mater en hersenschors)
o Perivasculair: rol in BHB (na basale membraan epitheelcellen) - Ondersteunen synapsen tussen neuronen: vorming, functie en eliminatie
- Hebben nog proliferatie potentieel
o Littekenweefsel na beschadiging
Eindvoetjes gaan bij beschadiging grens vormen door hun eindvoetjes tussen neuronen en beschadiging
Littekenvorming door proliferatie
Littekenvorming komt in CZS niet onder vorm van fibrose (zoals in huid) maar in vorm van astrocytaire proliferatie nadelig voor plasticiteit
o Tumorale processen - Neurogliale cel
- Belangrijk voor homestase van het zenuwstelsel in de BHB
Gliale tumoren
- Meeste hersentumoren zijn afkomstig van neuroglia, in het bijzonder astrocyten
- Symptomen
o Lokale uitval afh lokalisatie
o Veralgemeende symptomen door overdruk: hoofdpijn, braken, ingedaald bewustzijn - Hersentumor kan door massa effecten zorgen voor verschuivingen in hersenweefsel = Herniatie
Herniatie
- Gliomen nemen ruimte in infiltreren = herniatie
3 vormen
- Transfalciele, subfalciene herniatie (cingulate)
- Transtentoriële herniatie (uncaal)
- Transforaminale, tonsillaire herniatie (foramen magnum)
- Extracranieel
- Door aanwezig schedelfractuur
- Of door schedel geopend door neurochirurg
- Opening mag niet te klein zijn want anders krijg je bijkomende ischemie (dit door bijkomende herniatie)
- Transforaminale, tonsillaire herniatie (foramen magnum)
- Meer frequent
- Cerebellaire tonsillen worden naar beneden geduwt
o Van boven uit druk op medulla oblongata
o Meestal fatale afloop
Onderdrukking ademhalingscentrum
- Transtentoriële herniatie (uncaal)
- Zeer frequent
- Mediale deel van de temporale kwab gaat duwen tegen de hersenstam
- 2 klachten geven
o Uncus druk rechtstreeks op piramidebaan thv de hersenstam → motorische uitval aan contralaterale kant
o Andere kant door druk tegen door peritonium geduwt → ipsilaterale uitval - NIII uitval
- Duret-bloedingen
o Bloeding door bedrukking van mesenchephalon en de pons
o Gaan herniatie niet overleven
- Transfalciele, subfalciene herniatie (cingulate)
- Minst frequent
- Deel van gezwollen hersenweefsel gaat hernieren onder de falx cerebri naar de andere zijde
- Weinig klinische klachten
Oligodendrocyt
- Witte stof: vorming van myelineschede in CNS (voetjes rond axon, meerdere axonen) — binnenzijde hersenen
o Myelinevorming: functionele connectie met het axon door locaties met cytoplasmatische continuïteit → ondersteuning voor neuron
o Myeliniatie vindt plaats voornamelijk in eerste levensjaren - Grijze stof: vorming van satellietcellen → ion uitwisseling met neuronen — thv hersenschors
Demyelinisatie
- Kan zowel in perifere als CZS voorkomen
- Meest voorkomend CZS = multiple sclerose
o Ontstaan van AI gemedieerde, inflammatoire demyeliniserende plaques in de witte stof
Periventriculair, juxtacorticaal (overgang witte en grijze stof), infratentorieel, ruggenmerg
o Vaak ook axonaal verlies (‘black holes’)
o Soms ook corticale letsels (cognitieve stoornissen)
Ependymale cel
- Gecilieerd epitheel
- Aflijning van het ventrikelsysteem in de hersenen en het ruggenmerg
- Aquaporines in het celmembraan reguleren waterflux aan ventrikelwand → voldoende watertransport over ventriculaire wand
Klinisch ependymale cel
- Klinisch
o Gevoelig aan virusinfectie
Verminderde ciliavorming en defecte ependymadhesie kan leiden tot hydrocefallie
Zika virus
o Aquaporines als target voor AI
Neuromyletis optica - Andere ependym-geassocieerde celtypes
o Tanycytes
Derde ventrikel en vloer van 4de ventrikel
Basale processi die uitstrekken tot in de hypothalamus → transfer van chemische signalen (oa hormonen) van CSV naar hypothalamus
o Supraependymale of epilexis macrofagen
Komer cellen
Intraventriculaire macrofagen
Microgliacel
- Monocyte/macrofaag (afkomstig van beenmerg) fagocyteert
- Antigen presentatie
- Produceert cytokines
- Inflammatoir