9-IJzerBloed Dtsl/It Flashcards

1
Q

De eenwording van twee rijken werd in de nationale historiografie voorgesteld als finalistisch: een logisch eindpunt, herrijzenis, de onveranderlijke en eeuwige wil van de natie. Welke twee?

A

Duitsland (terug naar Heilige Roomse Rijk; Reich)
Italie (Risorgimento)

MAAR:
Geschiedenis is een contingent proces ==> uitkomst van alle processen van staats- en natievorming nimmer onvermijdelijk eindpunt waarin wil van de natie haar uitdrukking vond.

p327 + wb4-7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

DTSL

Wat schreef Von Treitschke over de Groot-Duitse staat?

A

Pruisische School: het prot en autoritaire Pruisen belichaming van Deutschtum –> verenigde Duitse landen en gaf Duitse identiteit vorm.
Geen aandacht voor andere Duitse landen. Ook niet voor andere opties voor staatsvormingsprocessen.

p327

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In de bespreking van de eenwording van Duitsland en Italie wordt de vanzelfsprekendheid ervan ter discussie gesteld. Waarom?

A

Ook in It waren andere alternatieve uitkomsten denkbaar.
Uitkomst was resultaat van bredere nationale ontwikkelingen in heel Europa en van reeks gecompliceerde gebeurtenissen en soms verwarrende historische ontwikkelingen en factoren in een korte transitieperiode 1848-1871.

p328

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ZWIT

De Zwitsers vertoonden een bijzondere reactie op de Duitse nadruk op etnische homogeniteit. Welke?

A

Zij beschouwden etnische pluriformiteit, samen met de lange staatkundige geschiedenis en de natuurlijke omgeving van de Alpen als kenmerken bij uitstek van de Zwitserse natie.

p328noot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DTSL

Wat is Vormaerz?

A

Periode 1815-1848, waarin Duits nationalisme zich ontwikkelt:

  • bevrijdingsoorlogen tegen Napoleon
  • ingekleurd door mythe van Dts nationalisme
  • nationalisme groeit uit tot beweging onder stedelijke burgerij (1848 minderheid van bevolking).

p328

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DTSL
Na de opstanden in feb 1848 in hoofdsteden van de Dtse Bond, kwamen nat-lib afgevaardigden uit de bondsstaten bijeen, om de nationale eenwording obv FrRev-idealen te bespreken. Waarom mislukte dat?

A

Conflicterende belangen tussen landen:
- Frankfurt: agressieve Duits-nationale opstelling –> conflicteert met andere nationaliteiten
- aarzeling om constitutie op te stellen zonder steun van vorsten; Friedrich Wilhelm weigert keizerskroon 1849
- O’rijks-Pruisische rivaliteit: verwerpen eenwordingsplannen over en weer.
==> herstel Duitse Bond 1851

p330

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DTSL

Welk beeld vertonen de Dtse ontwikkelingen in de jaren vijftig?

A
  • snelle econ en indust ontwikkelingen
  • pol repressie en reactie
  • lib hervormingen 1848 grotendeels teruggedraaid
  • O’rijk: neo-absolutisme overheerst
  • Pruisen: hervormingsgezinde conservatieven (meer nadruk rechtsstaat en soc maatregelen: nieuw 1848 voorkomen)
  • liberalen realiseren zich dat machtspolitiek nodig was om eenheidsstaat te bereiken: Pruisen moet leidende rol spelen.

p330

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tussen 1854-1878 vindt een herschikking van het Eur statenstelsel (obv Congres van Wenen) plaats. Beschrijf kort.

A

De politieke constellatie na Wenen werd door oorlogsgeweld opnieuw vormgegeven, na overgangstijd 1854-1878:

  • Krimoorlog (1856) maakt einde aan postnapoleontisch congressysteem (conflictoplossing zonder oorlog)
  • Rusland door verlies niet langer hoeder van restauratie-orde
  • Britten en Fransen sprongen Ottomanen bij tegen Russ expansie ri Balkan. Ook: technologische en industriele superioriteit bewezen
  • Oorlog Piemonte tegen O’rijk –> bel voor eenwording It
  • Oorlogen Pruisen tegen Dk, O’rijk en Fr –> uitroepen Dts Keizerrijk 1871 (vrede Eur continent)
  • Balkan: machtsvacuum. Vrede van San Stefano (1878) gunstig voor Rusl. Eng en Donaumon. voelen zich bedreigd. Bismarck bemiddelt
  • Congres van Berlijn (1878): onafhankelijkheid en verdeling Balkan –> zeker herstel van een op congressysteem gebaseerd machtsevenwicht.

p332

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DTSL

Hoe bepaalde het optreden van Bismarck de klein-Dtse uitkomst van het Dtse natievormingsproces?

