24. Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards
Persoonlijkheidstrekken
Stabiele patronen van waarnemen, omgaan met en denken over de omgeving en zichzelf, die zich in een breed scala van situaties manifesteert.
Persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A (bizar):
- paranoïde
- schizoïde
- schizotypisch
Cluster B (dramatisch):
- antisociaal
- borderline
- theatrale
- narcistische
Cluster C (angst):
- ontwijkende
- afhankelijke
- obsessief-compulsief
- 5-15% van de algemene bevolking
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- de neiging andermans gedrag te interpreteren als opzettelijk vernederend of bedreigend
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- onverschillig in sociale relaties en vertonen een beperkte variatie in emotionele ervaringen en uitdrukkingswijzen.
- vs schyzofrenie: negatieve symptomen worden afgewisseld met positieve, bij schizoïde alleen negatief.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- patroon van eigenaardigheden in gedachten, uiterlijk en gedrag en tekortkomingen in persoonlijke relaties.
- eigenaardige trekken en op cognitief-perceptuele stoornissen
- vs vermijdende persoonlijkheidsstoornis: angst neemt af wanneer ze iemand leren kennen, bij schizotypisch niet.
- comorbiditeit: depressie
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- patroon van onverantwoordelijk en antisociaal gedrag.
- 18+, al gedragsstoornissen voor 15.
Borderline-persoonlijkheidsstoornis
- patroon van instabiliteit van het zelfbeeld, relaties met anderen en emotionele reacties.
- identiteitsstoornissen, sterk wisselende emoties, impulsiviteit.
- affectlabiliteit
- zelfdestructief gedrag, woede-uitbarstingen, chronisch gevoel van leegte en eenzaamheid
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
- overdreven emotioneel gedrag en het voortdurend proberen de aandacht van anderen op zich te vestigen.
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
- patroon van grootheidsgevoelens (zowel in fantasie als in gedrag), behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie.
Ontwijkende persoonlijkheid
- patroon van geremdheid in het contact met anderen, een gevoel tekort te schieten en een angst door anderen negatief te worden beoordeeld.
- kan samen met sociale fobie, gegeneraliseerd, worden gediagnosticeerd.
Afhankelijke persoonlijkheid
- overdreven behoefte verzorgd te worden
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
- gepreoccupeerd met ordelijkheid, perfectionisme en controle
- vs obsessief-compulsieve stoornis: geen dwanghandelingen/smetvrees?
Instrumenten voor het meten van persoonlijkheidspathologie
- psychodiagnostisch gesprek of interview
- PDQ-R
- MCMI-III
- IPDE
- SCID-II
- DIPD-IV
- DIB
Big Five-model
- stelt de combinatie van taal en persoonsomschrijvingen centraal en biedt daardoor voor patiënten een heldere en vaak herkenbare omschrijving van de persoonlijkheid.
- neuroticisme
- extraversie
- openheid
- altruïsme
- consciëntieusheid
Temperamentmodel
- psychobiologsich model dat bestaat uit de temperamentdimensies novelty seeking, harm avoidance, reward depence en persistence, aangevuld met vier karakterdimensies