13-Afgrond Multinat imperia/Etn minderheden Flashcards

1
Q

De wereld na 1918 had twee gezichten, een optimistische en een duistere. Beschrijf beide.

A

Optimisme:

  • hoop op toekomst zonder oorlog (feestelijk onthaal Wilson)
  • interne ontwikkelingen in aant Eur landen (parl democratieen en lib grondwetten, opbouw verzorgingsstaat) rechtvaardigden hoop op humanere toekomst

Duister:

  • miljoenen doden te betreuren
  • oorlogsinvaliden
  • Spaanse griep nov 1918 (wereldwijd 40 mio slachtoffers)
  • economisch verzwakt door oorlogsindustrie
  • verwoeste infrastructuur
  • ontwrichte handel
  • instabiele valuta
  • oorlogsschulden en herstelbetalingen.
  • Alleen VS sterker uit oorlog.
  • Econ positie GrBr aangetast (oorlogsschulden). NY nieuwe fin centrum na Londen.
  • (hyper)inflatie
  • armoede en onzekerheid
  • -> econ herstel vanaf 1924.

p443

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het politieke toneel na WO I in Europa is chaotisch en instabiel. Voortwoekerende oorlogen (Polen-Rusl; Turkije-Griekenl) maar ook een ander, zeer dominant aspect. Benoem en beschrijf.

A

De angst voor verspreiding van het bolsjewisme.

  • Dtsl en Hong 1918/9: linkse revolutie, waarin extreem li en re elkaar bevochten
  • Rusl 1918-1921: Rode en Witte terreur-burgeroorlog
  • Eng en Dtsl vechten in Letland en Estland tegen oprukken bolsjewisme
  • Oekraine: mislukte onafhankelijkheidsstrijd

==> vloedgolf van vluchtelingen uit oostelijk/ZO deel Eur (1 mio Russen; Polen, Balten, Duitsers en Armeniers.

p445

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De stateloze vluchtelingen (immers: nieuwe burgerschapswetten in nwe nat staten) en de 25 mio minderheden die door de Vrede van Parijs waren ontstaan, zorgden voor problemen. Welke?

A
  • Staat en natie vielen in opvolgersstaten in Centr- en O-Eur niet samen
  • Interbellum: Joden en Duitsers meest kwetsbaar.
    Positie minderheden bron van conflict binnen nieuwe staten in Centr-/O-Euren tussen buurstaten (bv Sudetenduitsers Tsj-Sl)
  • Ongebreideld revanchisme in aantal landen door zware straffen.

p446

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gesteld kan worden dat nationalisme na 1918 dominante kracht in Eur krachtenspel. Waarom?

A
  • heroveren verloren gebieden
  • verheerlijken eigen volk
  • wantrouwen/minachten andere volkeren
  • streven naar zuivere nat staat met uitsluiting van wie er niet thuishoorde

p446

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

RUSL

Na een lange burgeroorlog 1918-21 werd een dictatuur gevestigd. Waren er continuiteiten met de tsaristische periode?

A

Ja:

  • ‘rode tsaren’
  • geheime politie
  • sterke expansiedrang

Maar:

  • geheel nieuw pol/soc/econ systeem
  • streven naar nwe orde
  • streven naar nw sovjetmens

p447

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

RUSL

In 1917 vonden twee revoluties plaats (mrt en nov). Welke & beschrijf.

A

1e rev:

  • Tsaar treedt af (demoralisatie onder leger en bevolking)
  • Voorlopige Regering (Lvov; lib). Arbeiders, soldaten en lib bourgeoisie (en Westen) enthousiast (vgl Fr Rev). Verregaande hervormingen (gelijkheid, vrijheid godsdienst/vergadering)
  • Maar: Voorl Reg moest macht delen met Sovjet (raad van arbeiders/boeren/soldaten) van Petrograd ea.
  • Voorl Reg neemt onfortuinlijke beslissingen (oa voortzetting oorlog) + trage aanpak landbouwhervormingen –> draagvlak smelt.
  • Lenin (leider bolsjewieken; ‘vrede, brood en land’; ‘alle macht aan sovjets’) ontketent tweede revolutie. Voorl Reg afgezet, nwe regering met alleen bolsjewieken.

p447

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RUSL

Lenin’s machtsgreep riep verzet op. Waarom?

