2019 1 Flashcards

1
Q

Welk wetenschappelijk bewijs is er over de effecten van gepleegde interventies naar aanleiding van valanalyses?
Na de gepleegde interventies zal:
het aantal vallen met x% afnemen, maar mensen die vallen blijven vallen

A

25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een 76-jarige verwaarloosde man met lang bestaande nierinsufficiëntie wordt opgenomen met sinds 2 weken toegenomen verwardheid met
rusteloos gedrag aan het einde van de middag. Qua medicatie gebruikt hij al jaren verapamil en proscar (finasteride, alpha-5-reductaseremmer).
Bij aanvullend onderzoek blijkt een anemie, uremie en een forse hypercalciëmie. Hij ziet matig, heeft een droge tong en heeft ook een ulcererende
wond aan zijn voet. Hij heeft geen diabetes.Noem drie logische oorzaken voor de hypercalciëmie van de patiënt. (3)

A

Secundaire/tertiaire hyperparathyreoidie; botmetastasen (bv. bij prostaatkanker); ziekte van Kahler.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke klachten gerelateerd aan nierinsufficiëntie onder 25 ml/min? Noem ook de mechanismen erachter. (4,5)

A

Misselijkheid/maagklachten: uremische toxinen
Vermoeidheid: anemie
Hyperventilatie: metabole acidose
Jeuk: uremische toxinen + hyperfosfatemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn dieetadviezen die patiënten met ernstige nierschade krijgen? (5)

A

frequente maaltijden met een grote energiedichtheid, eiwitbeperking
suppletie vitaminen en mineralen,
zoutbeperking,
beperken anorganisch fosfaat en dierlijk eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk onderzoek moet als eerste gedaan worden bij incontinentie? Waarom?

A

Blaasscan, in verband met verdenking retentieblaas met overloopincontinentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarin lisinopril continueren bij een patiënt met nierfunctiestoornis, DM en VG: myocardinfarct? Leg uit. (3)

A

Lisinopril heeft naast het antihypertensieve effect 1. Een nefroprotectieve functie bij de verminderde nierfunctie en de diabetes mellitus en 2. Heeft
een cardioprotectieve functie bij het eerder doorgemaakte myocardinfarct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke geneesmiddel geeft de grootste kans op het ontwikkelen van een delier?
A
metoprolol
B
solifenacine
C
simvastatine
D
Oxazepam

A

B
solifenacine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Meneer Singh, 62 jaar heeft al enige jaren COPD. Tot nog toe was hij redelijk stabiel. Hij gebruikt een langwerkend anticholinergicum dosisaerosol.
Vandaag heeft hij een visite van de huisarts gevraagd in verband met een plotseling fors verergerde benauwdheid. De huisarts treft een matig
zieke man met een temperatuur van 38,6 °C. Over de longen worden een verlengd piepend expirium en rhonchi over alle velden gehoord. De
huisarts wil proberen de patiënt thuis te behandelen voor deze exacerbatie.
Welke drie behandelingen kan de huisarts nu het beste inzetten? (3) (medgroep, toediening), (specifieke med xdd xmg x)tijd)), (specifieke med xmg, xtijd)

A

kortwerkend bèta-2-sympaticomimeticum via voorzetkamer
amoxicilline 3 dd 500 mg, 7 dagen
prednisolon 30 mg, zeven dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van achterutgang bij COPD patiënten?

A

Ondervoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem vier kenmerken die bij COPD-patiënten kunnen wijzen op korte levensverwachting.

A

Surprise question, slechte kwaliteit van leven, vaak ziekenhuisopnames voor acute exacerbatie, relevante comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit waarom mensen met COPD niet bang hoeven te zijn voor stikken.
Patiënten met COPD stikken niet.

A

Door koolzuurstapeling zal de patiënt suffer worden en daarmee minder benauwdheid ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 somatische behandelbare oorzaken van terminale onrust zijn er?

A

Urineretentie, defecatiedrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zal de uitslag van het urine Natrium in deze casus zijn als er sprake is van een pre-renale oorzaak van de nierinsufficiëntie?
(laag/normaal/hoog)

A

Laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij lage nierfunctie en bilateraal infiltratie op de X-thorax, koorts en dyspneu, wat staat er non-infectieus hoog in de DD?

A

(ANCA geassocieerde) vasculitis/GPA/Wegener; Goodpasture; (SLE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Je ziet een patiënt met dyspnoe op de eerste hulp. Een bloedgas laat een verlaagd bicarbonaat zien en een verlaagd CO2. De pH is normaal.
Er is hier meest waarschijnlijk sprake van:

A

Nierinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A