A
  • drie succesvolle oorlogen 1864-1871
  • na mislukte revolutie 1848 werd Dtse staatsvorming een proces van bovenaf
  • B was Realpolitiker: gebruikte de intl situatie
  • B gebruikte nationale beweging voor Pruisische machtspolitiek
  • Dts nationalisme veranderde daardoor van progressieve ideologie in een conservatieve kracht
  • oorlog was voor B een voortzetting van de politiek (‘Eisen und Blut’).

p332

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DTSL

Hoe kwam de Dtse eenwording tot stand?

A
  • 1864: korte oorlog om Sleeswijk en Holstein. Kwamen onder gemeenschappelijk beheer O’rijk en Pruisen
  • 1865-1866: Pruisisch-O’rijkse oorlog, O’rijk uitgeschakeld, Groot-Dtse optie ook. Bismarck nam geen wraak maar sloot snel vrede:
    • B richtte Dtsl staatk opnieuw in: incorporeert Sleesw-Holstein, Hannover en Hesse-Nassau.
    • B richt Noord-Dtse Bond 1867 op (landen ten noorden van Main) ipv Dtse Bond 1815. Constitutionele organen vormen kern van Duitse rijk 1871. Lib kenmerken (mannenkiesrecht, jur gelijkheid, scheiding kerk/staat)
    • tolverbond met Zuid-Dtse staten
    • vergroting macht Pruisisch parlement (zonder zelf controle over besluitvorming te verliezen)
    • zorgde voor steun van maatschappelijke groeperingen: B uit Pruisische Junker-klasse, acceptabel voor nat-lib.

p334

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DTSL

Hoe bracht Bismarck Noord-Dtsl en Zuid-Dtsl samen in 1 land?

A

Hij maakte van de druk van de kath Zuid-Duitse landen gebruik door een (voor Fr volstrekt onacceptabele) Spaanse troonsopvolger voor te stellen (Leopold von Hohenzollern). Oorlogsverklaring van Fr aan Dtsl volgde: momentum om 1 Dtsl olv Pruisen tot stand te brengen. Divere pol groeperingen scharen zich rondom Bismarck en nieuwe keizerrijk.

(Sedan voor Fr nationalisme aanleiding voor revanche, Sedan aanleiding voor Dts nationalisme)

p335

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Na de Franse dominantie in het Eur machtsevenwicht (sinds L XIV), was na proclamatie Duitse keizer (1871 in Versailles) Dtsl de belangrijkste bedreiging van het Eur evenwicht.
Daar kan een kanttekening bij gemaakt worden. Welke?

A

‘Halfhegemoniaal’, want:

  • door geografie, bevolkingstal, econ-industr ontwikkelingen, mil macht te sterk voor omringende landen
  • was niet sterker dan Rusl en Britse rijk.

Zoektocht naar nieuw evenwicht in Eur statensysteem agv Dts eenwording belangrijkste voorwaarde voor uitbreken WO I.

p337

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe gingen diverse naties om met het potentiele gevaar van de Dtse eenwording?

A

Maar weinig onderkenden het gevaar:

  • Eng: afzijdigheidspolitiek op continent, vonden Fr grootste gevaar voor Eur vrede. Fr grotere concurrent voor imperiale ambities. Enige sympathie voor eenwordingsstreven op nat-lib grondslag. Disraeli wel bevreesd voor gevolgen verschuiving machtsbalans (rev 1871 belangrijker dan FrRev).
  • Rusl had Pruisen nodig om Polen te beteugelen en richtten expansie na Krimoorlog vooral op Centr/Oost-Azie.

p337

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DTSL

De periode 1871-1890 wordt die van innere Reichsgruendung genoemd. Wat gebeurde er?

