2019 2 Flashcards

1
Q

Wat is complicerende multimorbiditeit?

A

Ene ziekte is gevolg van andere ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is causale multimorbiditeit?

A

Gezamenlijke RF in casus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een patiënt van 78 jaar met in de voorgeschiedenis morbus Parkinson waarbij hij vaak valt, presenteert zich met koorts en dyspneu op de SEH. Hij is
ook verward met complexe hallucinaties, die hem beangstigen en waardoor hij al een paar nachten amper geslapen heeft. Op de SEH is hij plukkerig
en peutert aan zijn daar ingebrachte infuus. Bij laboratoriumonderzoek vallen in ieder geval op: een hoog CRP en nierinsufficiëntie (kreatinine 580
umol/L).
Welk vier foci van infectie wil je bij deze patiënt in ieder geval uitsluiten? (4)

A

Luchtwegen/urinewegen/huid/meningitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan er bij patiënt, ook bij ontbreken van eerdere labwaarden, het allerbeste onderscheid worden gemaakt tussen een acute en chronische
nierinsufficiëntie? (2)

A

Echo nieren/niergrootte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan diclofenac zorgen voor vermindering van nierfunctie? Wat voor soort medicijn is het?

A

Pre-glomerulaire vasoconstrictie, NSAID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan furosemide zorgen voor vermindering van nierfunctie? Wat voor soort medicijn is het?

A

Dehydratie met daarbij pre-renale nierinsufficiëntie, lisdiureticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan lisinopril zorgen voor vermindering van nierfunctie? Wat voor soort medicijn is het?

A

Post-glomerulaire vasodilatatie, Ace-remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een patiënt met hartfalen gebruikt de volgende medicatie: een lisdiureticum, een ACE-remmer, een bètablokker. De patiënt is de laatste tijd erg moe
en duizelig bij opstaan. Hij heeft een systolische bloeddruk van 100, een pols van 60/min, oedemen en een serumkreatinine > 250 μmol/l en een
klaring < 30 ml/min/1,73m2.
De meest aangewezen behandeling is nu:
A
niets veranderen aan de medicatie
B
de bèta blokker verlagen
C
de ACE-remmer verlagen
D
het lisdiureticum verlagen

A

B
de bèta blokker verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem drie belangrijke adviezen ten aanzien van vocht en voeding bij patiënten met chronisch hartfalen

A

Eiwitrijk dieet, lichte natriumbeperking, vochtintake niet meer dan 1,5-2 liter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef vijf argumenten om af te zien van kunstmatige toediening van vocht. (5)

A

In deze fase is er geen relatie meer tussen de mate van hydratie en het dorstgevoel / toediening van vocht doet over het algemeen het gevoel
van dorst niet afnemen.
Toediening van vocht kan de decompensatie en daarmee de benauwdheid doen toenemen
toediening van vocht heeft geen invloed op de levensverwachting in deze fase
iv infuus kan als belastend ervaren worden
Meer kans op reutelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een vrouw van 84 jaar met de ziekte van Alzheimer en een pneumonie bevindt zich in de terminale fase. Zij krijgt 4dd 30mg morfine s.c ivm
benauwdheid. Hiermee is de benauwdheid goed onder controle en zo ligt zij al acht dagen in een diepe slaap en maakt een comfortabele indruk.
Op de negende dag vertoont zij ‘terminale onrust’. De specialist ouderengeneeskunde sluit de aanwezigheid van fecale impactie en een
retentieblaas uit. Er lijkt geen sprake van pijn of benauwdheid.
Wat kan de specialist ouderengeneeskunde nu het beste doen met de dosering morfine?
A
ophogen
B
handhaven in de huidige dosering
C
verlagen

A

C
verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij stoppen van diuretica (daalt/stijgt) de bloeddruk en neemt de GFR (af/toe)

A

Stijgt, toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom heeft een patiënt met hartfalen baat bij lagere bloeddruk?

A

Om longstuwing tegen te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg een mogelijk voordeel uit van peritoneale dialyse ten opzichte van hemodialyse bij patiënten met hartfalen die niet/weinig meer plassen.

A

Bij hemodialyse moet in 4 uur het overtollige vocht worden verwijderd (ultrafiltratie). Dit kan bij patienten met hartfalen leiden tot ernstige
bloeddrukdalingen. Met peritoneaaldialyse kan over een veel langere periode per dag geleidelijk vocht worden onttrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In de handreiking “Tijdig spreken over het levenseinde, KNMG 2017” wordt onder andere besproken wat lastige onderwerpen zijn in de laatste
levensfase om te bespreken.
Noem drie van dit soort onderwerpen die in het onderdeel “Waar zien artsen het meest tegenop?” benoemd worden. (3)

A

-de boodschap brengen
-heftige emoties
-niets meer te bieden hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zijn artsen verplicht om het traject te begeleiden wanneer mensen stoppen met eten en drinken?

A

Ja

17
Q

Bij een metabole acidose met normale aniongap wordt de urine-aniongap gebruikt om het volgende te bepalen:
(1 punt)
A
de zuurgraad van de urine
B
de chlooruitscheiding van de nier
C
de zuuruitscheiding van de nier
D
de kaliumuitscheiding van de nier

A

C
de zuuruitscheiding van de nier

18
Q

Parathormoon (PTH) zorgt voor verhoogde osteoclastactiviteit en (daling/stijging) van de renale calciumexcretie; (daling/stijging) van de renale fosfaatexcretie

A

Daling, stijging

19
Q

Welke twee mechanismen in de nier zorgen voor regulatie van de zuurgraad (pH) van het bloed? Leg uit. (2)

A

Renale reabsorptie/productie van bicarbonaat (HC03-);
renale H+ excretie (in de vorm van natriumchloride/NH4Cl)

20
Q
A