8-IJzerBloed W/N-Eur Flashcards

1
Q

FR

Waarom is Frankrijk toonaangevend voor continentaal Europa?

A
  • culturele hoofdstad
  • politieke woelingen in Parijs hadden onmidd weerslag op andere Eur hoofdsteden
  • nieuw Frans grand siecle met Napoleon niet gerealiseerd (Fr-Dtse oorlog 1870/71)
  • Fr door tijdgenoten gezien als exemplarisch voorbeeld van een Eur nationale staat: model voor eigen ontwikkeling.

p295

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

FR

Hoe beschrijft Furet de ontwikkeling van de Franse Revolutie 1789?

A

Eindigt pas in jaren 80 van 19eS
- Fr Rev vernietigde systeem van ancien regime-monarchie
- niet geslaagd om nieuw stabiel pol bestel op te bouwen: Les deux France (voor-/tegenstanders Fr Rev)
- Gevestigde klassen vreesden terreur
- Reactionairen: straf Gods voor 18eS Verlichting
- Radicale jongeren: hoop op nieuw tijdperk
- Fr liberalen: middenweg zoeken tussen acceptatie erfenis gematigde revolutie en vermijden herhaling 1792.
Allen: wereldbeeld bepaald door grote revolutie.

p295

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

FR

Wat was de ontwikkeling en functie van de Parijse revolutie in 1848?

A
  • Bewind Louis-Philippe (burgerkoning, Julimonarchie) eindigde na 18 jaar
  • Mislukking Juste Milieu tussen idealen revolutie en legitimisme van koning, kerk en adel
  • Olv Guizot steeds conservatievere koers herinnering revolutie en keizerrijk levend houden
  • Geschiedwerken (Michelet/Thiers) die revolutionair decennium pos belichten

Klassiek verloop: neerslaan pol betoging - volksopstand - nat garde loopt over - troonsafstand - uitroepen republiek.

p298

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

FR

Wat was de inzet van de republikeinse leiders in 1848 en wat was het gevolg?

A
  • Niet radicaal: geen heksenjachten, geen afrekening met ambtsdragers oude regime.
  • Gericht tegen soc revolutie als tegen monarchistische reactie.

Radicaliseert desondanks - opstand hard (!) neergeslagen (Cavaignac) - verdere radicalisering, diskrediet Tweede Republiek

–> verkiezingen 1848: niet Cavaignac maar Louis-Napoleon Bonaparte wordt president (‘reincarnatie Napoleon die Fr verenigde’ + geen goede alternatieven)

p299

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

FR
Waardoor kon Louis-Napoleon, ondanks de ongemakkelijke samenwerking met de conservatieve republikeinen, zijn macht verstevigen?

A
  • verdeeldheid tegenstanders
  • appel op de gewone Fransman
  • uitbouw populariteit buiten Parijs
  • -> 1851 staatsgreep mbv linkse republikeinen. Nwe grondwet 1982 (autoritaire staat). Keizer Napoleon III.
  • weer eindigde een liberale revolutie in autoritair keizerrijk (De Toqueville)
  • 1848-1851 ‘leertijd van de Republiek’ (Agulhon)
  • Een generatie opgevoed met republikeinse ideologie
  • revolutie eindigde niet in terreur.

p299-301

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

FR

Welke stadia doorliep het nationalisme in Frankrijk 1814-1870?

A

1814-1848 (monarchie): gedragen door linkse oppositie tegen staatsbestel/monarchie. Werd door staat bestreden. Dromen van herstel van Napoleon en revolutionaire samenleving

1852-1870 (2e Fr Keizerrijk):

  • nationalisme en staat in elkaars velengde
  • oorsprong nationalisme als pol kracht in Fr Rev (La Nation hoogste pol autoriteit; keizerschap Nap gelegitimeerd door belichaming wil Fr natie).
  • Republicanisme gaat samen met messianistisch nationalisme (progressief universalisme en emotioneel nationalisme complementair).
  • napoleontische legende (herinnering Eerste Keizerrijk centraal)
  • bestuur is moderne versie van bonapartisme (= geen ideologie; geen syst filosofie. Sterke leider; redder in crisis, belichaamt nat eendracht)

Nap III gelegitimeerd door

- nap legende
- Bonaparte-dynastie
- wil van het volk/volkssoevereiniteit (dit maakt bonapartisme anders dan monarchisme; evenwel autoritair want volk door keizer vertegenwoordigd, niet parl) - -> macht bij bureaucratie, leger en notabelen.

p301

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
FR
Het Tweede Keizerrijk streeft naar soc-econ modernisering (boulevards, middeleeuws Parijs slopen) en is aanvankelijk repressief (revolutionairen en republikeinen). In jaren 60 liberaler (macht parl groter en toenadering gematigd republikeinen; volksraadpleging en goedkeuring lib constitutie). 
Waardoor gaat (ook) het Tweede Keizerrijk onderuit?
A

Buitenlands beleid en mil nederlagen
- aanvankelijke mil successen weggevaagd door nederlaag tegen Pruisen (1870, Sedan)

Ook einde van Fr als pol toonaangevend op Eur continent.
Bismarck bewonderde evenwel de combinatie van volkssoevereiniteit en soc wetgeving met autoritaire en conservatieve staat.

p303

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FR
Is het ontstaan van de Derde Republiek het logische eindpunt van de strijd tussen revolutionaire en contrarevolutionairen?

A

Nee, veeleer van fouten van tegenstanders vd republiek en het ontbreken van een goed alternatief:
- crisis door Duitse invasie (Fr leger verslagen en keizer krijgsgevangen)
- republiek geproclameerd (Gambetta en Favre)
- oproep om vijand te weren/Pruisisch beleg van Parijs te doorbreken faalt door
- interne Fr verdeeldheid
- defaitisme van Fr elite
- ontbreken steun Eur grootmachten
(- dramatische voedselschaarste door beleg Parijs)

  • -> kritiek radicalen, communisten, socialisten, anarchisten groeit
  • -> radicale republikeinen nemen macht in steden over
  • -> Pruisische invasie leidt tot ineenstorting Fr pol bestel.

p305

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

FR
De vrede van 1871 brengt rust. Dtsl trekt zich terug uit Parijs. Herstelbetalingen en afstaan deel Elzas-Lotharingen. Thiers wordt (gekozen, monarchistisch) president, hij is een man van het midden, pragmatisch. Hoe escaleert deze situatie?

A
  • gematigde koers en sluiten van compromissen met Dtsl leidden tot verzet bij geradicaliseerde Parijse bevolking
  • stichten Parijse Commune (ook in andere steden communes). Lijkt op communistische heilstaat, maar geen afschaffing bezit, geen arbeiders en geen centralisatie maar federatie
  • semaine sanglante (gewelddadige onderdrukking –> martelaren)
  • na einde Commune: monarchistische en bonapartistische sentimenten. Monarchisten evenwel verdeeld (troonaanspraken Bourbon vs Orleans, daarom niet aan de macht na val Thiers = mislukken monarchistische reactie).

Consolidatie (gematigd conservatieve) Derde Republiek in jaren 80:

  • elite bestond uit notabelen uit vrije beroepen met belangrijke netwerken, oa met bedrijfsleven
  • afgevaardigden hadden machtsbasis in provincies en niet in Parijs/grote steden.

p309
wb4-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

FR

Waarom was na 1870 staatsherstel en reconstructie van de Franse nationale identiteit noodzakelijk?

A

Tweevoudige crisis:

  • mil nederlaag en verlies Elzas-Lotharingen verwerken: vertrouwen in leger en internationale reputatie Fr herstellen
  • helen wonden neerslaan Parijse commune: interne strijd tussen soc groepen verhevigd (soc revolutie spookbeeld bij middenklasse; gematigde republiek door neerslaan commune in diskrediet bij radicale republ. en socialisten –> scherpe tegenstellingen rev vs contra-rev)
  • Fr staat 1870/71 tijdel ineengestort en gefragmenteerd.

–> Fr kon niet overleven zonder gericht herstel waarmee een homogene nationale cultuur moest worden gecreeerd.

p309
wb4-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

FR
Welke drie factoren, die beschrijft Weber in ‘Peasants into Frenchmen’, waren cruciaal in het door de centrale overheid (na 1870) gestuurde, versnelde proces van staats- en natievorming, het scheppen van een homogene, nationale cultuur?