A

Interne eenwording, Bismarck bestrijdt interne vijanden (socialisten, federalisten, katholieken).

  • Kulturkampf tegen kath: niet-nationale elementen kerk zoveel mogelijk beperken. Averechts: kath identiteit wordt door repressie juist sterker (parl vertegenwoordiging groeit en web van kath organisaties)
  • nat-liberalen: bestreed voorm bondgenoten als goddeloze liberalen. Paus en kath volksdeel steunden hem hierin.
    Wijzigde vrijhandelspolitiek naar protectionisme (Junker-klasse en industr elites profiteerden hiervan). NB: ook elders in Eur want econ crisis komt op gang.
  • Socialisten: harde repressie en verbetering positie arbeiders via soc wetgeving, protectionisme en tegengaan immigratie.
  • Kolonialisme: opbouw imperium oplossing binnenl sociale kwstie en manier om Dtse natie te revitaliseren.
  • Germanisering van Sleesw-Holstein, Elzas-Loth, W-Pruisen-Posen (germaniseringsmaatregelen en gestimuleerde immigratie naar W-Pruisische gebieden werden bel factoren opkomst Pools nationalisme).

NB:

  • B was pragmaticus, geen ideologische consistentie. Beleid eerder een reactie op bredere maatsch ontwikkelingen.
  • Protectionisme niet zelfde als antiliberale politiek.
  • Protectionisme vooral fiscale noodzaak

==> jaren 80 eerder een decennium van stagnatie in staatsvorming dan een conservatieve triomf
(links-lib boekten overwinningen in Rijksdag; B’s positie zwak. B eerder obstakel voor normalisering en stabilisering. Treedt 1890 af)

p339

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

DTSL
Het politieke bestel van 1871 vertoont een spanningsveld van verschillende factoren: centralistisch, parlementair en federatief. Hoe drukte zich die spanning uit in de verschillende constitutionele instituties?

A
  • Keizer en Rijkskanselier vertegenwoordigen centrale en nationale element.
  • Bundesrat (afgevaardigden uit deelstaten: symbool voor vrijwill aansluiting bij rijk door Dtse vorsten): het federatieve element; verdedigt autonomie van deelstaten.
  • Rijksdag (nat parlement): tegenwicht aan autoritaire rol keizer.
  • Rijkskanselier: constitutioneel een minder sterke rol, maar in praktijk (onder druk Rijksdag) spil van de staat.

p340

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

DTSL

Waarom liberaliseerde het rijk niet (keizer en regeringsapparaat bleken laatste woord te hebben)?

A
  • Functioneren Rijksdag beperkt door geen directe zeggenschap over leger en mil apparaat
  • Bundesrat blokkeerde machtsvergroting Rijksdag uit vrees verdere aantasting autonomie deelstaten
  • Rivaliteit B’rat en Rijksdag werkte in voordeel Rijkskanselier
  • Afhankelijkheid van Pruisen: koning Pruisen = Dts keizer. Rijkskanselier ook 1e minister Pruisen. Pruisische bureaucratie verweven met ambtenarenapparaat vh rijk. Pruisisch parlement beperkt kiesrecht.

==> conservatieve tradities Pruisische pol systeem op gespannen voet met verdere liberalisering van Dtse nat staat als geheel.

p341

19
Q

DTSL

De mythe rondom Bismarck als ijzeren kanselier is inmiddels bijgesteld. Hoe?

A
  • Duitse rijk te groot en te heterogeen om enkel autocratische geregeerd te worden
  • Tegenkrachten Rijksdag, bondsstaten en Pruisische bureaucratie
  • B’s almacht vnl op terrein van buitenlands beleid.

p342

20
Q

DTSL

Stond het Duitse rijk in werkelijkheid model voor agressief en militaristisch homogeen nationalisme?

A

Nee, rijksidentiteit was problematisch:

  • Sedan wordt geclaimd door prot Dtse Evangelische Kerk, maar 1/3 in zuiden is kath. Dus geen prot definitie van Dtse identiteit.
  • Te zeer op Pruisen georienteerde definitie niet aantrekkelijk voor niet-Duitse deelstaten.
  • Nat symbolen vinden: vlag (aanv rd-zw-w); nat feesdag (Sedan); volkslied (Pr. oorlogshymne) –> ongemakkelijke compromissen tussen Dts-nat en Pruisisch-dynastieke elementen.

p343

22
Q

Waardoor ontstonden investeringsbanken en waarom waren ze zo belangrijk?

