9-IJzerBloed Dtsl/It Flashcards
De eenwording van twee rijken werd in de nationale historiografie voorgesteld als finalistisch: een logisch eindpunt, herrijzenis, de onveranderlijke en eeuwige wil van de natie. Welke twee?
Duitsland (terug naar Heilige Roomse Rijk; Reich)
Italie (Risorgimento)
MAAR:
Geschiedenis is een contingent proces ==> uitkomst van alle processen van staats- en natievorming nimmer onvermijdelijk eindpunt waarin wil van de natie haar uitdrukking vond.
p327 + wb4-7
DTSL
Wat schreef Von Treitschke over de Groot-Duitse staat?
Pruisische School: het prot en autoritaire Pruisen belichaming van Deutschtum –> verenigde Duitse landen en gaf Duitse identiteit vorm.
Geen aandacht voor andere Duitse landen. Ook niet voor andere opties voor staatsvormingsprocessen.
p327
In de bespreking van de eenwording van Duitsland en Italie wordt de vanzelfsprekendheid ervan ter discussie gesteld. Waarom?
Ook in It waren andere alternatieve uitkomsten denkbaar.
Uitkomst was resultaat van bredere nationale ontwikkelingen in heel Europa en van reeks gecompliceerde gebeurtenissen en soms verwarrende historische ontwikkelingen en factoren in een korte transitieperiode 1848-1871.
p328
ZWIT
De Zwitsers vertoonden een bijzondere reactie op de Duitse nadruk op etnische homogeniteit. Welke?
Zij beschouwden etnische pluriformiteit, samen met de lange staatkundige geschiedenis en de natuurlijke omgeving van de Alpen als kenmerken bij uitstek van de Zwitserse natie.
p328noot
DTSL
Wat is Vormaerz?
Periode 1815-1848, waarin Duits nationalisme zich ontwikkelt:
- bevrijdingsoorlogen tegen Napoleon
- ingekleurd door mythe van Dts nationalisme
- nationalisme groeit uit tot beweging onder stedelijke burgerij (1848 minderheid van bevolking).
p328
DTSL
Na de opstanden in feb 1848 in hoofdsteden van de Dtse Bond, kwamen nat-lib afgevaardigden uit de bondsstaten bijeen, om de nationale eenwording obv FrRev-idealen te bespreken. Waarom mislukte dat?
Conflicterende belangen tussen landen:
- Frankfurt: agressieve Duits-nationale opstelling –> conflicteert met andere nationaliteiten
- aarzeling om constitutie op te stellen zonder steun van vorsten; Friedrich Wilhelm weigert keizerskroon 1849
- O’rijks-Pruisische rivaliteit: verwerpen eenwordingsplannen over en weer.
==> herstel Duitse Bond 1851
p330
DTSL
Welk beeld vertonen de Dtse ontwikkelingen in de jaren vijftig?
- snelle econ en indust ontwikkelingen
- pol repressie en reactie
- lib hervormingen 1848 grotendeels teruggedraaid
- O’rijk: neo-absolutisme overheerst
- Pruisen: hervormingsgezinde conservatieven (meer nadruk rechtsstaat en soc maatregelen: nieuw 1848 voorkomen)
- liberalen realiseren zich dat machtspolitiek nodig was om eenheidsstaat te bereiken: Pruisen moet leidende rol spelen.
p330
Tussen 1854-1878 vindt een herschikking van het Eur statenstelsel (obv Congres van Wenen) plaats. Beschrijf kort.
De politieke constellatie na Wenen werd door oorlogsgeweld opnieuw vormgegeven, na overgangstijd 1854-1878:
- Krimoorlog (1856) maakt einde aan postnapoleontisch congressysteem (conflictoplossing zonder oorlog)
- Rusland door verlies niet langer hoeder van restauratie-orde
- Britten en Fransen sprongen Ottomanen bij tegen Russ expansie ri Balkan. Ook: technologische en industriele superioriteit bewezen
- Oorlog Piemonte tegen O’rijk –> bel voor eenwording It
- Oorlogen Pruisen tegen Dk, O’rijk en Fr –> uitroepen Dts Keizerrijk 1871 (vrede Eur continent)
- Balkan: machtsvacuum. Vrede van San Stefano (1878) gunstig voor Rusl. Eng en Donaumon. voelen zich bedreigd. Bismarck bemiddelt
- Congres van Berlijn (1878): onafhankelijkheid en verdeling Balkan –> zeker herstel van een op congressysteem gebaseerd machtsevenwicht.
p332
DTSL
Hoe bepaalde het optreden van Bismarck de klein-Dtse uitkomst van het Dtse natievormingsproces?
- drie succesvolle oorlogen 1864-1871
- na mislukte revolutie 1848 werd Dtse staatsvorming een proces van bovenaf
- B was Realpolitiker: gebruikte de intl situatie
- B gebruikte nationale beweging voor Pruisische machtspolitiek
- Dts nationalisme veranderde daardoor van progressieve ideologie in een conservatieve kracht
- oorlog was voor B een voortzetting van de politiek (‘Eisen und Blut’).
p332
DTSL
Hoe kwam de Dtse eenwording tot stand?
- 1864: korte oorlog om Sleeswijk en Holstein. Kwamen onder gemeenschappelijk beheer O’rijk en Pruisen
- 1865-1866: Pruisisch-O’rijkse oorlog, O’rijk uitgeschakeld, Groot-Dtse optie ook. Bismarck nam geen wraak maar sloot snel vrede:
- B richtte Dtsl staatk opnieuw in: incorporeert Sleesw-Holstein, Hannover en Hesse-Nassau.
- B richt Noord-Dtse Bond 1867 op (landen ten noorden van Main) ipv Dtse Bond 1815. Constitutionele organen vormen kern van Duitse rijk 1871. Lib kenmerken (mannenkiesrecht, jur gelijkheid, scheiding kerk/staat)
- tolverbond met Zuid-Dtse staten
- vergroting macht Pruisisch parlement (zonder zelf controle over besluitvorming te verliezen)
- zorgde voor steun van maatschappelijke groeperingen: B uit Pruisische Junker-klasse, acceptabel voor nat-lib.
p334
DTSL
Hoe bracht Bismarck Noord-Dtsl en Zuid-Dtsl samen in 1 land?
Hij maakte van de druk van de kath Zuid-Duitse landen gebruik door een (voor Fr volstrekt onacceptabele) Spaanse troonsopvolger voor te stellen (Leopold von Hohenzollern). Oorlogsverklaring van Fr aan Dtsl volgde: momentum om 1 Dtsl olv Pruisen tot stand te brengen. Divere pol groeperingen scharen zich rondom Bismarck en nieuwe keizerrijk.
(Sedan voor Fr nationalisme aanleiding voor revanche, Sedan aanleiding voor Dts nationalisme)
p335
Na de Franse dominantie in het Eur machtsevenwicht (sinds L XIV), was na proclamatie Duitse keizer (1871 in Versailles) Dtsl de belangrijkste bedreiging van het Eur evenwicht.
Daar kan een kanttekening bij gemaakt worden. Welke?
‘Halfhegemoniaal’, want:
- door geografie, bevolkingstal, econ-industr ontwikkelingen, mil macht te sterk voor omringende landen
- was niet sterker dan Rusl en Britse rijk.
Zoektocht naar nieuw evenwicht in Eur statensysteem agv Dts eenwording belangrijkste voorwaarde voor uitbreken WO I.
p337
Hoe gingen diverse naties om met het potentiele gevaar van de Dtse eenwording?
Maar weinig onderkenden het gevaar:
- Eng: afzijdigheidspolitiek op continent, vonden Fr grootste gevaar voor Eur vrede. Fr grotere concurrent voor imperiale ambities. Enige sympathie voor eenwordingsstreven op nat-lib grondslag. Disraeli wel bevreesd voor gevolgen verschuiving machtsbalans (rev 1871 belangrijker dan FrRev).
- Rusl had Pruisen nodig om Polen te beteugelen en richtten expansie na Krimoorlog vooral op Centr/Oost-Azie.
p337
DTSL
De periode 1871-1890 wordt die van innere Reichsgruendung genoemd. Wat gebeurde er?
Interne eenwording, Bismarck bestrijdt interne vijanden (socialisten, federalisten, katholieken).
- Kulturkampf tegen kath: niet-nationale elementen kerk zoveel mogelijk beperken. Averechts: kath identiteit wordt door repressie juist sterker (parl vertegenwoordiging groeit en web van kath organisaties)
- nat-liberalen: bestreed voorm bondgenoten als goddeloze liberalen. Paus en kath volksdeel steunden hem hierin.
Wijzigde vrijhandelspolitiek naar protectionisme (Junker-klasse en industr elites profiteerden hiervan). NB: ook elders in Eur want econ crisis komt op gang. - Socialisten: harde repressie en verbetering positie arbeiders via soc wetgeving, protectionisme en tegengaan immigratie.
- Kolonialisme: opbouw imperium oplossing binnenl sociale kwstie en manier om Dtse natie te revitaliseren.
- Germanisering van Sleesw-Holstein, Elzas-Loth, W-Pruisen-Posen (germaniseringsmaatregelen en gestimuleerde immigratie naar W-Pruisische gebieden werden bel factoren opkomst Pools nationalisme).
NB:
- B was pragmaticus, geen ideologische consistentie. Beleid eerder een reactie op bredere maatsch ontwikkelingen.
- Protectionisme niet zelfde als antiliberale politiek.
- Protectionisme vooral fiscale noodzaak
==> jaren 80 eerder een decennium van stagnatie in staatsvorming dan een conservatieve triomf
(links-lib boekten overwinningen in Rijksdag; B’s positie zwak. B eerder obstakel voor normalisering en stabilisering. Treedt 1890 af)
p339
DTSL
Het politieke bestel van 1871 vertoont een spanningsveld van verschillende factoren: centralistisch, parlementair en federatief. Hoe drukte zich die spanning uit in de verschillende constitutionele instituties?
- Keizer en Rijkskanselier vertegenwoordigen centrale en nationale element.
- Bundesrat (afgevaardigden uit deelstaten: symbool voor vrijwill aansluiting bij rijk door Dtse vorsten): het federatieve element; verdedigt autonomie van deelstaten.
- Rijksdag (nat parlement): tegenwicht aan autoritaire rol keizer.
- Rijkskanselier: constitutioneel een minder sterke rol, maar in praktijk (onder druk Rijksdag) spil van de staat.
p340