2021 2 Flashcards

1
Q

Wat is de trias van normal pressure hydrocephalus?

A

loopproblemen, urine-incontinentie en geheugenklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor het stellen van de diagnose dementie moeten er naast stoornissen in het geheugen (korte- en langetermijn en oriëntatie) ook andere
cognitieve stoornissen aanwezig zijn.

Wat zijn de cognitieve stoornissen die nodig zijn voor het stellen van de diagnose dementie?

A

Afasie (stoornis spreken), apraxie (stoornis handelingen), agnosie (niet meer herkennen zintuigelijke waarnemingen), problemen planning en overzicht, problemen met taalbegrip en abstract denken, veranderd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het effect van de behandeling met spalken op contracturen?

A

Vertragen van de progressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk van onderstaande medicijnen geven een verhoogd risico op orthostatische hypotensie? Kies er drie.
A acenocoumarol
B lisinopril
C metoprolol
D simvastatine
E solifenacine
F
Tamsulosine

A

B lisinopril
C metoprolol
F
tamsulosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk van onderstaande medicamenten heeft het meest invloed op de cognitie van de patiënt?
A acenocoumarol
B lisinopril
C metoprolol
D simvastatine
E solifenacine
F
Tamsulosine

A

E solifenacine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom werkt acenocoumarol sterker bij verminderde intake?

A

Door een verminderde intake krijgt de patiënt minder vitamine K binnen waardoor de dosering van de acenocoumarol (een
vit-K antagonist) nu mogelijk te hoog is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indien er wordt gekozen om Dhr. H te opereren moet de acenocoumarol 3 tot 5 dagen voor aanvang gestaakt worden. Ter preventie moet in de
tussentijd gestart worden met een laagmoleculairgewicht heparine (LMWH).
Wat is waar met betrekking tot de functie en de dosering van het LMWH in combinatie met de huidige eGFR van 32 ml/min?
A De LMWH wordt hier gegeven als profylactische antistolling, er is geen aanpassing van de dosering nodig bij een eGFR 30-60
ml/min.
B De LMWH wordt hier gegeven als profylactische antistolling, er is een aanpassing van de dosering nodig bij een eGFR 30-60 ml/min:
eerste gift normale dosis, daarna 75% van de normale dosis.
C De LMWH wordt hier gegeven als therapeutische antistolling, er is geen aanpassing van de dosering nodig bij een eGFR 30-60
ml/min.
D De LMWH wordt hier gegeven als therapeutische antistolling, er is een aanpassing van de dosering nodig bij een eGFR 30-60

A

D De LMWH wordt hier gegeven als therapeutische antistolling, er is een aanpassing van de dosering nodig bij een eGFR 30-60
ml/min: eerste gift normale dosis, daarna 75% van de normale dosis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke shunt moet er aangelegd worden bij iemand die geen levende donor heeft? Waarom?

A

AVF/shunt, want als op transplantatielijst duurt het gemiddeld nog 3,5jaar. Als de hele tijd over een cenrale lijn dan is er een hoge kans op lijninfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem twee manieren om de nierfunctie te schatten en twee om de nierfunctie te meten. 2,3

A

Schatten: MDRD, Cockgroft-Gault
Meten: inuline, 24 u urinesparing op kreat en ureum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oudere patiënten hebben een groter risico op dehydratie.
Welke fysiologische factoren liggen daaraan ten grondslag? Noem er 4 (4)

A

het watergehalte van het lichaam loopt terug, van 60% naar 50% (dat percentage hoeft niet letterlijk genoemd te worden).
Verminderde homeostase
verminderde nierfunctie of verminderd concentrerend vermogen van de manier
verhoogde doorlaatbaarheid van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem bevindingen bij LO die passen bij dehydratie (5)

A

snel dalend lichaamsgewicht
droge oksels
droge slijmvliezen
droge tong met lengtegroeven
lage bloeddruk en snelle pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de beste behandeling van een metabole acidose?

A

Toedienen natriumbicarbonaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly