15. Somatoforme en psychosomatische klachten Flashcards

0
Q

Syndroom van Briquet

A

De voorgeschiedenis van de patiënt moet ten minste twintig symptomen tellen uit een lijst van 59 symptomen, waarvoor geen somatische oorzaak aanwijsbaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Klassiekepsychosomatiek

A

Een stroming die vooral in de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw een prominente plaats innam binnen het denken over de invloed van psychische factoren op lichamelijke ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Somatisatiestoornis

A

Ten minste acht verschillende lichamelijke klachten, verdeeld over vier groepen:

  • vier pijnklachten
  • twee klachten in maagdarmkanaal
  • seksueel symptoom
  • pseudoneurologisch symptoom

Niet medisch verklaarbaar

Gaat vooral samen met stemmings- en angststoornissen.

Behandeling: weinig bekend.

0,2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypochondrie

A

In de klinische psychologie en in de psychiatrie verwijst hypochondrie naar de angst of de (onjuiste) overtuiging een ernstige ziekte te hebben.

Behandeling: huisarts
1-5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Somatoforme stoornissen vs. psychosomatische ziekten

A

Bij psychosomatische ziekten is er wél sprake van organische pathologie of verstoorde lichaamsprocessen die de lichamelijke klachten kunnen verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kandidatenziekte

A

Sommige studenten geneeskunde ontdekken aan het begin van hun studie bij zichzelf allerlei kwalen die corresponderen met de te bestuderen tentamenstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cognitieve theorie van hypochondrie

A

Selectieve aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interpersoonlijke theorie over hypochondrie

A

Er is een relatie tussen de op jonge leeftijd ontwikkelde hechtingsstijlen en hypochondrie.

Hypochondrie is en indirecte en niet-adaptieve manier om zich van de zorg en geruststelling van anderen te verzekeren; de behoefte aan (emotionele) steun wordt in de vorm van ziektegedrag geuit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hypochondrie vs waanstoornis

A

Mensen met hypochondrie weten op sommige momenten wél dat hun bezorgdheid misschien overdreven is. Mensen met een waanstoornis niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hypochondrie vs ziektefobie

A

Mensen met een ziektefobie zijn bang een ernstige ziekte te KRIJGEN, terwijl hypochondriepatiënten denk een ernstige ziekte te HEBBEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hypochondrie vs verstoorde lichaamsbeleving

A

Preoccupatie met lichaam beperkt zich tot vermeende onvolkomenheden van het uiterlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dysmorfofobie (stoornis in levensbeleving)

A

Preoccupatie met een vermeend defect van het eigen uiterlijk.

Minder dan 1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Somatoforme pijnstoornis

A

Pijnklachten waarvoor geen (voldoende) medische verklaring kan worden gevonden. Ze ervaren werkelijk pijn en doen niet alsof.

  1. psychische factoren belangrijkste rol
  2. combinatie van psychische factoren en lichamelijke aandoening hebben invloed.
  3. acuut (-6 mnd)
  4. chronisch

behandeling: multidisciplinair pijnteam.

Minstens 5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Conversie

A

Het geheel of gedeeltelijk uitvallen van een lichamelijke functie, wat een neurologische of andere lichamelijke aandoening suggereert. (Charles)

  • plotseling, relatief korte duur
  • stress
  • behandeling: weinig bekend
  • zeldzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Primaire ziektewinst

A

Het symptoom stelt de persoon in staat om een psychologisch conflict buiten het bewustzijn te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Secundaire ziektewinst

A

Iemand kan dankzij het conversiesymptoom onplezierige activiteiten of verplichtingen voorkomen of steun krijgen van de omgeving

17
Q

Nagebootste stoornis

A

Mensen veroorzaken opzettelijk lichamelijke (of psychische) verschijnselen, of zij doen alsof deze verschijnselen er zijn.

  • Syndroom van Münchhausen
18
Q

Pseudologica phantastica

A

Een ziekelijke zucht om leugens te vertellen

19
Q

Nagebootste stoornis vs. simulatie

A

Bij simulatie is het gedrag bedoeld om duidelijk herkenbare voordelen te behalen.