A
  • geen boodschap aan parl democratie: hief (na verlies verkiezingen) grondwetgevende vergadering op.
  • voedseldictatuur (platteland werd gedwongen voedsel aan bolsjewieken af te staan)
  • Vrede Brest-Litovsk 1918 (immens verlies Rusl)

==> burgeroorlog Witten (antibolsjewieken, door geallieerden gesteund met wapens, geld en troepen) tegen Roden.

p449

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

RUSL

Hoe verliep de burgeroorlog in grote lijnen?

A

Zeer bloedig.
Roden wonnen door verdeeldheid Witten en leiderschap Trotski.

  • 800.000 strijders omgekomen
  • terreur: excessief gewelddadig, ook tegen burgerbevolking
  • pogroms: joden door Witten (ultranationalistisch) en Roden beide vervolgd (120.000 doden)
  • bevolking door WO I al fysiek uitgeput; kwamen hongersnoden overheen (5 mio slachtoffers)
  • uitbraken epidemieen (10 mio doden).

p449

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

RUSL

Terreur behoorde tot het wezen van de meedogenloze bolsjewistische dictatuur. Wat was het argument?

A

Het vestigen van de dictatuur van het proletariaat en ve klassenloze samenleving. Revolutie is in gevaar en alle mogelijke tegenstanders (mn koelakken, priesters en Witte Gardisten) moeten uitgeschakeld worden. Oproepen tot massaterreur. Geweld diende ter afschrikking.

p450

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

RUSL

Welke instrumenten zetten de bolsjewieken in om terreur uit te oefenen?

A
  • Geheime politie (Tsjeka 1917): onderdrukken contrarevolutie en sabotage (‘binnenlandse front van burgeroorlog’. Genadeloos). 1918-20: 300.000 pol executies
  • Heropvoeding in concentratiekampen (martelingen)
  • Oppositiepartijen verboden
  • Einde persvrijheid

Stalin (totalitair. 1927-53): geweldsexcessen nemen toe.

p451

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

RUSL
Lenin had lering getrokken uit de problemen die de tsaren hadden ondervonden met de groeiende nationalistische/separatistische bewegingen. En de problemen van het Habs (multinationale) rijk. Wat deed hij om daaraan tegemoet te komen?

A

Ruimte geven aan het verlangen naar nationale zelfbeschikking (Lenin en Wilson beide, trouwens)

  • erkennen recht op zelfbeschikking
  • erkennen gelijkheid van alle volken van Rusland.

In praktijk niet uit de verf gekomen…

p452

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

RUSL

Wat waren de gevolgen van het Verdrag van Brest-Litovsk (1918) voor Rusland?

A

Pijnlijke verliezen:

  • Finland
  • 3 Baltische staten
  • Russ Polen
  • Oekraine
  • Bessarabie naar Roemenie
  • Drie provincies teruggeven aan Turkije

Rusl verloor:

  • 34% bevolking
  • 32% landbouwgrond
  • 54% industrie
  • 89% kolenmijnen

Rusl terug naar omvang 17eS

p452

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

RUSL

Welke landen slaagden er in zich in de burgeroorlog wel/niet onafhankelijk te verklaren?

A
  • Finland
  • Drie Baltische staten
  • Oekraine: niet, verloor onafh weer in 1919. Deel naar Polen en deel naar Sovjetunie
  • Georgie: 1921 door Rode Leger onder de voet gelopen

p453

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

RUSL

Uit welke vier republieken bestond de USSR?

