16. Slaapstoornissen Flashcards

1
Q

Stadia in slaap:

A
  • actief wakker zijn: bèta-activiteit, hoge freq, lage amp.
  • passief wakker zijn: alfa-activiteit, 8-13 Hz, amp -50 uV.
  • Stadium 1: alfa- bèta- en thèta-activiteit (3-8 Hz), slaapspoel,
  • Stadium 2: 12-14 Hz, grotere amp dan in stadium 1, slaapspoelen en K-complexen
  • Deltafase: -2 Hz, +75 uV
  • REM-slaap: +13 H, zaagtandgolven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

slaaparchitectuur

A

Het verloop van de slaap - dat wil zeggen: de duur van de opeenvolgende stadia en het aandeel van de diverse stadia in de totale slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Borbély

A
  • Twee interactererende processen: slaapdruk S en circadiaan proces C.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

restauratietheorie

A

In de slaap worden de energievoorraden van het lichaam weer op peil gebracht; slaap dient voor het onderhoud van het lichaam. (REM + delta-slaap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functies REM-slaap

A
  • bevorderen van de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
  • ontwikkeling van de binoculaire waarneming
  • activeren van de hersenen en het onderhoud van de visuele waarneming
  • de (emotionele) verwerking van ervaringen die mensen in de waakperioden hebben opgedaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dyssomnieën

A

Er is sprake van een ontregeling in de hoeveelheid slaap, de kwaliteit van de slaap of de timing van de slaap.

  • primaire insomnia
  • primaire hypersomnia
  • narcolepsie
  • slaapgebonden ademhalingsstoornis
  • slaapstoornis gebonden aan de circadiane ritmiek
  • dyssomnia, niet anders omschreven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Primaire insomnia

A

Moeite met inslapen of doorslapen of zich niet uitgerust voelen na de slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Primaire hypersomnia

A

Gedurende ten minste een maand is er sprake van overmatige slaperigheid overdag of buitensporig lang slapen ‘s nachts.

  • pupillografie
  • Multiple Sleep Latency Test.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Slaapgebonden ademhalingsstoornis

A

De slaap raakt ontregeld door afwijkingen in de ademhaling tijdens het slapen.

  • slaap-apneusyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Narcolepsie

A

Patiënten hebben dagelijks onweerstaanbare slaapaanvallen, waardoor ze op allerlei ongelegen momenten in slaap (dreigen te) vallen.

  • kataplexie
  • snel optreden REM-slaap (slaapparalyse/hypnagoge of hypnopompe hallucinaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kataplexie

A

Kortdurende spierverslappingen van enkele spiergroepen, meestal van de onderste ledematen, soms ook van de nekspieren en andere spiergroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Slaapstoornis gebonden aan de circadiane ritmiek

A

Patiënten kunnen niet inslapen wanneer zij dat willen en zijn op andere momenten van de dag erg slaperig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parasomnia

A

Een parasomnia is een stoornis die optreedt tijdens de slaap.

  • slaapwandelen
  • nachtelijke paniek
  • nachtmerries
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Slaapwandelen

A

Slaapstoornis die vooral bij kinderen voorkomt en meestal optreedt tijdens de deltaslaap in het eerste deel van de slaapperiode.

  • verdwijnt meestal spontaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nachtelijke paniek

A

Iemand ontwaakt plotseling uit de slaap, is dan erg angstig, gilt of huilt, ziet met wijd opengesperde ogen in bed, maakt slaande bewegingen en transpireert hevig.

  • deltaslaap
  • vooral bij kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nachtmerries

A
  • tijdens REM-slaap
  • vooral aan het einde van de nacht
  • verschil met nachtelijke paniek: delta- vs REM-slaap.
17
Q

Overige slaapstoornissen

A
  • slaapstoornis in samenhang met een psychische stoornis
  • slaapstoornis door een somatische aandoening
  • slaapstoornissen door middelengebruik
18
Q

Behandeling

A
  • anamnetisch interview
  • slaaplogboek
  • polysomnografie
  • medicamenteuze behandeling (hypnotica)