Anesthesiologie: Inductie Flashcards

1
Q

Welke producten kan je inzetten voor inductie van anesthesie?

A
  • barbituraten
  • propofol
  • dissociatieve anesthetica zoals ketamine
  • alfaxalone
  • spierrelaxantia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Barbituraten worden bijna niet meer gebruikt voor de inductie van anesthesie. Voor welke 2 indicaties worden ze wel nog gebruikt?

A
  • euthanasie (pentobarbital)

- epilepsie BH bij KLHD (fenobarbital)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De uitspraak “deadly easy but easy death” past bij:

a. propofol
b. ketamine
c. barbituraten
d. benzodiazepines

A

barbituraten

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Propofol is een wit/doorschijnend/gelig product en is wateroplosbaar/olie oplossing die je IM/SC/IV kan injecteren. Schrap wat niet past.

A

WIT product
OLIE oplossing
IV injectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is TIVA? Bij welk product is het van toepassing?

A

Target Controlled Infusion = spuitpomp met propofol

vnl in HGK, is heel duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Propofol….

a. wordt veel gebruikt voor de inductie van herkauwers omdat het zo’n goedkoop product is
b. wordt veel gebruikt in de diergeneeskunde
c. wordt vooral gebruikt bij kleine huisdieren omdat het redelijk duur is

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Propofol…

a. is veilig voor toediening aan leverpatiënten
b. is veilig voor toediening aan nierpatiënten
c. is onveilig voor toediening aan leverpatiënten
d. is onveilig voor toediening aan nierpatienten

A

A en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Propofol…

a. geef je best als solo
b. combineer je best met ketamine
c. combineer je best met morfine
d. combineer je best met xylazine

A

Propofol best combineren met narcotische analgetica zoals morfine dus antwoord C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Propofol…

a. werkt in op NMDA receptor
b. werkt in op dopamine receptor
c. werkt in op a2 receptoren
d. werkt in op GABA receptoren

A

D

agonist: binding op GABA R => chloor influx => inhibitie prikkeloverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de werking van propofol?

A

GABA receptor agonist: binding op GABA R => chloor influx => inhibitie prikkeloverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn indicaties voor propofol toediening?

A
  • oudere KLHD met nierproblemen
  • pasgeboren kittens / pups
  • combinatie met narcotische analgetica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Propofol is…

a. wateroplosbaar dus gaat snel naar de hersenen
b. vetoplosbaar en dus veilig voor IM toediening
c. vetoplosbaar dus gaat snel naar de hersenen
d. vetoplosbaar dus veilig voor IV toediening

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Propofol…

a. duurt lang vooraleer het effect zichtbaar wordt
b. treedt snel in werking omdat het snel wordt opgenomen door de weefsels
c. treedt snel in werking omdat het vetoplosbaar is en dus snel door de bloedhersen barrère kan
d. duurt lang vooraleer het in werking treedt omdat het vetoplosbaar is en dus moeilijk door de bloed hersen barrière kan

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Propofol…

a. hoe meer je geeft, hoe beter de werking
b. hoe lager de dosis, hoe sterker het effect
c. hoe hoger de dosis, hoe slechter de werking

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Propofol wordt hoofzakelijk gemetaboliseerd door:

A

extra hepatisch!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Propofol …

a. wordt vooral gemtaboliseerd in de lever
b. is een cumulatief product
c. trage uitscheiding via de nier
d. is niet cumulatief

A

D

propofol stapelt niet op dus snelle recovery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Propofol…
a. snelle recovery
b. trage recovery
Verklaar.

A

A

want niet cumulatief
tragere recovery bij langdurig propofol toediening bij katten want beperkte glucuronidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Propofol…

a. windhonden zijn meer gevoelig want die hebben veel meer CYP450
b. bij katten duurt de recovery langer door de extreme glucuronidatie
c. bij katten gaat de recovery sneller omdat de glucuronidatie beperkt is
d. windhonden zijn gevoeliger omdat ze veel minderr CYP450 hebben

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de voornaamste effecten van propofol?

A
  • SEDATIE

- (analgesie, maar is niet optimaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Propofol…

a. geeft een cardiovasculaire collaps bij lage dosering
b. geeft een dosis gebonden cardiovasculaire depressie
c. geeft een dosis gebonden tachypnee
d. geeft een sterke BD stijging

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de voornaamste neveneffecten van propofol?

