2020 2 Flashcards

1
Q

Welke kenmerken kunnen gebruikt worden bij het herkennen van een patiënt zonder prognostische modellen met een korte levensverwachting
(korter dan een jaar)? zvam

A

-frequente heropnames voor hartfalen met exacerbaties
-persisterende symptomen ondanks optimale behandeling
-significant gewichtsverlies
-afhankelijkheid bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL)
-ernstige comorbiditeit
-negatief antwoord op de surprise question: Zou het mij verbazen als deze patiënt binnen 12 maanden overlijdt?
-geen mogelijkheden voor harttransplantatie of LVAD of de patiënt wijst dit af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke bloedverlagende medicatie heeft de voorkeur bij verhoogde albumine?

A

ACE-remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke aandoening uit de voorgeschiedenis van patiënt is de meest directe oorzaak van het hartfalen?
A
herseninfarct
B
myocardinfarct
C
diabetes mellitus type 2
D
Nierfunctiestoornis

A

B
myocardinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem belangrijke signalen van de naderende dood. zvam

A

niet of nauwelijks meer eten en drinken
ernstige vermoeidheid en verzwakking leidend tot volledige bedlegerigheid (Karnofsky Performance Status ≤ 30)
verminderde urineproductie
snelle, zwakke pols
koud aanvoelende, soms cyanotische extremiteiten, lijkvlekken
spitse neus (de huid over neus en jukbeenderen verstrakt)
verminderd bewustzijn, vaak tot uiteindelijk volledig verlies van bewustzijn enkele uren voor het overlijden
toenemende desoriëntatie, soms gepaard gaand met hallucinaties en terminale onrust (‘terminal restlessness’ = terminaal delier)
hoorbare, reutelende ademhaling
onregelmatige ademhaling kort voor overlijden (Cheyne-Stokes-ademhaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn onderwerpen die een casemanager kan bespreken met de mantelzorger? (4)

A

Nagaan van veiligheid in de thuissituatie, nader uitvragen van draagkracht/last van de mantelzorger, behoefte aan hulpmiddelen, behoefte aan uitbreiden praktische zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem drie gevolgen van contracturen. (3)

A

Pijn en huidletsel, verder toenemende immobiliteit (vicieuze cirkel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem twee behandelopties om verdere progressie van contracturen te vertragen.

A

mobiliteitstraining door de fysiotherapeut. Hulpmiddelen als spalken, aangemeten door fysiotherapeut of ergotherapeut.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De fosfaatdaling door FGF23 is afhankelijk van een (normale/abnormale) nierfunctie

A

Normale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom lukt het bij nierinsufficiënte patiënten niet om fosfaat te laten dalen met FGF-23?

A

FGF-23 is afhankelijk van normale nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke ziekte horen de volgende symptomen: pijn in onderbuik, voortdurend aflopen klein beetje urine, gevoel niet te kunnen plassen, tumor in onderbuik, acute verwardheid

A

Retentieblaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke opties voor vaattoegang heeft een dialysepatiënt? (3(2))

A

AV-fistel, loopshunt (graft), dialyse over een centraal veneuze lijn (getunneld of ongetunneld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een 81-jarige man komt op de polikliniek ouderen voor een valanalyse, omdat hij recent op de SEH is geweest met een gekneusde heup na een
val. Zijn voorgeschiedenis vermeldt hypertensie, atriumfibrilleren, ischemisch herseninfarct, polyartrose en prostaatproblemen. Hij vertelt wel
vaker bijna te vallen, maar dat hij zichzelf eigenlijk altijd staande heeft kunnen houden behalve de laatste keer. Hij voelde zijn val aankomen en is
niet buiten bewustzijn geweest. Als medicatie gebruikt hij metoprolol, losartan/hydrochloorthiazide, rivaroxaban, tramadol en tamsulosine.
Welk onderzoek is in uw ogen het meest aangewezen?
A
bloeddrukmeting liggend en staand
B
Dix Hallpike test
C
ECG/holter
D
CT-hersenen

A

A
bloeddrukmeting liggend en staand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is hypertensie een complicatie van nierschade? Waarom moet het behandeld worden?

A

Ja, vanwege hart- en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kalium is het allerbelangrijkst

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij een patiënt is er veel oedeem (benen en oogleden). De nierfunctie is normaal. Het lijkt dus het meeste op een x (afwijkingen aan de
epitheliale zijde van de glomerulaire capillairen). Dit kan worden vastgesteld door te kijken naar het x in het bloed en de mate van x.

A

Nefrotisch, albumine, proteinurie (24h urine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is orthostatische hypotensie? Leg uit wat er gebeurt. Bij wie komt het het meest voor?

A

systolische bloeddrukdaling van 20 mmHg of meer binnen enkele minuten na overeind komen; bij ouderen

17
Q

Wat is postprandiale hypotensie? Leg uit wat er gebeurt. Bij wie komt het het meest voor?

A

systolische bloeddrukdaling van 20 mmHg of meer binnen 1,5 uur na maaltijd; bij ouderen

18
Q

Wat is sinus carotis syndroom syndroom? Leg uit wat er gebeurt. Bij wie komt het het meest voor?

A

hypersensitiviteit sinus caroticus, waardoor bloeddrukdaling bij situaties als hoofd draaien, scheren en dragen strakke boord; bij ouderen

19
Q
A