20/ Cerebellum Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste functies van het cerebellum

A

,”Het cerebellum beïnvloedt snelheid, bereik, kracht en richting van bewegingen. Het speelt ook een rol in het reguleren van spiertonus, posturale controle, oogbewegingen en het aanleren van motorische vaardigheden.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent ‘coördinatie van ipsilaterale bewegingen’ in de context van het cerebellum

A

,”Het cerebellum coördineert bewegingen aan dezelfde kant van het lichaam (ipsilateraal), wat betekent dat het signalen verwerkt en aanstuurt voor bewegingen aan de kant van het lichaam waar de cerebellaire hemisfeer actief is.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de drie lagen van de cerebellaire cortex en hun functies

A

,”1. Granulaire laag: Bevat granulaire cellen die Purkinje-cellen exciteren via parallelle vezels. 2. Purkinje-cel laag: Bevat Purkinje-cellen die diepe cerebellaire kernen remmen. 3. Moleculaire laag: Bestaat uit dendrieten van Purkinje-cellen, parallelle vezels en ondersteunende gliacellen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de diepe kernen van het cerebellum en hun functies

A

,Nucleus fastigii: Ontvangt input van de vermis en beïnvloedt de axiale musculatuur via vestibulaire en reticulospinale banen. Nucleus interpositus: Verwerkt signalen uit de intermediaire zone en projecteert naar de nucleus ruber voor invloed op de rubrospinale tractus. Nucleus dentatus: Betrokken bij planning en initiatie van bewegingen en projecties naar de motorische cortex via de thalamus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rol van inhibitoire cellen in het cerebellum

A

,Basketcellen en stellate cellen: Remmen Purkinje-cellen direct en beïnvloeden daarmee de output van het cerebellum. Golgi-cellen: Remmen granulaire cellen en reguleren zo de excitatie van Purkinje-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de twee typen afferenten naar de cerebellaire cortex.

A

,”1. Mosvezels: Exciteren granulaire cellen die via parallelle vezels Purkinje-cellen beïnvloeden. 2. Klimvezels: Ontstaan in de contralaterale nucleus olivaris inferior en leveren krachtige excitatie direct aan Purkinje-cellen, belangrijk voor motorisch leren.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de belangrijkste rol van het spinocerebellum

A

,Het spinocerebellum krijgt input via het ruggenmerg en controleert de axiale musculatuur via mediale afdalende banen en proximale spieren via de rubrospinale tractus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van het vestibulocerebellum

A

,Het vestibulocerebellum staat in verbinding met het vestibulaire systeem en reguleert oogbewegingen en evenwicht via vestibulospinale en reticulospinale banen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van het neocerebellum (cerebrocerebellum)

A

,Het neocerebellum controleert distale spieren van de ledematen via de laterale corticospinale tractus en is betrokken bij de planning en initiatie van bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf de connectiviteit in het cerebellum.

A

,”Mosvezels projecteren naar granulaire cellen en diepe kernen. Granulaire cellen sturen axonen naar de moleculaire laag, waar ze parallelle vezels vormen die synapsen maken met Purkinje-cellen. Purkinje-cellen remmen de diepe cerebellaire kernen, die vervolgens signalen sturen naar de hersenstam en thalamus.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen mosvezels en klimvezels

A

,”Mosvezels beïnvloeden Purkinje-cellen indirect via granulaire cellen. Klimvezels maken directe, krachtige synaptische verbindingen met Purkinje-cellen en spelen een cruciale rol in motorisch leren.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de glomerulus in het cerebellum

A

,”De glomerulus is een synaptisch complex dat mosvezels, dendrieten van granulaire cellen en Golgi-cellen bevat. Het vormt een knooppunt van excitatoire en inhibitoire signalen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe dragen Purkinje-cellen bij aan de output van het cerebellum

A

,”Purkinje-cellen remmen tonisch de diepe cerebellaire kernen. Wanneer ze excitatie ontvangen van klimvezels of mosvezels (via granulaire cellen), moduleren ze deze output dynamisch.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het belang van de parallelvezels in het cerebellum

A

,”Parallelvezels, afkomstig van granulaire cellen, exciteren Purkinje-cellen en zorgen voor een brede verspreiding van sensorische informatie binnen de cerebellaire cortex.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar bevinden zich de motorische en cognitieve functies in het cerebellum?

A

Motorische functie: anterieur
Cognitieve functie, gedrag en spraak: posterieur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kan een cerebellair letsel meestal niet worden teruggebracht tot een specifieke hand of voet?

A

Vanwege de diffuse somatotopie in het cerebellum.

17
Q

Wat is de route van de klimvezels naar het cerebellum?