A
  • dosisgebonden CV onderdrukking: hypotensie en cardiale depressie
  • AH depressie
  • kan door placenta barrière => invloed op pups en kittens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Heinz bodies in bloedbeeld van de kat zie je typisch na > 7dagen toediening van….

A

propofol

>7dg toediening gebeurt bijna niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Propofol bij de hond…

a. geeft bij langdurige toediening Heinz bodies in bloedbeeld
b. zorgt voor lethargie en zwakte
c. zorgt voor een sterke BD stijging
d. zorgt voor excitatie en convulsies

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Ketamine….

a. werkt in op NMDA receptor
b. werkt in op dopamine receptor
c. werkt in op a2 receptoren
d. werkt in op GABA receptoren

A

A

NMDA receptor antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de werking van ketamine?

A

NMDA receptor antagonist

=> dissociatie of onderbreking tussen thalamus/neocortex en het limbisch systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Ketamine…

a. geeft een goede somatische analgesie
b. geeft een goede viscerale analgesie
c. geeft een matige somatische analgesie
d. geeft een sterke viscerale en somatische analgesie

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Catalepsie (dier wordt zo stijg als een plank) is een typisch neveneffect van….

a. valium
b. ketamine
c. guaiacol glycerine ether
d. propofol

A

B & C!

28
Q

Ketamine combineert men vaak met een spierrelaxans zoals valium om….

a. cardiovasculaire depressie te vermijden
b. om respiratoire depressie te vermijden
c. om catalepsie te vermijden
d. om hallucinaties te vermijden

A

C

29
Q

Met welk product zal men ketamine combineren om catalepsie te vermijden als neveneffect?

A

valium

30
Q

ketamine wordt hoofzakelijk gemetaboliseerd door:

A

lever

31
Q

Ketamine….

a. is veilig voor toediening aan leverpatiënten
b. is veilig voor toediening aan nierpatiënten
c. is onveilig voor toediening aan leverpatiënten
d. is onveilig voor toediening aan nierpatienten

A

C en D

metabolisatie van ketamine gebeurt via lever en excretie gebeurt via de nier

32
Q

Wat zijn de voornaamste neveneffecten van ketamine?

A
  • catalepsie zonder sedatie
  • hypersalivatie
  • hallucinaties
  • stijging van de intracraniale druk
  • stijging van de intra oculaire druk
  • initieel tachycardie en hypertensie
  • matige respiratoire depressie
  • soms behoud van normale larynxreflexen en daardoor moeite met intubatie
  • behoud van oogreflexen: dieren blijven knipperen
33
Q

Ketamine IM toedienen kan pijnlijk zijn want….

A

lage pH

34
Q

Ketamine….

a. geeft initieel tachycardie en hypertensie
b. geeft initieel een sterke hypotensie
c. geeft een sterke cardiovasculaire depressie
d. geeft een hypertensie

A

A

35
Q

Dieren die blijven knipperen tijdens anesthesie is typisch voor:

A

ketamine

36
Q

Welke species is minst gevoelig voor ketamine en kans dus hogere dosissen aan?

A

varken

37
Q

Wat weet je over de kinetiek van ketamine?

A

metabolisatie via lever

excretie via nier

38
Q

Wat is het effect als je ketamine SC toedient?

A

beperkte analgesie

39
Q

Wat is het effect als je ketamine oraal toedient bij KLHD?

A

sublinguale absorptie

40
Q

Wat is het effect als je een lage dosis ketamine samen met benzodiazepine toedient aan de kat?

A

kortstondige sedatie

41
Q

Wat is het effect als je ketamine epiduraal toedient?

A

effectieve analgesie gedurende 60min

42
Q

Bij welke patienten is het tegenaangewezen om ketamine te gebruiken?

A
  • lever patienten
  • nier patienten
  • ingrepen thv oog
  • ingrepen thv hersenen
43
Q

Voor onderhoud van anesthesie kan je ketamine best solo/niet solo gebruiken. Schrap wat fout is.

A

NIET SOLO gebruiken!

44
Q

Ketamine wordt gebruikt voor inductie van anesthesie in combinatie met….

A

benzodiazepines

45
Q

Geef een voorbeeld van een neurosteroïd / steroidaal anestheticum.

A

Alfaxalone

46
Q

Alfaxalone….

a. is opgelost in propyleenglycol en dus een olie-achtige oplossing
b. is opgelost in een suikkerring en dus een waterige oplossing
c. is opgelost in olie van de wonderboom en dus een olie-achtige oplossing

A

B

47
Q

Wat is fout? Alfaxalone….

a. is een GABA receptor antagonist
b. geeft geen irritatie bij IV injectie
c. heeft de lever nodig
d. is niet cumulatief

A

A

Alfaxalone is een GABA receptor agonist => chloor influx => verminderde prikkeloverdracht

48
Q

Alfaxalone…

a. is cumulatief
b. geeft irritatie bij IV injectie
c. geeft snelle inductie en recovery
d. geeft dosisafhankelijke hypertensie

A

C

want geen cumulatief product !

49
Q

Wat zijn de effecten van alfaxalone?

A
  • hypnose
  • neurodepressie
  • goede spierrelaxatie
  • matige, lage analgesie
50
Q

Alfaxalone…

a. geeft een sterke spierrelaxatie visceraal
b. geeft een goede sperrelaxatie
c. geeft een matige spierrelaxatie
d. bijna geen effect op spieren

A

B

51
Q

Alfaxalone…

a. geeft een matige, lage analgesie
b. geeft een matige analgesie
c. geeft een sterke analgesie
d. geeft geen analgesie

A

A

52
Q

Juist of fout?

Alfaxalone is veilig voor toediening aan leverpatiënten.

A

FOUT

53
Q

Wat zijn de belangrijkste neveneffecten van alfaxalone?

A
  • dosisafhankelijke CV depressie

- dosisafhankelijke AH depressie en mogelijks inductie apnee

54
Q

Welke soorten spierrelaxantia zijn er?

A
  • centraal werkzame: benzo’s & GGE

- perifeer werkzame: succinylcholine & crurare derivaten (= neuromusculaire blokkers)

55
Q

Triple dip bevat…

a. ketamine - valium - guaiacol glycerine ether
b. guaiacol glycerine ether - xylazine - alfaxalone
c. ketamine - xylazine - guaiacol glycerine ether
d. tiletamine - detomidine - guaiacol glycerine ether

A

C

56
Q

Triple dip kan je gebruiken voor ….

A

castratie paard

in slaap doen kalf

57
Q

Triple dip kan je niet gebruiken voor …. want…..

A

operatie aan ogen of keel

want dieren knipperen en slikken nog

58
Q

Wat is de werking van guaiacol glycerine ether?

A

Werkt in op interneuronen van RM en hersenstam

59
Q

Wat zijn de belangrijkste effecten van guaiacol glycerine ether?

A

relaxatie DGSW centraal

lichte duizeligheid tot sedatie

60
Q

Wat is fout? Guaiacol glycerine ether…

a. is een centraal werkzaam spierrelaxans
b. wordt gebruikt in triple dip
c. werkt in op interneuronen
d. is een perifeer werkzaam spierrelaxans

A

D

61
Q

Wat is fout? Guaiacol glycerine ether…

a. geeft goede analgesie
b. geeft geen bewustzijnsverlies
c. geeft irritatie bij IV toediening
d. geeft catalepsie

A

A

GGE geeft geen analgesie

62
Q

Guaiacol glycerine ether….

a. geeft hemolyse vanaf 16% oplossing
b. beste gebruik je 10% oplossing
c. 10% oplossing geeft irritatie bij IV toediening
d. beste gebruikt je 5% oplossing

A

C & D

10%: irritatie bij IV
5%: beste
16%: hemolyse

63
Q

Bij grote huisdieren is een …… volume guaiacol glycerine ether vereist.

A

GROOT volume

64
Q

Als je perifere spierrelaxantia geeft..

a. is het belangrijk dat je de AH controleert omdat de AH stil valt
b. is het belangrijk dat je het hart goed controleert omdat je CV depressie krijgt

A

A

65
Q

Belangrijkste indicatie voor perifere spierrelaxantia =

A

oftalmologie

66
Q

Wat zijn de belangrijkste neveneffecten van GGE?

A
  • catalepsie
  • irritatie bij IV toediening 10%
  • hemolyse vanaf 16% oplossing
  • geen analgesie
  • geen verlies van bewustzijn