A
  1. Rusland (op zichzelf weer een federatie)
  2. Oekraine
  3. Wit-Rusland
  4. Trans-Kaukasie (Armenie, Georgie, Azerbeidzjan + vijf Centr-Az gebieden als aparte republieken erkend. Mochten zich formeel afscheiden).

ZIE KAART p454-455

NB: regime erkende zo’n 100 nationaliteiten, die eigen republiek toegewezen kregen. Mate van cult en taalk autonomie. Joden gelijkberechtigd
==> geen assimilatie! Lessen van ondergang Habs rijk geleerd. Was succesvol.

p453

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RUSL
Hoe beargumenteerde Lenin het systematisch aanmoedigen van nat bewustzijn van etnische minderheden? Hij ondervond veel kritiek van partijleden.

A
  • Niet-Russ gebieden niet alleen veroveren maar ook winnen voor de revolutie. Door meer cult vrijheid en recht zich af te scheiden.
  • Klassentegenstellingen zouden uiteindelijk verdwijnen –> boeren en proletariers steunen socialistische agenda.
  • Willen deel uitmaken van de unie om van voordelen te profiteren –> trainen nwe nat elites, leiderschap in regering, scholen en industrie
  • -> nat taal is off taal
  • -> Sovjetstaat financierde massaproductie massamedia in de niet-Russ talen.

Cult vrijheid parallel aan econ vrijheid: Nieuwe Econ Politiek (NEP). Boeren meer vrijheid, bedrijfsleven deels geprivatiseerd, binnenl handel vrijgegeven. Was geen doel op zichzelf maar voorkomen vervreemden bevolking.

p456

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

RUSL
Lenin overleed in 1924; het nationaliteitenbeleid veranderde onder Stalin (vlgs Lenin ‘Groot-Russ chauvinist’). Wat betekende dit voor de nationale autonomie?

A

Slechts toegestaan binnen steeds sterker gecentraliseerde dictatuur van Comm Partij (Georgische afscheiding 1924 keihard neergeslagen).

p456

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

RUSL
Stalin wil in toenemende mate controle over de bewegingen van de bevolking. De tsaren hielden al volkstellingen met dat doel, Stalin voert ze opnieuw in. Wat waren de gevolgen?

A
  • Gedwongen verplaatsingen nemen toe (naar Siberie, om steden en staalfabrieken te bouwen)
  • Koelakken (rijke boeren) massaal gedeporteerd naar Centr-Azie en Siberie, 1932

NB: va 1935 deportaties van vijandige volken ipv vijandige klassen (angst voor subversieve invloeden). Deportatie van

  • Finnen
  • Esten
  • Letten
  • Litouwers
  • Polen
  • Duitsers
  • Koerden
  • Chinezen
  • Koreanen

1937: verheffing Russen - primus inter pares.

Grote Terreur (1937-38; toenemende xenofobie): kleinere nat (sub)eenheden als reactionair geelimineerd.

Tijdens WO II:

  • Stalin nòg angstiger
  • Nationalisme neemt toe (naderende oorlog gezien als strijd tussen Slaven en Duitsers/Teutonen)
  • Raciale stereotyperingen van Duitsers, Joden en Kaukasiers
  • Allen die samensmelten Sovjet/Russ patriottisme in de weg staat werd van collaboratie/verraad verdacht (Tsjetsjenen en Ingoesjeten + Krim-Tartaren; hadden zich tegen sovjetisering verzet = ‘collaboratie’. Allemaal in 1944 door Beria gedeporteerd). Doel was einde maken aan nationalistische krachten; in gebied waar ze geen kwaad meer konden doen.

p458

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Zijn de Vrede van Parijs en het Verdrag van Versailles hetzelfde?

A

Nee, VvV is 1 van de 5 verdragen die in Parijs gesloten werden. We ‘vergeten’ vaak de verdragen die Midden-/O-/ZO-Eur aangaan. Ook de gevolgen van de verdeling van Ottom brokstukken buiten Eur hebben enorme gevolgen gehad (Irak, Palestina, Syrie, Libanon, Mesopotamie. Chinees schiereiland Shantung ging naar Dtsl (vgl verlies van Elzas-Loth, pijnlijk voor Chinezen –> nationalisme/communisme).

p458

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wie maakten in Parijs 1919 de dienst uit?

A
  • VS (Wilson)
  • GrBr (Lloyd George)
  • Fr (Clemenceau)
  • It (Orlando); had minste gezag; verliet in voorj conferentie.

p459

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat was de voornaamste opdracht van de vredesconferentie?

A

Sluiten van verdragen met de verliezers

  • territoriale regelingen
  • fin verplichtingen
  • overeenkomsten tav collectieve veiligheid (bv ontwapening).
Uitkomsten werden zonder inspraak opgelegd.
Verslagen landen (Dtsl, O'rijk, Hong, Bulg, Turkije) waren uitgesloten. Rusl ook niet uitgenodigd.

p459

21
Q

De tijdsdruk was hoog, want de ontwikkelingen stonden niet stil in 1919. Welke?

A
  • Polen had twee regeringen
  • Tsj-Slow en Joegoslavie al gevormd
  • Burgeroorlog Roden/Witten
  • Angst dat bolsj gedachtengoed zich door Eur zou verspreiden

p459

22
Q

Welke thema’s en personen domineerden Parijs 1919?

A
  1. Fr/Clemenceau: Dtsl voorgoed onschadelijk maken
  2. GrBr/Ll George: Dtsl ongevaarlijk maar ook een te sterk Fr voorkomen + bolsj Rusl indammen = Dtsl antibolsj en econ niet te zeer verzwakt
  3. VS/Wilson: nieuwe wereldorde scheppen (Veertien Punten: mn vrijhandel, wapenbeheersing, open diplomatie. OOK: zelfbeschikkingsrecht volkeren + supranationaal orgaan om toek oorlogen te voorkomen en collectieve vrijheid.

Stempel Clemenceau sterk.

p460

23
Q

Wat zijn de hoofdlijnen uit het Vrede van Parijs?

A

1) Verdrag van Versailles (1919) met Dtsl
- Kreeg als enige schuld voor uitbreken oorlog
- Moest 13% grondgebied afstaan (wo Elzas-Loth); verloor kolonien
- Leger beperkt tot 100.000 man
- Rijnland gedemilitariseerd
- (!) Verloor groot gebied aan Polen
- (!) Herstelbetalingen

2) Verdrag van Saint-Germain met Oostenrijk
- Herstelbetalingen
- Rompstaat O’rijk bleef over (bel gebieden naar Tsj-Sl, Polen en It) ZIE KAART p462
- (!) Dtsl en O’rijk mochten zich niet verenigen

3) Verdrag van Neuilly met Bulgarije
- Herstelbetalingen
- Gebieden afstaan

4) Verdrag van Trianon met Hongarije
- Zeer veel gebied moeten afstaan (aan Tsj-Sl en Roemenie)

5) Verdrag van Sevres met Turkije
- alleen klein gebied rondom Ankara bleef over van Ottom rijk (grootste deel Anatolie/kern werd verdeeld onder Fr, It, Grkl, Armenie. Mandaatgebieden:
- GrBr: Irak, Palestina, Transjordanie
- Fr: Syrie, Libanon
- Dit verdrag trad niet in werking door verzet olv Ataturk, heroverde Anatolie. 1923/Verdrag van Lausanne veel gunstiger voor Turkije.

p461

24
Q

Het grootste probleem van Parijs was het uiteenvallen van de grote multinationale rijken. Het recht op zelfbeschikking leek de oplossing. Maar dat heeft haken en ogen. Welke?