A
  1. Onderwijs (had prioriteit): Algemeen, gratis en verplicht; identiek curriculum. Speciale instituteurs brachten de ‘republikeinse beschaving naar het reactionaire en barbaarse platteland’. Bestrijden analfabetisme, Standaardfrans. Onderdrukken patois (patois=pol verzet tegen rep regime). Vaderlandse geschiedenis en geografie –> verzoening verdeeld Fr. Aanleren standaardmanieren en omgangsvormen. Botste met lokale, kath dorpspriesters (want kath kerk verzette zich tegen verregaand inperken maatschappelijke macht door Derde Rep).
  2. Leger: kreeg centrale plaats in natie. Modern en sterk leger opbouwen: hoop op revanche Dtsl/Elzas-Loth. Ter voorkoming nieuwe soc revoluties. Dienstplicht (boerenzonen –> interregionaal contact opdoen; deel van groter geheel uitmaken). Standaardfrans. Vaderlandsliefde en Duitse erfvijand.
  3. Infrastructuur: grootsch uitbreiding (spoor)wegen, vooral secundaire wegen en lokaal tram/spoor –> handel tussen regio’s/landen/wereldwijd neem toe en autarkie doorbroken. Trekarbeid en migratie naar steden.
    - -> grotere actieradius plattelandsbewoner en opname in wijdere regionale en nat communicatiegemeenschap –> verruiming wereldbeeld plattelandsbevolking (dus toenemende participatie in nat politiek).

p311
wb4-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

FR

Maakte het republikeinse beschavingsoffensief een einde aan regionale identiteiten?

A

Nee. Hoewel lok en reg feesten en rituelen werden vervangen door nationale feestdagen, ging de versterking van de nat identiteit juist samen met een herbeleving van oude prov loyaliteiten. Fr natie geeerd door incorporatie regionale identiteiten: demonstratie van variatie van Fr nat bestaan –> toenadering regionalisme en nationalisme.

Grand tour van Eur elite vervangen door ontdekkingstocht in eigen land (spoor, auto. Bewegwijzering) –> bijdrage aan uitbundig nationalisme van het fin de siecle en belle epoque.

Historiografisch debat: ouder beeld, dat integratie vanuit Parijs/top down plaats vond, is ingehaald: regio’s ondergingen sterke veranderingen door integratiebeleid, maar behielden/versterkten naast acceptatie van Fr identiteit ook een sterke eigen identiteit. Door deze omgang v Parijs en opstelling regio’s won nat integratie aan kracht.

p312
wb4-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

FR
Hoe beschreef Ernest Renan (Qu’est-ce qu’une nation? 1882; overigens ook nationalistisch) de natie, als reactie op de essentialistische, deterministische visie van Mommsen (Dts, taal en afkomst relevant)?

A

Un plebiscite de tous les jours: niet tijdloos of onveranderlijk, maar bepaald door subj factoren zoals gemeensch geschiedenis en vooral wil om tot een natie te behoren.
Derde Republiek geloofde dat bewustmaking van gemeensch nat identiteit cruciaal was om Fr nat staat in strijd om bestaan in Eur te laten overleven.

p314

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

FR

Wat was de Boulangercrisis (1886/9), waarom vond die plaats en hoe liep het af?

A

Politieke context: nederlaag, verlies Elzas-Loth, bloedige repressie Parijse Communie; sterk verdeelden en kortstondig ingestorte staat –> opnieuw legitimeren naar burgers, vertrouwen in leger en pol herstellen.
Polarisatie tusen soc groepen steeds scherper; socialisten keerden zich van staat af. Uitblijvende bestuurlijke daadkracht, soc wetgeving en talloze affaires (pol elite stelde eigenbelang voorop).

Boulanger en recht-monarchistische, populistische campagne wilden constitutie veranderen: president verkiezen door algemeen kiesrecht. Had steun van socialisten en radicalen, teleurgesteld in gebrek aan soc wetgeving en minimale resultaten invoering alg mannenkiesrecht en geringe daadkracht parlement. Zwak en onzuiver parlementair bestel. Herstel monarchie/keizerrijk via alg kiesrecht. Links mobiliseerde, rechts financierde.

Deze crisis/misl. staatsgreep was geen incident; hing samen met grillige pol ontwikkelingen in eeuw na Fr Rev. Diep verdeeld tussen rev en contra-rev: nieuwe poging van antirep rechtse pol krachten (cons, kath, monarch) om Rep te vervangen door autoritair-monarchaal staatsbestel.

Mislukking:

  • Boulanger benutte momentum niet na verkiezing
  • Radicale republikeinen (Clemenceau) schaarden zich achter republiek
  • Krachtdadig optreden republikeinse elite
  • Eeuwfeest revolutie 1889 verstevigde de legitimiteit van de Derde Rep
  • Conservatieve elites schaarden zich achter rep, uit vrees voor socialisme en communisme.

p315
wb4-2/3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

FR

De Boulangercrisis maakte rechts-nationalistische krachten los. Beschrijf.

A
  • Monarchisten verloren aanhang onder bevolking doordat li en re elites zich positiever opstelden tov Rep
  • Introductie massapolitiek (pers, posters, pol bijeenkomsten)
  • Modern rechts-nationalisme gesmeed (voorheen linkse, republ ideologie) –> revanche op Dtsl speerpunt + herwinnen Elzas-Loth
  • Groeiend antisemitisme (ipv klassenstrijd) –> Dreyfussaffaire

p315
wb4-3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

FR

Wat behelsde de Dreyfussaffaire (1894-1899) eigenlijk?

A

Twee visies op de Fr natie bestreden elkaar:

  • open, progressieve opvatting obv Fr Rev
  • gesloten, nationalistische, kath en antisemitische/xenofobe visie (conserv-rechts): ‘zuivere natie’
  • -> tegenstelling radicaliseerde snel; rechts-nat en antisemitisch populisme manifesteert zich nadrukkelijk.
  • Elzas-Loth weer in centrum van pol aandacht
  • Vrijspraak Dreyfuss: overwinning Republiek, nederlaag rechts-nationalistische krachten.
  • -> nwe accenten op gemeensch, nat krachten die ALLE Fransen samensmeedden –> Union Sacree.

p316
wb4-4

17
Q

FR
Hoe ontstond de Union Sacree (samenwerking centrum-conservatief - radicale republikeinen; parlementaire democratie geaccepteerd door socialisten)?

A

Binnenlandse pacificatie en verzoening (apaisement) bedreigd door buitenlandpolitiek Dtsl, voorafgaand aan WO I.
Bevolking eensgezind in overtuiging rechtvaardige zaak te dienen en famille, pays en patrie te verdedigen to Dtsl. Regime kon in 1914 op brede steun Fransen rekenen.

Jeanne d’Arc symbool voor commitment aan parlementaire democratie.

p317

18
Q

FR

Welke soorten nationalisme bestonden in Fr in de 19eS?

A
  1. nat met oorsprong in Fr Rev 1789: ideologie van lib en rad oppositie tegen Bourbons. Messianistisch hoogtepunt in revolutie 1848
  2. bonapartistische variant: voortgekomen uit nap legende (staatsideologie Tweede Keizerrijk); bleef na 1870; complementair aan en in strijd met republikeinse ideologie
  3. officieel nationalisme van de Derde Republiek: creeeren homogene nationale staat tgv nederlaag Sedan
  4. rechts-nationalisme (Boulangercrisis, Dreyfussaffaire): zuiverheid eigen natie, strijdig met vermeende (interne) vijand van intl jodendom, protestantisme en vrijmetselarij.

p318

19
Q

Kenmerkend voor het Eur patroon van nationalisme is natievorming dmv het creeren van een homogene nationale cultuur (Weber), in W-Eur veelal binnen oudere, gevestigde staten.

Welke twee landen worden als voorbeeld gebruikt om de ontwikkeling van andere nationale identiteiten binnen gevestigde monarchieen?

A

Groot-Brittannie (Schotland, Wales en Ierland)
en
Spanje (Basken en Catalanen)

p318

20
Q

ENG
Vanaf de unie tussen Eng en Schotl 1707 ontwikkelt zich een Britse identiteit. Waardoor werd dit proces vooral ingegeven?

A
  • rivaliteit tussen Eng en Fr (kolonien in Azie en N-Am; Zevenjarige Oorlog 1756-1763: GrBr + Pruisen vs Fr en O’rijk; mondden uit in revolutionaire en napoleontische oorlogen va eind 18eS)
  • daardoor gebruik propaganda en nat stereotypen –> via Franse ‘ander’ ook smeden van Brits zelfbeeld/identiteit
  • Britten veronderstelden superioriteit van eigen pol stelsel (sinds Glorious Rev 1688)
  • religieus: GrBr overwegend prot vs kath despotisme van absolute Fr koning.

Verdween naar achtergrond na Waterloo en kath emancipatie; vervangen door:

  • geloof in voortreffelijkheid eigen pol stelsel
  • trots op grote mat en techn vooruitgang
  • (!) imperialisme (doordrong alle facetten van laat19eS Britse nat cultuur)
  • monarchie koningin Victoria (1837-1901): diamanten regeringsjubileum uitdrukking van imperiale identiteit (1897).

p319

21
Q

ENG

Was het voor Schotten moeilijk om zich te identificeren met de Britse identiteit?

A

Minste moeite (maar meer dan Engelsen) want

  • profiteerden mee van mogelijkheden imperium
  • gematigd en lib nationalisme in 19eS leidde niet naar roep om zelfstandigheid
  • wel streven naar autonomie binnen GrBr
  • Highlander-cultuur medebepalend bij constructie van Schotse cultuur.

p320

22
Q

ENG

Was het voor de Welshmen lastig om zich te identificeren met de Britse identiteit?

A

Lastiger dan voor Schotten, meer separatistisch nationalisme:

  • protestantisme dat zich niet conformeerde met Church of England
  • leidde niet tot sterke onafhankelijkheidsbeweging.

p320

23
Q

ENG

Was het lastig voor de Ieren om te participeren in de Britse identiteit?

A

Ja, volgden een ander traject:

  • kath vormde basis voor Iers nationalisme
  • daarom aansluiting zoeken bij landen op continent
  • maar tot 1914 wilde slechts een minderheid onafhankelijk zijn

p320

24
Q

SPA

Wat waren de overheersende sentimenten in het Spaanse zelfbeeld laat 19eS?

A
  • verval
  • sinds hoogtijdagen F II heeft Sp aan invloed ingeboet
  • ontvanger (niet verspreider) van ideeen (vgl Contrareformatie in Sp Gouden (16e) Eeuw
  • mislukte staatsvorming werd vergeleken met succesvolle Fr
  • bevrijdingsoorlogen spelen geen belangrijke rol in Sp nationalisme in 19eS
  • nationalisme gekenmerkt door zwakke ontwikkeling: liberaal (Fr revolutionair nationalistisch) karakter, plus kath elementen. Tot mil staatsgreep in 1923.
    p321
25
Q

SPA

Rond 1900 krijgt het Sp nationalisme (net als in Fr) een etnische component. Waarom en hoe ontwikkelde zich dat?

A
  • Verpletterende mil nederlaag 1898 tegen VS om Cuba. Sp verloor alle kolonien.
  • Geen versterking van nat staat tot in kleinste dorpsgemeenschappen (vgl Fr)
  • Etnische definities belangrijker: mystieke geest van Castiliaanse pueblo keert terug, tegen degeneratie
  • Kath als centraal, bindend kenmerk van Sp staat (Maurras)
  • Niet republiek of monarchie vieren op nat feestdagen maar kath heiligen en gebeurtenissen uit glorietijd (Reconquista, ontdekkingsreizen, Contrareformatie.

p321

26
Q

SPA

Waarom ontwikkelde zich nu juist in Baskenland en Catalonie een aparte nationale identiteit?

A

Deze streken waren vroeger dan andere geindustrialiseerd; elites zagen Sp staat als een belemmering voor modernisering.
‘Spanje is staat waarin naties gevangen worden gehouden’.

Beide nationalismen aanvankelijk liberaal, gezien als overlappend en aanvullend. Beschouwden zichzelf als oorspronkelijke bewoners van Sp (om versch redenen).

p322

27
Q

SPA

Net als in Spanje, veranderde ook in B’land en C’nie de toon van het nationalisme rond 1900. Hoe?

A

Baskenland: meer etnisch en separatistisch. ‘Uniek ras dat losstaat’. Zuiverheid bedreigd door immigratie werkzoekende Castilianen –> voll pol zelfstandigheid om te overleven als ‘oudste volk van Eur’.

Catalonie: ook etnischer en separatistisch maar minder radicaal dan B, behield liberale elementen. Home rule ipv pol zelfstandigheid. Zagen tegenstelling tussen ‘Europees’ Catalonie en ‘Afrikaans’ Castilie (semitische invloeden van arab en joden).

p322

28
Q

SCA

Hoe ziet het nationalisme in elk van de scandinavische landen er uit na de napoleontische oorlogen?

A

Allen: druk/aanspraken van buitenl grootmachten.

Noorwegen: 1380-1814 deel van Dk; korte tijd zelfstandig; dan personele unie met koninkrijk Zw (behoud eigen instellingen); 1905 voll onafhankelijk van Dk en Zw. Etnische component hier sterkst door lange afhankelijkheid van Dk en Zw (ware erfgenamen Vikingen; zuiverste Scand volk).
Ontwikkelt, net als Dk, officieel staatsnationalisme met lib karakter.

Zweden: homogener door verlies Finl aan Rusl 1809. Zoeken oorsprong Zw natie in Vikingverleden.
Nationalisme met overwegend lib karakter.

Dk: verliest Sleeswijk en Holstein aan Pruisen 1864 –> herorientatie op Deense kernland ipv multinationale monarchie.
Overwegend liberaal nationalisme.

p323

29
Q

SCA

Vanaf jaren 20 19eS ontwikkeling grensoverschrijdend panscandinavisme, een Scandinavische identiteit. Kenmerken?

A
  • groeiend besef van gemeenschappelijkheid
  • vrije en onafhankelijke boer belichaming van noordse Folk
  • leidde niet tot vorming verenigde staat, want sterke/ambitieuze staat ontbrak (vgl Piemonte, Pruisen)
  • Inval Pruisen in Dk 1864: Zweden helpt niet –> einde scandinavistische ideologie
  • Deense identiteit vooral gevormd door anti-Duitse gevoelens
  • Zweedse identiteit vooral gevormd door dreiging expansieve Russ rijk
  • scandinavisme sloot aan bij pangermanisme (raciale superioriteit binnen Germaanse volk), verloor daardoor aan betekenis in Scand.

p323

30
Q

Welke regio’s/landen worden gebruikt om de variaties op het W-Eur patroon van nationalisme te demonstreren en waar de potentiele vereniging van verschillende staten obv vermeende overkoepelende nat identiteit uiteindelijk niet werd gerealiseerd?

A
  • Scandinavie (Dk, Nw, Zw)
  • Lage Landen

p322

31
Q

NLD

Wat wierp W I in de strijd om het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) tot een amalgaam te smeden?

A
  • goedkeuring mogendheden Congres Wenen
  • overwinning Waterloo (W II gewond)
  • gezamenlijke laatmiddeleeuwse Bourg verleden
  • krachtdadig bestuur
  • accent op econ ontwikkelingen beide rijksdelen
  • aanvankelijk enige stabiliteit.

Maar:

  • beoordelingsfout W I van lib-kath opstand 1830 –> scheuring Nld/Belgie
  • verschillen tussen prot noorden en kath zuiden en Prinsbisdom Luik waren te groot.

p324

32
Q

NLD

Hoe ontwikkelde het noord Nederlandse nationalisme zich na de scheuring?

A
  • teruggrijpen op Klein-Nederlandse identiteit: glorietijd Gouden Eeuw als uitgangspunt
  • nwe constitutie 1848 moet Nld natie weer tot leven wekken
  • kan Nld wel plaats veroveren in door grootmachten gedomineerd Europa –> vertrouwen in Nld als gidsland (voorbeeld voor andere landen mn op gebied van overheidsbeleid en waaren en normen in samenleving).

p325/wiki

33
Q

NLD

Hoe ontwikkelde het Nederlands nationalisme zich in de late 19eS?

A

Stond in teken van vermeende bedreiging van eenheid lib natie.

  • nieuwe pol massabeweging –> lib consensus onder druk
  • soc kwestie en opkomst arbeidersbeweging (bedreiging nat eenheid vlgs lib)
  • eis van soevereiniteit in eigen kring van geref en kath voormannen (aanval op bestel)
  • vrees dat verzuiling natie uiteen zou doen vallen
  • -> liberalen gaan nationale symbolen cultiveren: monarchie
  • Koninginnedag in 1885 nat feestdag: hele natie schaart zich achter Oranjemonarchie)
  • Inhuldiging Wilhelmina: vgl diamanten jubileum Victoria.

p326

34
Q

NLD

Hoe verschilde het eeuwfeest 1813 (onafhankelijkheid van Fr) in Nld met dat van Dtsl?

A
  • veel minder gepolariseerd
  • niet zozeer bedoeld om bevolking te mobiliseren
  • accent op vooruitgang van laatste decennia (‘2e Gouden Eeuw’: econ modernisering en vooraanstaanden plek in Eur cultuur en wetensch)
  • Haagse Vredesconferentie leverde wereldwijd moreel leiderschap op
  • Blakend optimisme (ipv van verval-denken 18e/vroeg 19eS), geloof in toekomst EN kortstondig maar (voor Nl begrippen) fel nationalisme.

p326

35
Q

Wat waren de gevolgen van de angst voor oorlog, potentiele dreiging van gewapende conflicten en/of oorlogen in de periode 1870-1914?

A
  • langdurige vrede in Eur zelf
  • enorme wapenwedloop
  • staats- en natievorming versterkt door constructie van stereotiepe vijandbeelden
  • vorming van grote vloot- en legermachten
  • gewapende incidenten in overzeese koloniale gebieden.

wb4-6