alle nierziektes Flashcards

1
Q

welke ziektes heb je bij hematurie?

A
  • IgA nefropathie
  • syndroom van alport
  • thin membrane nefropathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke ziektes heb je bij een nefrotisch syndroom?

A
  • minimal change nefropathie
  • focale segmentale glomerulosclerose
  • membraneuze glomerulopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke ziektes heb je bij een nefritisch syndroom?

A
  • anti-GBM antilichamen
  • poststreptokokken glomerulonefritisch
  • ANCA-antistoffen
  • lupus Erythematodes (SLE)

–> komt ook vaak hematurie bij kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat kun je zeggen over IgA nefropathie?

A
  • het is een microscopische hematurie + proteinurie
  • je hebt IgA depositie in de glomerulus –> mesangiale IgA depositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat kun je zeggen over het syndroom van alport?

A
  • mutatie in collageen type 4 A5
  • begint op jonge leeftijd al met hematurie en proteïnurie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat kun je zeggen over Thin membranen nefropathie?

A
  • autosomaal recessief gen van het syndroom van alport
  • hematurie in de urine –> toevalsbevinding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat kun je zeggen over minimal change nefropathie?

A
  • op de lichtmicroscoop zie je geen verschillen
  • de ladingsselectiviteit laat kleine ladingen door zoals albumine
  • kinderen behandelen met prednison
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat kun je zeggen over Focale segmentale glomerulosclerose?

A
  • gevolg van langdurige hypertensie, obesitas
  • aselectieve proteïnurie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat kun je zeggen over membraneuze glomerulopathie?

A
  • antistoffen tegen eiwitten op de podocyten
  • immuun depositie onder de epitheelcel.
  • antistoffen tegen de PLA2-receptor
  • langzaam achteruitgaande nierfunctie
  • basaalmembraan verdikt
  • kan secundair aan maligniteit voorkomen
  • je ziet spikes op de lichtmicroscoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat kun je zeggen over anti-GMB-antilichamen?

A
  • antilichamen tegen basaalmembraan –> extra capillaire proliferatie.
  • lineaire depositie IgG
  • behandeling plasmaferese dialyse (IgE’s weghalen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat kun je zeggen over poststreptokokken glomerulonefritis?

A
  • eiwitten lopen vast in het basaalmembraan en zorgen daar voor een ontsteking
  • kind: minder plassen, donkere urine (bloed) en hypertensie
  • geen behandeling nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat kun je zeggen over ANCA-antistoffen?

A
  • Ook wel GPA of ziekte van wegener.
  • gericht tegen wittebloedcellen
  • vasculitis: huid, longen en nieren
  • geen zichtbare IgE’s deposities wel in het plasma te vinden
  • pathofysiologie: actieve granulocyten door circulerende ANCA antistoffen
  • op de lichtmicroscoop zit je crescents
  • bij immunofluorescentie geen afwijkingen te vinden
  • behandeling: immuunsuppresiva
  • in het bloed kan je prikken voor ANCA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat kun je zeggen over lupus erythematodes?

A
  • antistoffen tegen DNA
  • gewrichtsafwijkingen en huidklachten
  • met lichtmicroscoop zijn er normale glomeruli te zien met proliferatie aan de rand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly