2020 1 Flashcards
Een 86-jarige vrouw met vergevorderde dementie woont in een verzorgingstehuis. De laatste maanden maakt ze steeds minder contact met de
verpleegkundigen. Ze staart vaker lange perioden voor zich uit en is minder mobiel. Ze eet en drinkt minder goed vanwege een verminderde
eetlust, ze is nog wel in staat dit zelf te doen. Ze is in de afgelopen drie maanden vier kilo afgevallen en heeft nu een BMI van 19,4 kg/m2. Bij
lichamelijk onderzoek valt een lage bloeddruk op en droge slijmvliezen. Er lijkt sprake van dehydratie. Omdat de arts een stil delier vermoedt,
wordt labonderzoek uitgevoerd om een infectie uit te sluiten. Het CRP blijkt normaal. Opvallend is dat het serumkreatinine normaal is en
helemaal niet is verhoogd.
Welk gegeven uit de casus kan het beste het normale serumkreatinine verklaren?
A
BMI
B
bloeddruk
C
huidturgor
D
intake
A
BMI
Welke vorm van onvrijwillige zorg is het als een patiënt gedowngen doucht?
beperking in de vrijheid het eigen leven in te richten
Leg uit precies wat subsidiariteit inhoudt bij onvrijwillige zorg. (2)
Het onderzoeken van het gedrag van de client om te kijken welke alternatieven er ingezet kunnen worden
Welke rollen kan de specialist ouderengeneeskunde vervullen volgens de Wet zorg en dwang? (4)
WZD-functionaris
behandelaar
externe deskundige
zorgverantwoordelijke
Wat zijn behandelmogelijkheden voor zorgmijdend gedrag?
Oorzakelijke aanpak: oorzaak bespreken met patiënt
Advies inwinnen van ergotherapeut
Advies van psyholoog
Advies van naasten
Patiënt meer zelfstandig maken met ergotherapeut
Multidisciplinair overleg
Medicamenteus
Hoe wordt de prognose van een patiënt met nierinsuffciëntie het meest bepaald?
hart-en bloedvatziekte bij de nierfunctie
Een 55-jarige patiënt komt op het spreekuur in verband met langzaam progressieve, chronische nierschade. De bloeddruk is 150/95 mmHg, in
het plasma is het hemoglobine 7.0 mmol/l (ref 8.5 – 11 mol/L), kalium 4.3 mmol/l (ref 8.5 – 11 mol/L), fosfaat 1.40 mmol/l (ref 1.2 – 1.6
mmol/L), de eGFR 40 ml/min.1.73 m2, de albuminurie 35 mg/mmol creatinine. De verwachting is dat hij langdurig onder behandeling moet
blijven.
Wat zijn de drie belangrijkste onderdelen van het langetermijnbehandelplan?
- Vertragen achteruitgang nierfunctie
- Voorkomen van cardiovasculaire complicaties
- Voorkomen metabole complicaties nierinsufficiëntie
Een 55-jarige patiënt komt op het spreekuur in verband met langzaam progressieve, chronische nierschade. De bloeddruk is 150/95 mmHg, in
het plasma is het hemoglobine 7.0 mmol/l (ref 8.5 – 11 mol/L), kalium 4.3 mmol/l (ref 8.5 – 11 mol/L), fosfaat 1.40 mmol/l (ref 1.2 – 1.6
mmol/L), de eGFR 40 ml/min.1.73 m2, de albuminurie 35 mg/mmol creatinine. De verwachting is dat hij langdurig onder behandeling moet
blijven.
Welke behandeling kan bij deze patiënt het beste als eerste worden ingesteld?
A
kaliumbeperkt dieet
B
fosfaatbeperkt dieet
C
bloeddrukverlagende behandeling
D
behandeling met een erythropoietine- analogon
C
bloeddrukverlagende behandeling
Welk onderzoek moet verricht worden als er sprake is van nierinsufficiëntie en patiënte houdt vocht vast? Wat kan er gezien worden hierbij wat onderscheid maakt? Wat voor onderscheiid maakt dit onderzoek?
Urinesediment: dysmorfe erys, onderscheid tussen nefritis syndroom (afwijkingen aan
de endotheliale zijde van de glomerulaire capillairen / vasculitis) en een nefrotisch syndroom (afwijkingen aan de epitheliale zijde van de glomerulaire
capillairen).
Waar zitten de afwijkingen bij een nefritisch syndroom?
Aan de endotheliale zijde van de glomerulaire capillairen / vasculitis)
Waar zitten de afwijkingen bij een nefrotisch syndroom?
(afwijkingen aan de epitheliale zijde van de glomerulaire
capillairen).
Welke 2 afwijkingen zijn er op het ECG bij een hyperkaliëmie >=7.5?
breed QRS complex en hooggradig AV block met uiteindelijk ventriculair escape ritme
Noem drie aspecten waarnaar gekeken moet worden binnen een farmacotherapeutische analyse volgens de multidisciplinaire richtlijn
polyfarmacie bij ouderen.
Onder- of overbehandeling;
Effectiviteit van de medicatie;
(onacceptabele) bijwerkingen;
contra-indicaties en interacties;
onjuiste doseringen (in het bijzonder bij een sterk verminderde nierfunctie);
problemen met gebruik van geneesmiddelen (signalen van verminderde therapietrouw)
Waarom wordt er bij alzheimerspatiënten liever geen oxybutynine voorgeschreven?
vanwege het effect op de cognitie
Door de toename van het percentage vetweefsel bij ouderen: (daalt/stijgt) de plasmaconcentratie van (lipofiele/hydrofiele) geneesmiddelen
Daalt, lipofiele