A
  • Heeft ieder volk dat zich een natie noemt een eigen staat?
  • Hoe klein was die eenheid?
  • Regionale stabiliteit?
  • Levensvatbaarheid van dat deel van Eur?
  • Volksduitsers die al eeuwenlang door/met elkaar woonden buiten Dtse rijk?
  • Ieren die los wilden van GrBr?

Uitkomst Parijs:

  • Minderheden in nieuwgevormde staten Centr-/O-Eur bleven waar ze waren
  • Geen gedwongen verplaatsingen
  • Polen modelstaat voor minderheden in oostel Eur in ruil voor erkenning Poolse staat.
  • Minderheden beschermd door intl recht (staatsburgerschap, gelijke behandeling, vrijheid van godsdienst, recht om scholen en reli instituten te stichten. Wilson motor hiervan).

MAAR:

  • onwil pol elites in nieuwe staten, dus rechten minderheden ernstig beknot.
  • Volkenbond, die minderheden zou beschermen, had geen machtsmiddelen.

Volkenbond:

  • geen leger/vredesmissies
  • besluiten moesten unaniem zijn
  • Senaat VS ratificeerde Verdrag van Versailles (V’bond) niet
  • kon coll vrijheid niet garanderen –> Japan viel Mantsjoerije (1931) binnen, It viel Ethiopie binnen (1935).

p463

25
Q

Vat de kritiek op de Vrede van Parijs en het Verdrag van Versailles in hoofdlijnen samen.

A
  1. Verslagen landen niet uitgenodigd en zwaar gestrafd. Econoom Maynard Keynes: aansturen op verarming is forceren van wraak.
  2. Inconsequente toepassing van zelfbeschikkingsrecht:
    Waarom mocht O’rijk zich niet bij Dtsl aansluiten?
    Waarom Z-Tirol toegewezen aan It?
    Meestal werden volksstemmingen/plebiscieten niet gehouden
    Koerdistan beloofd maar niet aan Koerden in (Brits) Irak.
    Afr/Azie: niet in staat geacht eigen lot in handen te kunnen nemen dus mandaatgebieden.
    Beloofde onafhankelijkheid Arabieren niet nagekomen.

p466

26
Q

Zijn de regelingen van de Vrede van Parijs verantwoordelijk voor het uitbreken van WO II?

A

Nee:

  • te teleologisch
  • VvP heeft ook veel goeds gedaan
  • Niet werken van verdragen niet alleen door bedenkers, ook door pol onwil uitvoerenden en gebrek democr en lib traditie in veel landen + erfenis nationalisme en WO I
  • Hitler gebruikte VvV als propaganda, voerde er geen oorlog tegen.

p467

27
Q

O’RIJK
De loyaliteit aan de dynastie (keizer overleed 1916) was groot. Waardoor was uiteenvallen van het Habsb rijk toch onvermijdelijk?

A
  • loyaliteit aan eigen groep of natie groeide
  • vele mil nederlagen
  • groeiende soc en econ ellende aan einde oorlog (voedselrellen, demonstraties, stakingen).

1918: republiek uitgeroepen (die zich eigenl bij Dtsl had willen aansluiten).
p467

28
Q

ZIE KAART V (Eur staatk na 1918). Welke staten ontstonden er uit het Habsb rijk, beh O’rijk?

A
  • Polen
  • Tsj-Sl
  • Servie (uitgebreid)

Tgunste van Roemenie:

  • Hong
  • Bulg

==> tesamen cordon sanitaire tussen SU en Dtsl –> ingeklemd tussen wraakzuchtige en gewelddadige rijken, die zich uitbreidden ten koste van Centr-Eur.

p468

29
Q

Door welke structurele pol/econ/soc oorzaken waren de opvolgerstaten van Habsb rijk ‘arm, zwak en bang’?

