14. Depressie en manie Flashcards
DSM-IV-TR drie klassen stemmingsstoornissen
- depressieve stoornissen
- bipolaire stoornissen
- overige stemmingsstoornissen
Depressieve episode
Gedurende een onafgebroken periode van minstens twee weken vertoont iemand symptomen die betrekking hebben op een depressieve stemming of op verlies van interesse en plezier.
Manische episode
Gedurende een aangesloten periode van minstens een week heeft iemand voortdurend een overdreven uitgelaten of juist uiterst prikkelbare stemming.
- abnormale euforie
- hyperactiviteit
- allerlei fantastische invallen en plannen
- stortvloed aan woorden
Gemengde episode
Iemand voldoet vrijwel dagelijks, gedurende een aaneengesloten periode van minstens een week, zowel aan de diagnostische eisen voor een depressieve episode als die voor een manische episode.
Hypomane episode
Een mildere vorm van de manische episode en kenmerkt zich door een constant uitgelaten of prikkelbare stemming, die duidelijk afwijkt van de gewoonlijke stemming van de persoon en op zijn minst vier aangesloten dagen duurt.
- leidt niet tot aanzienlijke beperking in sociaal of beroepsmatig functioneren
- geen psychotische symptomen
- overdreven uitgelaten of prikkelbare stemming
- irreëel optimisme
- luider en sneller praten dan gewoonlijk
- weinig behoefte aan slaap hebben
- een sterke toename van activiteiten
Depressieve stoornis
- een of meer depressieve episoden
- geen manische of hypomane episoden
- moeite met taken beginnen en/of afronden
- duidelijke afname of toename gewicht
- slaapklachten
- psychomotorische remming of agitatie
- moeheid of een gebrek aan energie
- zich waardeloos of schuldig voelen
- concentratieproblemen
- besluiteloosheid
- doodsgedachten
- Azië: 1,5-2%, Europa: 12-18%
- Comorbiteit: hoog, angststoornissen
Dysthymie
- chronische stemmingsstoornis
- lange periode (minimaal twee jaar), waarin de meeste dagen een depressieve stemming aanwezig zijn.
- lifetimeprevalentie: 2,5-6%
Bipolaire I-stoornis
- voldoet aan de diagnostische criteria voor een depressieve episode en een manische episode, dan wel voor een combinatie van beide: de gemengde episode
- 50% tijdens manie ook psychotische symptomen
Bipolaire II-stoornis
- ooit een depressieve episode geweest, terwijl de stemmingsklachten nooit hebben voldaan aan de diagnostische criteria voor een manische episode, maar wel aan die voor een hypomane episode.
- hoogste risico op suïcide(pogingen) van de stemmingsstoornissen
Cyclothyme stoornis
- gedurende een langere periode (ten minste twee jaar) talrijke episoden met hypomane kenmerken, afwisselend met al even talrijke episoden waarin enige depressieve kenmerken optreden.
- Nooit criteria voor manische of depressieve episode gehaald
Overige stemmingsstoornissen
- stemmingsstoornissen door een somatische aandoening
- stemmingsstoornissen door een middel
Subklinische (depressieve) stoornis
Iemand vertoont kenmerken van een depressieve stoornis, maar onvoldoende in aantal of ernst om tot de diagnose van een echte stemmingsstoornis te kunnen besluiten.
Specificaties van de laatste stemmingsepisode
- licht
- matig
- ernstig zonder psychotische kenmerken
- ernstige met psychotische kernmerken (stemmingscongruent wel/niet)
- melancholisch/vitaal: nergens meer plezier aan beleven, niet reageren op prikkels die gewoonlijk aangenaam zijn, depressieve stemming is ‘s morgens het ergst, aanzienlijke vermagering, psychomotorische remming of agitatie en buitensporige schuldgevoelens
Specificaties van het verloop
- met volledig herstel in de tussenliggende periode
- zonder volledig herstel in de tussenliggende periode
- rapid cycling pattern
- met seizoengebonden patroon
Andere indeling
- psychotische vs neurotische depressie
- endogene vs exogene depressie
- primaire vs secundaire depressie
Assessment van stemmingsstoornissen
- CIDI
- SCID-I
- GHQ
- SCL-90
- MDQ
- BSDS
- HRSD
- MADRS
- BDI
- SDS
- PES
- GDS
- EPND