2-WtF Inl Flashcards
Wat is de natie?
Het politiek actieve deel van de bevolking
Voor 1789: personen die via standenvergadering relatie met de Kroon onderhielden (Parlement, Staten-Generaal, Rijksdag) –> natie = kleine elite van vorsten, aristocraten en prelaten.
Vanaf Fr Rev: steeds grotere bevolkingsgroepen verwerven pol rechten = democratisering –> verruiming natiebegrip doordat steeds meer burgers deel uitmaken van de natie.
p160 wb1
Wat was het verschil in natie tussen Oost- en West-Europa?
West-Eur: vorsten/aristocraten/prelaten + hoge burgerij en soms gegoede boerenstand
Oost-Eur: exclusief adellijk
p160
Zijn natievorming en democratisering hetzelfde?
Nee, maar nauw verweven
p160
Welke cruciale betekenis heeft de Fr Rev voor de ontwikkeling van nationalisme?
Democratiseringstendens en radicale breuk met de elitaire staten van ancien regime, die Eur geschiedenis en natievorming diepgaand heeft beinvloed. Icm moderne volksnatie model voor opkomst nationale bewegingen in Europa.
p160 + wb 1
Wat poneert Gellner tav nationalisme?
Gellner (‘high priest’) stelde voor het eerst fundamentelere vragen over het hoe & waarom van nationalisme. Nationalisme kan pas uitgroeien als in een staat modernisering (ook: militarisering/bureaucratisering) plaats vindt. Want uitgroei van agrarisch type naar industriele samenleving –> dan massa in beweging gebracht en bereikbaar (= motor).
De natie is het product van nationalisme en niet andersom. Heeft betrekking op moderne volksnatie (eerst streven naar natiestaat, dan totstandkoming natiestaat). Nationalisme is modern streven, deel van veelomvattende moderniseringsprocessen op pol, soc-ec en cult gebied, sinds Fr Rev.
Laat echter buiten beschouwing dat natie niet ex nihilo ontstaat, maar onveranderlijke historische continuiteit is = bestaande, soms oude pol of cult tradities en taal (Anthony Smith: ‘ethnic symbolism’).
Nationalisten verwierpen Gellner want
- staat logisch en onvermijdelijk eindpunt van langd historische ontwikkeling, in dienst van realisering ideaal
- intensief onderzoek naar nat verleden
- REconstructie van verleden (feit, fictie en bewuste vervalsing) –> legitimatie natiestaat = finalistisch
- -> uitgesloten dat natie geen lange voorgeschiedenis bezit en slecht een modern product van nationalisme zelf kan zijn.
p160 + wb2
studiedag1 / dec12
Wat zijn de stappen waarlangs het nationalisme volgens de historische mythe zich voltrekt?
1- Een legendarische gouden tijd
2- Lange fase van vervreemding
3- Komende regeneratie, nationalisme bereidt weg voor.
p160
Wat stelt Kenneth Minogue tav het gebruik van het verleden door nationalisten?
Omgevormd tot ‘nationaal’ verleden, personen/gebeurtenissen ingepast in doorlopende beschrijving van voorgeschiedenis = constructie van nationalisme zelf. Want oorspronkelijke context niet relevant maar bijdrage aan proces van natievorming. Elementen uit verleden reconstrueren geschiedenis, die dient als ideologische ondersteuning van pol aanspraken nationalisme, in actuele context.
Immers: met opkomst moderne, geindustr. massacultuur problemen als kloof tussen politiek en cultuur, staat en samenleving, publiek en privedomein.
Is de kern van streven om nationale cultuur vorm te geven en tov anderen te profileren.
p160-161
Welk belang heeft continuiteit in de historische rechtvaardiging van nationalisme?
samenvallen nationale symbolen, bestaande tradities en collectieve herinneringen versterkt. Nationalist ziet een objectief gegeven waarin voor hem historische noodzaak en nationale bestemming samenvallen.
Indien traditie van staatsvorming als leidraad ontbreekt (vaak) dan continuiteit zoeken (REconstructie) in cultureel-etnische factoren als taal, religie en literatuur (filologen, taalkundigen, kunstenaars, intellectuelen).
Ook als lange traditie van staatsvorming bestaat kampen staten met probleem van continuiteit (‘natie is veranderlijke grootheid’)
p161 + wb3
Wat is het gevolg voor de geschiedschrijving als eigen geschiedenis geheel lijkt samen te vallen met buurvolken?
Heel diep graven
Vervormingen
Fictieve elementen, vervalsingen
–> demonstreert het belang dat nationalisme hecht aan rijk nationaal verleden als legitimatie voor zelfstandige natiestaat.
p162
Wat is de Kohndichotomie?
Westerse staten op zoek naar een natie en oosterse naties op zoek naar een staat.
p162
Wat bedoelt Herder met ‘nationalisme als een ware Proteus’?
p162
Verschijnt in veelheid van vormen, afhankelijk van pol en cult context, kameleontisch. Is enige ideologie die zich met alle andere ideologieen laat combineren.
p162
Wat kenmerkt het westers nationalisme?
Heeft nooit een prominente, zelfstandige rol gehad; marginaal verschijnsel in politiek.
Maar: politieke stromingen konden nat niet ontwijken en moesten hierover een standpunt formuleren.
In 19e S: opvallend cultuurnationalisme, gericht op homogene samenleving.
Modernisering (verwevenheid pol en soc-ec factoren) onderdeel van Gellner’s definitie. Deze schrijdt voort, waardoor Kohndichotomie aan gewicht verliest (id bij andere primair pol-ideol classificatie).
- wederzijdse afhankelijkheid tussen nat economieen
- verscherpte concurrentieverhoudingen
- ec en pol-mil kracht –> wrijving tussen naties.
p163
Welke fasen onderscheidt Hroch in de ontwikkeling van nationale bewegingen?
A-fase: culturele stroming onder intelligentsia, herwaardering eigen cultuur en taal; constructie culturele identiteit. Hoofdrol taal en lit.
B-fase: cruciaal! Hervonden culturele identiteit aanleiding voor politieke agitatie, gericht op verwerkelijking natiestaat
C-fase: massabeweging
Ongelijkmatige ontwikkeling
Wederzijdse beinvloeding nat bewegingen
Hroch richtte zich op kleine naties (dus separatistische bewegingen), maar kan ook op unificatienationalisme (It, Dtsl) slaan.
Door H bedoeld als soc-ec analyse van de maatschappelijke en regionale samenstelling van nat bewegingen.
Toch: schema bruikbaar voor natievorming en nationalisme in 1e 1/2 19e S (attenderend verklaringsmodel).
p163
Welke kanttekening kan gemaakt worden bij de A, B en C fase van Hroch?
A en B moeilijk te onderscheiden door vroege pol aanspraken verbonden aan cultivering van cultuur
C: massanationalisme niet te zien voor 1870.
p162
Wat nationalisme van de B-fase een plattelands- of stadsgevoelen?
Overwegend stedelijke beweging (intellectuelen, ambtenaren, vrije beroepen, onderwijzers, studenten). Pas laat steun van boeren. Geestelijkheid vaak bemiddelaar tussen elite en plattelandsbevolking.
Handwerkers en arbeiders ook pas in C-fase betrokken, bovendien ook aantrekkingskracht van socialisme.
p163