18/ Thalamus Flashcards

1
Q

Samenvatting thalamus

A
  • Relay station
  • Sensorimotorische integratie
  • Wederzijdse excitatoire connecties met de cortex
    o Behalve de reticulaire nucleus!
  • Corticocorticale communicatie
  • Hogere corticale functies
    o Glutamaat +&raquo_space;> GABA –
  • Core (driver) VS matrix (modulator)
    o Glu+: driver (VP naar somatosensorische cortex en mediodorsaal)) < modulator (meeste)
  • Topografisch (4) VS diffuus (1)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Opbouw thalamus

A
  • Grootste zenuwkern, mediaan en achteraan
    o Centraal orgaan van de hersenen
    o Gelegen op beeldvorming als meest posterior gelegen grijze stof in de nabijheid van de ventrikels
  • Tussen L en R helft → massa intermedia
  • Interne (Y) en externe (C, tussen reticualire en rest, wit) medullaire lamina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verdeling thalamische kernen

A
  • Alle thalamische kernen hebben reciproke verbindingen met de cortex
  • Drie grote celgroepen
    o Mediodorsaal
    o Anterior
    o Lateraal (dorsaal en ventraal)
  • Corpus geniculatum laterale en mediale (CGL en CGM)
  • Drie functionele groepen:
    o Functie specifieke of relais kernen
    o Associatie kernen
    o Niet specifieke kernen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Communicatie thalamus

A

Communicatie
- Brust activiteit: bij grote activiteit ineens tok-tok-tok
- Tonisch activiteit: bijna continue activiteit die kan verschillen in frequentie en kracht → meer subtiele signale doorgeven
- Patronen kunnen afwisselen tipsich in slaap 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende thalamische kernen

A

Alle kernen behalve de reticulaire kernen hebben exciterende connecties met de cerebrale cortex
3 verschillende soorten type nuclei in de thalamus: relay, association en niet-specifieke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Specifieke/relay kernen

A
  • Nucleus anterior
  • Nucleus ventralis anterior
  • Nucleus ventralis lateralis
  • Nucleus ventralis posterior
    o VPL (ventralis posterolateralis)
    o VPM (ventralis potersomedialis)
  • Corpus geniculatum mediale
  • Corpus geniculatum laterale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nucleus anterior

A
  • Afferent: Ontvangt het mammillothalamische tractus + cortex cinguli + hippocampus → (efferent) prefrontale en cortex cinguli
  • Cognitie (geheugen), emotie, gesragscontrole < Papez circuit (onderdeel limbisch systeem)
  • (Beschadiging: aanleiding tot vrij plots optredende dementie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nucleus ventralis anterior

A
  • Afferenten van de substantia nigra + globus pallidus en projecteert naar (efferent) de prefrontale cortex + frontaal oogveld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nucleus ventralis lateralis

A
  • Anterieure: Ontvangt afferenten van de globus pallidus (intern) en projecteert naar (efferent) supplementaire motor area (SMA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nucleus ventralis posterior

A
  • Posterieure VL
    o Diepe cerebellaire nuclei (Afferent) → projecteert naar (efferent) de motorische en promotore associatiecortex
  •  Vlotte uitvoering van complexe bewegingen → doorgeven aan cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

VPL

A
  • 1) VPL: ventraal postero-lateraal
    o Mediale lemniscus en spinothalame tractus (lichaam) → primaire en secundair somatosensorische cortex (SI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

VPM

A
  • 2) VPM: Ventraal postero-mediaal
    o Mediale lemniscus en spinothalame tractus (hoofd) → SI, SII, pariëtale associatiecortex, Brodmann area 5,7
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VP

A
  • Driver functie
  • Ontvangt alle vezels van de mediale, spinale en trigeminale lemnisci
  • Projecteert naar de somatische sensorische cortex (SI)
  • Segregatie van sensibele modaliteiten
    o Proprioceptief input = anterior
    o Tactiele input = posterieur
    o Geen plaats gekend waar nociceptief input wordt verwerkt
    • Toch bij infarct hypothalaam pijnsyndroom
    • Anesthesie niets van lichaam voelen, tot aanraking → hevige pijn (niets tussen in)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Corpus geniculatum mediale

A

Afferent: colliculus inferior Efferent: primaire auditieve cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Corpus geniculatum laterale

A

Afferent: tractus opticus Efferent: primaire visuele cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functionele groep

A

LD, MD, LP

17
Q

LD

A
  • Nucleus dorsalis lateralis
    o Net als anterieure gedeelte meezongen voor cognitie, emotie en gedragcontrole
    o Feedback loop: afferent en efferent cortex cingluli
18
Q

MD

A
  • Nucleus dorsomedialis
    o Ook soort feedback loop
    o Geheugen, aandacht verleggen, emotionele processing, reukzin
19
Q

LP/pulvinair complex

A
  • Nucleus lateralis posterior + Pulvinair complex → 1 geheel
    o Extrageniculate visuele pathway: spatiale aandacht
20
Q

Niet-specifieke nuclei

A

o Intralaminaire kernen
• Arousal, cognitie, regulatie basale ganglia, crticale syncronisatie
o Nucleus reticularis thalami
• Affectieve en cognitieve functies

21
Q

Thalamische pedunkel

A

= verbindingen - Gestructureerd - FOTO
- Pedunculus anterior
- Pedunculs superioris
- Pedunculus posterior
- Pedunculus inferior
- Alle pedunkels zijn verworven met de corona radiata (= uitstralende gedeelte witte stof)

22
Q

Somatosensorische topografie - thalamus

A

VPM: hoofd, lippen, tong, VPL: lemniscale input, omvat de rest van het lichaam

23
Q

Reticulaire kernen

A

Gaba/inhibitie; center-surround = in multi)stimulus; omgeving → aandact op 1 specifiek iets leggen → niet overprikkeld geraken