A

Aanleg spoorwegen –> grootschalig transport grondstoffen en prod –> grote investeringen voor nodig –> investeringsbanken nodig.

Op lange termijn constante toevoer fin middelen tbv investeringen –> verdere industrialisatie. (Trebilcock: investeringsbanken net zo belangrijke voor industrialisatie als stoommachine).

p344

23
Q

FRA

waarom leidde Fr aanvankelijk de tweede fase van de ind rev? En waarom verloor zij deze voorsprong?

A
  • Bestuur Nap III daadkrachtig (aanleg spoorw)
  • Stimuleren economie door stichten investeringsbanken
  • Verwijderen bureaucr obstakels voor econ ontwikk.

Maar:

  • Fr verloor bel industriegebied Elzas-Loth aan Dtsl
  • Geen daadkrachtig econ beleid
  • Fr banken investeerden vnl in buitenland
  • druifluis vernietigde 70% wijngaarden (1860-1890)
  • Dtsl heeft meest innovatieve economie (door organisatie productie en toepassing eigen en andere innovaties)
  • Duitse banken actief in binnenl econ leven (investeringen en zitting in RvB’s)
  • vervlechting leidde tot betere integratie verschill sectoren.

p345

24
Q

DTSL

Welke invloed had onderwijs op het succes van Duitse economie?

A

(Wetenschappelijk) onderwijs en onderzoek sluiten aan op de Duitse industrie (1914: evenveel overheidsgeld in leger als in onderwijs).

Het onderzoekslaboratorium in industriele sector –> symbiose wetenschap, onderwijs en industrie leidde tot sterke en innov Duitse economie.

p345

25
Q

Beschijf de opkomst en ontwikkeling van de derde industriele revolutie.

A
  • Volgde op wereldwijde econ en agr depressie 1873-1896
  • Gedomineerd door snelle opkomst petrochemie en electrotechnische ind. Hoge vlucht auto-industrie.
    It, Nld, Japan, Zweden, O’rijks deel Habs en Rusl volgen Dtse voorbeeld.
    Dtsl grootste leverancier van chem producten en helft electr producten.

Droeg bij aan intensivering nationale gevoelens en identificatie van steeds grotere groepen bij Duitse rijk.

p347

26
Q

DTSL
In 1888 bestijgt Wilhelm II de troon; in 1890 treedt Bismarck af. Met hem neemt ook het consoliderende beleid tav het buitenaland afscheid. Welke krachten kwamen toen los?

A
  • Toegenomen zelfvertrouwen en ambitie
  • Sterke sociale dynamiek en econ ontwikkeling
  • Ook: oude, conservatieve staatsstructuren en idem pol elites
  • -> snelle groei Dtse sociaal-democratie + intensivering Dts (conserv) nationalisme
  • Burgerlijke cultuur uitgedaagd door opkomst massacultuur en modernisme vd artistieke en intellectuele avant-garde.

p347

27
Q

De opkomst van een massacultuur en dus massapolitiek is een opvallend aspect van wilhelminisch Duitsland. Waarom was dit in het Duitse rijk sterker dan elders in Eur?

A
  • sterkere dynamiek door snelle industrialisering en urbanisering, waardoor stedelijke massa’s.
  • snelle afname analfabetisme, sterke groei massapers
  • afschaffing antisociale wetgeving Bismarck
  • stapsgewijze invoering alg mannenkiesrecht 1867-1871 –> toename pol betrokkenheid

==> SPD profiteert hiervan (parl strijd ipv marxistische strijd. 1912 grootste partij).
Ook vakbonden en socialistische subcultuur.

p349

28
Q

DTSL
Tegenover de massacultuur stond het feit dat het parlement ondergeschikt bleef aan de keizer, leger en bureaucratie. Hoe kon dat?

A
  • patronagenetwerken van keizer
  • benoeming hoge ambtsdragers door keizer
  • keizerlijk hof invloedrijk, eigen autonome diplomatieke dienst
  • keizer identificeerde zich sterk met leger.

p349

29
Q

DTSL

De keizer wilde van Dtsl een Weltmacht maken obv inwonertal, econ macht en mil kracht. Hoe pakte hij dat aan?

A
  • handh en uitbreiden koloniaal imperium
  • bouw aanzienlijke vloot (Flottenpolitik) –> omslag Brits diplomatiek denken: Dtsl bedreiging voor Entente Cordiale (Eng, Fr, Rusl)

p349

30
Q

DTSL
De Entente Cordiale leidde tot gevoelens van omknelling door grote mogendheden (= potentieel tweefronten-oorlog). Wat zwengelde fel-nationalistische organisaties en agressief voelkisch nationalisme nog meer aan?

A
  • socdemocratie
  • veronderstelde samenzwering van intl jodendom

==> intensivering en groei ve exclusief, antisemitisch en raciaal nationalisme, dat regering steunde en bekritiseerde. Buitenlandpolitiek op het scherp van de snede.
Marokkocrises 1905/1911 katalysatoren voor Fr EN Dts nationalisme

==> problemen oplossen met een korte maar beslissende oorlog: WO I

31
Q

ITL

Waarom speelde Sardinië-Piemonte een leidende rol in de eenwording van Italie, vanaf 1848/9?

A
  • Revoluties in steden leidden tot destabilisatie van restauratiestaten (Wenen) –> meer speelruimte progr lib krachten
  • Piemonte had als enige Statuto (lib), dus niet teruggekeerd naar neo-absolutistisch bestel
  • lib bestel + pol stabiliteit + snelle econ ontwikk + al nationale monarchie door vele vluchtelingen –> baken van vooruitgang en ideaal voor voortouw in eenwording
  • Piemontese vorsten steunden nat-liberale streven (dienen belangen dynastie).
  • Cavour: klassiek-lib.; gebruikte binnenl en buitenl omstandigheden en verhoudingen. Nationalisme was instrument voor hem en vorsten.

MAAR ook:

  • Verzwakking Habsb rijk (belangrijkste macht in It)
  • Krimoorlog
  • Eenwording gewapenderhand

1859: geheim verdrag Fr en It; oorlog tegen Habsb. Piemonte kreeg niet N-It (beloofd), wel Lombardije (Milaan). Savoie en Nice naar Fr.
- -> Midd-It. sluit zich aan bij Piemonte (eerste fase eenwording)

p351 + wb4-10

32
Q

ITL

Welke rol speelde Garibaldi in de eenwording van N- en Z-It?

A

G steunde de revolutie 1860 op Sicilie, trok op naar Napels. Was gevolg van zwakte van Bourbons in Kon der Beide Sicilien.
G trok op naar Rome: Cavour greep in (indammen dem-republicanisme en voorkomen dat Eur grootmachten ingrijpen).
G biedt de gebieden in zuiden aan Koning Victor Emmanuel aan.
Is evenwel prevaleren van daadkrachten Realpolitik van Cavour boven revolutionaire romantiek van G.

p353

33
Q

ITL
Na de kroning tot koning van het verenigde It van Victor Emmanuel volgden nog enige grenscorrectie, om verschillende redenen. Welke?

A
  • Pruisische oorlogen: gebied rondom Venetie wordt geannexeerd 1866
  • Inname Rome mogelijk door Fr nederlaag 1870/1
  • Vaticaan: 1871 onafhankelijke staat, paus soeverein.

p353

34
Q

DTSL

Waarom mislukten de pogingen tot Dtse eenwording 1848-1851?

A
  • amper Dts nationaliteitsbesef onder brede lagen
  • progressief nationalisme van liberalen onacceptabel voor Dtse vorstenhuizen (Pruisen en O’rijk), die niet wilden breken met restauratie-orde (basis post-nap Eur statenstelsel)
  • Pruisische en O’rijkse vorstenhuizen wezen elkaars oplossingen voor eenwording van de hand

==> vorming nat eenheidsstaat op lib grondslap + groot-Duitse-optie van pol agenda.

wb4-7

35
Q

ITL

De zuiidelijke kwestie ontstond vrijwel meteen bij het ontstaan van Itallie. Waar gaat deze tegenstelling over?