A
  • Grootgrondbezitters bleven machtig tkv keuterboeren (mn Polen en Hong
  • Mod industrie kwam niet van de grond (beh Tsj-Sl)
  • Geen democr traditie om op voort te bouwen (allen beh Tsj-Sl werden autoritair bestuurd in Interbellum): Hong, Polen, Joegosl, O’rijk, Bulg, Roem, Litouwen, Estl, Letl.
  • Diep wantrouwen tussen staten
  • Revanchisme tgv Parijs
  • Nationaliteitenkwestie: spanning tussen staten en interne verdeeldheid. Mn tav positie minderheden.

p468

30
Q

POL

Vat de complexe geschiedenis t/m WO I kort samen.

A

Complex door wisselende grenzen en centrale ligging in Eur

  • Gouden tijdperk 16e/17eS
  • 1772 en 1795 opgedeeld tussen Rusl, O’rijk en Pruisen = Poolse vraagstuk
  • WO I: Poolse nationalisten herwinnen onafhankelijkheid
  • 1916: Tweekeizerverklaring (Dts en O’rijks) beloofde onafhankelijkheid + Veertienpuntenplan Wilson + wegvallen Dts en Russ + O’rijks gezag in gebieden = onafhankelijkheid.
  • Polsudski staatshoofd 1917.

p469

31
Q

POL

Het nieuwe Polen streefde naar een Groot-Polen en ging de strijd aan. Met wie?

A
  • Oekraine: over Oost-Galicie (met kath Roethenen) –> via Parijs en gevechten werd Pools gezag erkend 1923
  • Rusland: Pools-Russische oorlog (1919-1921): Wit-Rusland en Oekraine. Vrede van Riga (1921): strook westen Wit-Rusl + Oekraine erbij.
  • Tjs-Sl: conflict rondom Teschen (geen succes) 1919.
    ==> gespannen relaties met buren en Dtsl (immers Versailles).

p470

32
Q

POL

Door de veroveringen waren er vele minderheden in Polen. Hoe verging het hen?

A

Oekrainers, Wit-Russen, Duitsers en Joden. Kregen het zwaar in Interbellum.

  • 1918: anti-joodse pogrom Lwow
  • Polen deed ivm grote sterke staat geen concessies aan niet-Polen
  • Minderhedenverdrag niet afdwingbaar; autoriteiten werkten er niet aan mee
  • 31 pol partijen door minderhedenvraagstuk
  • Vete Pilsudski (fel anti-Rusl; gematigd nationalist; niet xenofoob/antisemitisch) en Dmowski (rechts; nationalist/soc-darwinist; streven naar strak gecentraliseerde staat; openlijk antisemitisch; wees grondwet 1921 af (geen onderscheid ras/religie). Had grote invloed op de jonge generatie.

p471

33
Q

POL
Ondanks het gematigde profiel van Pilsudski, die in 1926 een staatsgreep pleegde, werd het voor de minderheden niet veiliger. Waarom niet?

A
  • Het leger maakte de dienst uit (‘kolonelsregering’). Pilsudski stierf in 1935.
  • Joden toenemend gediscrimineerd. Religieus (ipv racistisch) van aard.
  • Polonisering industrie, handel en vrije beroepen
  • Duitsers in Poolse corridor ook niet ‘thuis’ –> voelen zich meer aangetrokken tot NSDAP

MAAR: geen extremistische uitwassen zoals in SU, It of Dtsl.

p472

34
Q

TSJ-SL

Door onderhandelaars Masaryk en Benes werd Tsj-Sl het troetelkind van Parijs. Wat leverde dat op?

A
  • Door nadruk op diepgewortelde democratische tradities kregen ze hun zin. Daardoor Sudeten-Duitsers binnen grenzen (later, 1938/Conf van Muenchen, bij Dtsl gevoegd).
  • Tsj-Sl handhaafde zich als democratie in Interbellum
  • Sudeten-Duitsers als enige Eur minderheid in regering vertegenwoordigd.

p473

35
Q

JOEG
In 1917 pleitten de leiders van de Serven en de Kroaten voor een gemeenschappelijke ‘Zuid-Slavische’ staat. Welke problemen had het land?