A

Nucleus olivarius → klimvezels → pontiene kernen (kruisen).

18
Q

Vanwaar ontvangt de nucleus olivarius inferior input?

A

Vanuit de cerebellaire cortex en de nucleus ruber.

19
Q

Wat zijn de belangrijkste diepe cerebellaire kernen en hun outputs?

A

Nucleus vastigi → Vestibulaire kernen en reticulaire formatie
Nucleus interpositus → Thalamus en nucleus ruber
Nucleus dentatus → Thalamus, reticulaire formatie en nucleus ruber

20
Q

Wat is de rol van de thalamus in de cerebellaire output?

A

De thalamus stuurt output naar de motorische cortex.

21
Q

Wat zijn de belangrijkste functies van de inferieure pedunkel?

A

Afferent: vezels van medulla, waaronder spinocerebellaire tractus
Efferent: vezels naar vestibulaire kernen

22
Q

Welke input ontvangt het cerebellum via de middelste pedunkel?

A

Afferente vezels van de pontiene kernen.

23
Q

Welke vezels bevat de superieure pedunkel voornamelijk?

A

Bevat voornamelijk efferente vezel van diepe cerebellaire kernen, Vanuit nucleus dentatus, nucleus vastigi en nucleus interpositius = Belangrijkste output van cerebellum
Enkele afferente vezels van spinocerebellaire tractusEfferente vezels van de diepe cerebellaire kernen (nucleus dentatus, vastigi en interpositus).

24
Q

Belangrijkste output van cerebellum

A

(input vooral inferieure en middelste pedunkel); Cerebellaire efferenten: - Nucleus vastigi ouput naar vestibullaire kernen en reticulaire formatie
- Nucleus interpositius output naar thalamus en nucleus ruber
- Vanuit nucleus dentatus ouput naar thalamus, reticulaire formatie en nucleus ruber
 Vanuit thalamus output naar motorische cortex)
Input en output van ipsilateraal kant van lichaam (letsel R → uitval R)

25
Q

Welke bewegingen coördineert het cerebellum?

A

Snelheid
Richting
Reikwijdte
Kracht van willekeurige bewegingen

26
Q

Welke systemen leveren input voor posturale controle en lichaamshouding?

A

Het vestibulaire systeem en proprioceptie.

27
Q

Wat zijn de cardinale functies van het cerebellum?

A

Motorische controle
Regulatie van spiertonus
Coördinatie van bewegingen
Aanleren van motorische taken

28
Q

Wat zijn veelvoorkomende symptomen van cerebellaire aandoeningen?

A

Gang- en evenwichtsstoornissen
Valpartijen
Coördinatiestoornissen in ledematen
Dysartrie
Tremor
Oogbewegingsstoornissen

29
Q

Wat is dysmetrie?

A

Een stoornis waarbij een persoon de afstand tot een doel niet nauwkeurig kan inschatten, zoals bij de vinger-neusproef.

30
Q

Wat is adiadochokinese/dysdiadochokinese?

A

Een onvermogen om snel alternerende bewegingen vloeiend uit te voeren, zoals handrotaties.

31
Q

Wat is intentionele tremor?

A

Een actietremor met toenemende amplitude naarmate men een doelwit nadert.

32
Q

Welke kenmerken heeft een cerebellaire gangstoornis?

A

Verbrede gangbasis
Onregelmatige paslengte
Atactisch gangpatroon (“dronkemansgang”)

33
Q

Welke tests worden gebruikt om cerebellaire functies te onderzoeken?

A

Oogbewegingen: nystagmus?
Spraak: cerebellaire dysartrie?
Vinger-neusproef: dysmetrie, intentietremor?
Knie-hielproef: dysmetrie?
Proef van Romberg: afwijkend evenwicht?
Gangonderzoek: breedbasisch, variabele paslengte?

34
Q

Wat zijn de kenmerken van rostraal vermis syndroom?

A

Anterior lobe betrokken
Verbrede gangbasis, gangataxie
Titubatie (rommelige lichaamsbeweging)
Minimaal gestoorde coördinatie in bovenste ledematen
Vaak bij chronisch alcoholmisbruik

35
Q

Wat zijn de kenmerken van caudaal vermis syndroom?

A

Flocculonodulaire en posterior lobe betrokken
Truncale ataxie
Instabiele gang
Soms nystagmus of hoofdrotatie
Gezien bij flocculonodulaire ziekten (bijv. medulloblastoom)

36
Q

Wat zijn de kenmerken van cerebellair hemisferisch syndroom?

A

Posterieure lob betrokken
Verminderde coördinatie in ipsilaterale ledematen
Dysdiadochokinese, dysmetrie
Intentionele tremor
Mogelijke oorzaken: infarct, tumor, abces