A
  • reactionaire aanhangers Bourbons en radicale revolutionairen willen een democr republiek stichten –> burgeroorlog –> ineenstorting openb orde zuiden en enorme groei criminaliteit aldaar.
  • ‘Piemontese’ nationale bestuur kon economische en pol problemen ook niet oplossen –> zuidelijke desillusie (repressie en onderdrukking), noorderlingen wijten dit aan zdl corruptie en onwilligheid om aan It modernisering mee te werken.

==> op It schiereiland bleven lok en reg identiteiten belangrijker dan nat identiteit.

p355

35
Q

DTSL

Welk nat integratiebeleid voerde het Dtse Keizerrijk ter versterking nat eenheid. Resultaten?

A

BELEID

  • Innere Reichsgruendung: grote verschillen tussen bevolkingsgroepen in cult, pol en relig opzicht aanpakken
  • mn groeperingen die bedreiging vormden: kath, progressief nat-lib en socialisten

RESULTATEN

  • Kath kerk versterkte zich
  • progr nat-lib: verzwakten (‘kreeg steeds conservatiever karakter’)
  • socialisten: repressie, van aanhang beroofd door Bismarck want soc wetg en bescherming werkgelegenheid.

KOLONIALISME
- opbouw overzees rijk: middel om binnenl soc spanningen weg te nemen in samenhang met continue revitalisatie nat cohesie.

wb4-8

36
Q

ITL

De constructie van een gemeensch It identiteit mislukt goeddeels. Waarom?

A
  • niet in termen van ras of etniciteit gedefinieerd, maar Latijnse volkeren (Latinita) en familie dominant
  • It identeit in geografie, taal, Rome en It geschiedenis.

MAAR:

  • Zee en Alpen maken gebrek aan samenwerking door eeuwen heen duidelijk
  • Taal: gebeurtenissen risorgimento zelf werden stichtingsmythe. Vereren helden van de strijd. Maar: ontmoediging wetensch onderzoek naar risorgimento. Zou immers verdeeldheid en gebrek aan nat gevoelens bloot leggen.

p356

36
Q

DTSL

Hoe ontwikkelden de nat gevoelens zich tijdens het tweede Keizerrijk 1871?

A

Verheviging nat gevoelens, krachtig etnisch gedefinieerd. Agressief voelkisch-nationalisme.

  • populistisch
  • gesloten
  • antisemitisch
  • onverzoenlijk jegens int en ext vijanden die bedreiging zouden zijn van rijk en uitbouw tot imperiale kol macht.

Intl georienteerd socialisme groeit tegelijkertijd krachtig. Streefden naar klassenloze samenleving en dus niet bezig met soc variant van Dts nationalisme. Trokken evenwel wel voor vaderland ten strijde in WO I.

wb4-9

37
Q

wat zijn de karakteristieken van de eerste en van de tweede industriele revolutie

A

Eerste (1780-1820/40; GrBr en Wallonie): kleinschalige/kennisarme bedrijven die onafh van overheid/banken opereerden. Uitvinding stoommachine: grotere productie katoennijverheid en prod ijzer. Juist door dit vroege succes pasten Eng en Wallonie zich weinig en laat aan begin 19eS.

Tweede (1840-1870; Pruisen, Dtse landen, VS, Fr. Halen Eng in): spoorwegen dominant, gebruik staal –> versnelling levenstempo; inpassing perifere gebieden in nat en intl infrastructuur. Stimuleert ontwikkeling natie als communicatiegemeenschap.

p344

37
Q

ITL

In alle vier fasen van de It eenwording speelden intl pol ontwikkelingen een rol van betekenis. Beschrijf per fase.

A

In alle stadia intl verhoudingen en mn Habsb machtsverlies een rol. Habsb sterke machtspositie na einde Nap rijk.

  1. Piemonte versloeg Habsb na Krimoorlog, ism Fr –> verkreeg Lombardije. Aansluiten Toscane, Parma en Modena
  2. Vereniging met zuiden: Cavour stopt Garibaldi bij Rome (want vreest mil ingrijpen grootmachten) en roept eenheidsstaat uit

3/4. O’rijkse nederlaag tegen Pruisen 1866: It annexeert Venetie eo.

wb4-10