A
  • Zeer gemeleerde bevolking:
    • Servie, Montenegro, Kroatie, Slovenie
    • Bosnie-Herz en Kosovo (meerderheid islamitisch)
    • Macedonie
  • Vele vijanden
  • Groot-Servie (Serven - 43% - domineren) vs federalisme (alle nat/reli gelijk vertegenwoordigd). Serven kregen het voor het zeggen –> ontevreden minderheden en haatdragende buren.
  • Na dood Tito keerden volkeren zich tegen elkaar: burgeroorlog.

p473

36
Q

HONG

Waarom werd het land in Parijs niet als vriend beschouwd?

A
  • Verslagen vijand
  • Niet als Europees beschouwd (grootgrondbezitters onderdrukten boeren)
  • Kon elk moment een bolsjewistische revolutie uitbreken.

p473

37
Q

HONG

In 1919 grepen linkse revolutionairen de macht olv Bela Kun. Er volgde twee reacties. Welke?

A

Van binnenuit:
Tegenregering olv Horthy

Van buitenaf:
Roemeense troepen + Franse mil adviseurs

==> Rode en Witte Terreur
==> Toename antisemitisme (want gelijk aan bolsjewisme + leiders Kunregime joods)

1920: Horthy regent (zeer conserv en paternalistisch). Beperkte democratie. Willen Trianon herzien. Toenadering zoeken bij andere revisionisten (It, Dtsl).

p474

38
Q

HONG

Wat is de uitzonderlijke Hongaarse etnische en pol eenheid (Rothschild)?

A

Trianon: geen enkel volk in Hong wilde bij ander land horen.

WEL:

  • verregaande magyarisering
  • Aanwakkeren antisemitisme (Pijlkruisers, discriminerende wetgeving, deportatie naar door Dtsl bezet Polen.

p474

39
Q

ROEM

Het land verdubbelde na 1918 en had 20 nat etn minderheden. Hadden die minderheden het goed?

A

Nee, xenofoob

72% Roemenen
8% Hongaren
4% Duitsers
2,3% Russen
3,2% Oekrainers
4% Joden

p475

40
Q

BULG

Hoe verging het het betrekkelijk stabiele, egalitaire, open en progressieve land?

A

1934: mil coup, werd dictatuur.

p475

41
Q

Welke twee patronen zijn zichtbaar in Centr-/O-Eur?

A

1) Nieuwe grenzen altijd problematisch. Maar geen gedwongen evacuaties/bevolkingsuitwisselingen. Veranderde na 1938: repatriatie (Von Ribbentrop) van Duitsers uit Z-Tirol, Letl en Estl. ==> plan tot totale etn herschikking in Centr-/O-Eur door nazi-Dtsl.
2) Botsing streven naar homogene staat (centraal probleem in Interbellum) en complexe mengeling volken. Ideaal van moderne natiestaat (ingrijpen vd staat om nat gemeenschap te creeeren; tegenstanders niet geduld). Minderheden een ‘vijfde colonne’.

p475

42
Q

Ondanks het feit dat al dertien staten in 1924 minderheidsverdragen hadden getekend, werkte het niet. Waarom niet?

A

Weber: de onderlinge solidariteit ontbreekt door gebrek aan historisch gegroeide nat-gmeenschappelijke basis.

Minderheden gediscrimineerd door elites in C-/O-Eur. Niemand geloofde in assimilatie. Nieuwe democratieen wantrouwig en vijandig jegens minderheden, bevoordeelden dominante etn groep (ambtenarenapp, scholen, univ, landhervorming, ontbinding communicatiestructuren zoals kerk, openb opschriften in off taal, pol ondervertegenwoordigd).

p477

43
Q

Hoe verliep het de twee meest kwetsbare minderheiden in C-/O-Eur, de Duitsers en de Joden, in het Interbellum?

A

Volksduitsers (miljoenen): leefden in vele staten. Gediscrimineerd en agressief bejegend. Dtsl dus een belangrijke rol in verdediging minderheden (Eur Congres van Nationaliteiten; Stresemann’s permanente commissie voor minderheidsrechten, Geneve; Bund der Auslanddeutschen, gesteund door NSDAP)

Joden: antisemitisme in Interbellum zeer virulent. In C-/O-Eur gezien als nat vijand; slachtoffer pogroms.
In Interbellum geen eigen staat - aangezet tot emigratie - massamoord

==> etno-nationalisme van na 1918 bracht mn
discriminatie
uitsluiting
moord
burger/oorlog
etn zuivering
genocide

p477

44
Q

TURK

Wie waren vooral het slachtoffer van het imperium in doodsnood, jaren 20?

A

De Grieken

45
Q

TURK
In Parijs propageerde de Griek Venizelos de Groot-Griekse gedachte, de wederopstanding van een hedendaags Byzantijns rijk. Hoe verliep dat?

A
  • mei 1919: Grieken (gesteund door GrBr, VS en Fr) landen bij Smyrna. Drongen Anatolie binnen en begingen wandaden
  • 1920: Ataturk bracht nat wedergeboorte tot stand. Tegenaanval, Grieken teruggedrongen.
  • 1920: Venizelos uit ambt gezet; Koning Constantijn terug; Geallieerden trekken steun in. Fr en It willen Sevres herzien.
  • 1921: Beslissende overwinning Ataturk op Grieken.
  • 1922: Smyrna tot grond toe afgebrand en 30.000 Grieken en Armenen wreed vermoord.
  • Turken starten zuivering Anatolie. Gedwongen evacuatie Grieken op Turks grondgebied (1923: 1,2 mio Grieken ne 100.000 Armeniers).

‘Bevolkingsuitwisselingen’ (vastgelegd in Verdrag van Lausanne 1923):
==> 1915-1923 etnische zuivering Turkije. Niet verwelkomd in Grkl, drukten zwaar op economie en politiek.

==> 350.000 moslims van Grkl gedwongen naar Turkije.

Ook in Verdrag van Lausanne: Turkije kreeg heel Anatolie en Oost-Thracie terug en Constantinopel weer bij Turkije.

p481

46
Q

Beschrijf de vergrieksing van Thessaloniki.

A
  • Vanaf 1430: joden, christenen en moslims leefden samen. Meeste spraken meerdere talen. Vnl Ottomaans-Joods, Grieken minderheid.
  • 1912: onderdeel van Griekenland
  • 1923: geen moslims meer, gedwongen naar Turkije. Na val Smyrna 90.000 berooide Griekse vluchtelingen. Ottomaanse verleden verdween spoorloos.
  • Vanaf 16eS vestiging Sefardische Joden (gevlucht uit Ib. schiereiland); Th 1 vd grootste joodse centra ter wereld. 1923: klein deel wil naar Palestina. Antisemitisme neemt toe in Interbellum. Pas 1943 maken nazi’s einde aan Joodse leven in Th.: deportatie naar Auschwitz.
  • Th nu geheel Grieks. Men zwijgt over haar Joodse verleden.

p482

47
Q

Welke conclusie moet tav het etn homogene Turkije getrokken worden?

A

Ondanks mensonterende en gewelddadige bevolkingsuitwisseling is Turkije betrekkelijk stabiel land, dat niet revanchistisch of expansief is. De moderne, seculiere staat orienteerde zich op het Westen en bewoog zich vreedzaam in de intl politiek.

p483

48
Q

De omvorming van een multi-etn imperium tot een natiestaat gaat gepaard met ontsporingen. Beschrijf.

A

Etnische zuiveringen en genocide (Ottom rijk). Geen toeval dat massaverdrijvingen en genociden jaren veertig samenvielen met gebieden met gemengde bevolkingen (Romanov/Habsb).

p483