7-IJzerBloed Inl Flashcards

2
Q

Wat was de bedoeling van het Voelkerschlacht-monument (1913, Leipzig/Saksen)? Waarom is het dat eigenlijk niet?

A

Het moest de geschiedenis, grootheid en missie van het Duitse volk als onpersoonlijke entiteit herdenken; het verleden eren. Wekken van versterkt nationaal bewustzijn/identiteit door lijden en sterven van vorige generaties Duitsers (mn die van 1813). (Versplinterde) natie is een tijdloze, organische gemeenschap, waarvoor gestreden moest worden (Arndt).

In werkelijkheid V’slag geen strijd van verenigde Duitse volk tegen Franse overheersing:

  • Saksische koning (ook anderen vochten met Napoleon mee) 1 vd grootste verliezers, verloor in Wenen groot deel grondgebied
  • Niet alleen Pruisische, maar (vooral) Rusl en O’rijk troepen
  • Maakte eerder geringe kracht en betekenis van nationalisme in 1813 duidelijk dan belang ervan.

Eigenlijk een tempel door Duitse natie EN voor felle nationalistische klimaat dat in Eur rond 1900 opgang deed.

p286/7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zijn de wereldoorlogen het onvermijdelijke gevolg van 19eS nationalisme? (bv Hannah Arendt)

A

Nee, dat is anachronistische en finalistische benadering.

  • Doorwerking van nationalisme speelde wel een grote rol bij uitbreken.
  • Grote verschillen tussen fascisme en nationaalsocialisme na 1918 en nationalisme rond 1900 (1848-1914: nationalisme met uniek, eigen karakter; in context bezien).

p287

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat werd bedoeld met ‘Eisen und Blut’?

A

Bismarck 1862: niet pol idealisme en parl procedures maken Dtse eenheid mogelijk maar machtspolitiek en instrumentele oorlogsvoering.

Bloed = raciale en soc-darwinistisch denken
IJzer = (dreigende) oorlog

Dtsl en It realiseren in reeks oorlogen in 50-60’er jaren hun droom van nat eenheid.

p288/9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verschilt het nationalisme in de eerste en tweede helft van de 19eS in Europa?

A

Eerste helft: progressief en oppositioneel
Tweede helft: meer en meer verweven met staat en conservatieve elites. Verbond zich met pseudowetensch stromingen (soc-darwinisme, antisemitisme, raciaal denken). Nationaliteit geen keuze meer maar door deterministische wetten (biol afkomst en bloedverwantschap) –> verregaande xenofobie en antisemitisme (voorkomen degeneratie) + toenemend nastreven cult en ling zuiverheid en homogeniteit.
Liberale interpretatie van nationalisme verdween evenwel niet.

p288

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe veranderde het nationalisme in Europa tussen 1848-1914?

A
  • Karakter veranderde (soc-darwinisme, raciaal denken)
  • Verspreiding nam toe: groter deel bevolking
  • Meer vormen en varianten mbt sociale lagen en toename nationale identiteiten in Eur (bv Catalanen, Macedoniers, Vlamingen, Litouwers)
  • Creeeren vijandbeelden (Fr/Dtsl)
  • Ontwikk infrastructuur, alfabetisering en groeiende communicatiemogelijkheden (ind rev) –> geogr en demogr verspreiding nationalisme.

–> vele maatsch facetten doordrongen van nationalisme: pol, cultuur, economie.

p289/290

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tussen 1848-1914 kwamen er ook andere (tegen-)krachten op gang, mede door ontwikkelingen van infrastructuur, transport en communicatie. Welke?

A
  • Wetenschappers die ijverden voor wereldvrede: wereldtentoonstellingen (vooruitgang en verbroedering. Ook: strijden om nationaal prestige en nationale rivaliteit)
  • Kosmopolitisch/universeel ingestelde religies en ideologieen (kath/communisme/soc-democratie)
  • Nieuwe handelscontacten wereldwijd; contouren wereldeconomie
  • Verbondenheid via familiebanden adel en koningshuizen
  • Uitvinden lokale/regionale identiteiten als reactie op nationalisme (platteland!)

p292

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In 1848 onstonden revoluties in vele Eur steden. Ze mislukten, desillusie volgde. Wat was het gevolg?

A
  • Grote invloed op het nationale denken
  • Bepaalde in hoge mate de intellectuele geschiedenis van 2e 1/2 19eS

p293

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hans Kohn maakt een onderscheid tussen progressief/open nationalisme (gebaseerd op Fr Rev) en conservatief/gesloten nationalisme (ras/taal/etniciteit). Welke kanttekening kan gemaakt worden bij zijn onderschied?

A

Open variant: W/N Eur
Gesloten variant: Dtsl/M/Z/O-Eur

Baycroft/Hewitson: beide vormen komen in W- en O-Eur voor

p293

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In deze leereenheid staat niet het karakter van nationalisme centraal maar de relatie van varianten tot de staat. Welke drie Eur regio’s worden onderscheiden en waarom?

A
  1. W-Eur: oudere, gevestigde staten; pol zelfstandig. Nationalisme had een CENTRALISERENDE functie - staats-/natievorming versterkten elkaar (uitzonderingen: Irl, Nwgn, IJsl, Catalonie, Baskenland)
  2. westelijk Centr-Eur, Dtsl en It: eenwording/UNIFICEREND - nationalisme oorzaak en gevolg van vorming van Dtsl en It.
  3. O-/ZO-Eur (Habsb rijk, ts Rusl, Turks/Ottom rijk): gevormd rondom dynastiek principe - nationalisme SEPARATISTISCH en desintegrerend. Gericht op zelfstandigheid van afzonderl naties tov multinationale rijk. Ook: ontwikk nationale identiteit die samengestelde staten bevestigde en legitimeerde.

p293
wb4-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom zijn er verschillen en overeenkomsten tussen de processen van staats- en natievorming?

A
  • Specifieke context waarin nationalistische ambities zich ontplooiden:
    • pol-staatkundige
    • soc-econ
    • culturele
      en vervolgens
  • in tijd en ruimte veranderende krachtenvelden waarbinnen natiestaten zich trachten te vestigen/consolideren.

wb4-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly