2. 19de eeuw in het Noorden: de romantiek (1820-1840) Flashcards

1
Q

2.1 Algemene karakterisering

A

A) in het begin van de 19de eeuw manifesteert zich de opkomst van een internationale romantische beweging (tegen het classicisme en de verlichting)

  • -> aanvankelijk een avant-garde beweging
  • -> iets nieuws
  • -> ze willen het pad effenen voor een ander soort poëzie (tegen classicisme en verlichting)

B) baanbrekers
C) in Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A) vernieuwingsbeweging begin 19de eeuw

A
  • wetenschap en ratio maken terug plaats voor het geloof in God en het persoonlijke gevoel
  • poëzie over de innerlijke wereld/gedachtewereld
  • -> constructie van eigen waarheid
  • -> klemtoon op de verbeelding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

B) baanbrekers voor vernieuwingsbeweging 19de eeuw

A
  • Duitsland: Goethe, Bürger, Schiller
  • Frankrijk: Hugo, Lamartine
  • Engeland: Byron, Keats, Shelley, Wordsworth
  • thematiek: de innerlijke gevoelswereld vd dichter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

C) in Nederland

A
  • aanvankelijk verzet tegen dat nieuw mysticisme
  • begin 19de eeuw is er een vernieuwingsbeweging door en bij navolgers van Willem Bilderdijk
  • -> in de context van de protestantse Réveilbeweging
  • -> religieuze (protestantse) romantiek
  • mainstream
  • -> populaire dichters met thema’s over huiselijkheid en nationale burgerdeugden (ten dienste van God en het vaderland)
  • -> utilitaire functie van literatuur (18de eeuwse Biedermaieridealen)
  • -> DOMINEEPOËZIE
  • pas eind 19de eeuw romantiek hoogdagen met de Tachtigers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2.2 Literaire vernieuwing in de 19de eeuw

A

A) literaire periodiek
B) historische roman
C) religieuze romantiek: het Réveil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

A) literaire periodiek

A
  • tijdschriftcultuur
  • jongeren richtten eigen tijdschrift op als forum voor hun revolutionaire ideeën
  • VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> werd vervangen door nieuwe tijdschriften
  • -> DE GIDS
  • -> NIEUWE VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> opgericht als reactie tegen het oude blad
  • -> redactie van Potgieter en Bakhuizen van den Brink
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tijdschrift VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN

A

jongeren richtten eigen tijdschrift op als forum voor hun revolutionaire ideeën

  • VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> werd vervangen door nieuwe tijdschriften
  • -> DE GIDS
  • -> NIEUWE VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> opgericht als reactie tegen het oude blad
  • -> redactie van Potgieter en Bakhuizen van den Brink
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tijdschrift DE GIDS

A

jongeren richtten eigen tijdschrift op als forum voor hun revolutionaire ideeën

  • VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> werd vervangen door nieuwe tijdschriften
  • -> DE GIDS
  • -> NIEUWE VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> opgericht als reactie tegen het oude blad
  • -> redactie van Potgieter en Bakhuizen van den Brink
  • nieuw genre: literatuurkritiek
  • zelfstandig literair genre
  • ook in de muziek begint muziekkritiek op te komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tijdschrift NIEUWE VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN

A

jongeren richtten eigen tijdschrift op als forum voor hun revolutionaire ideeën

  • VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> werd vervangen door nieuwe tijdschriften
  • -> DE GIDS
  • -> NIEUWE VADERLANDSE LETTEROEFENINGEN
  • -> opgericht als reactie tegen het oude blad
  • -> redactie van Potgieter en Bakhuizen van den Brink
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Potgieter

A
  • legt de klemtoon op de Gouden Eeuw (Vondel, Huyghens)
  • objectieve, neutrale beschouwing over literatuur
  • -> contradictio in terminis want niet eigen persoonlijke opvatting staat centraal
  • had grote kennis van internationale literatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conrad Busken Huet

A
  • ook literaire kritiek
  • nu nog steeds leesbaar
  • een leesmethode
  • -> vooral over de persoonlijkheid van de schrijver
  • -> tekst als expressie van een ‘sterke persoonlijkheid’ (later in Interbellum: ventisme!)
  • -> heel veel kritieken geschreven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

B) de historische roman

A
  • genre is eigenlijk niet nieuw
  • bij Scott en Byron was het er al
  • groeiende populariteit in Nederland vanaf 1830
  • over het verleden! (typisch romantisch)
  • figuren en titels:
  • -> Jacob van Lennep (de roos van Dekama)
  • -> Gertrude Bosboom-Toussaint (het huis Lauernesse)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

C) de religieuze romantiek: het Réveil

A

De Réveilbeweging

  • -> beweging die persoonlijke godservaring voorop plaatste
  • -> het subjectieve, het eigene + GOD
  • -> in Nederland in 1823 op de kaart gezet door publicatie van pamflet ‘Bezwaren tegen de geest der eeuw’ van Isaac Da Costa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Isaac Da Costa

A
  • volgeling van Willem Bilderdijk
  • schreef dat pamflet
  • niet geloven in de techniek
  • tegen verlichtingsidealen
  • daartegenover staat: de persoonlijke godsbeleving
  • godsdienst = ware geest der kennis
  • dichter = profeet = POETA VATES
  • Da Costa houdt hiervoor pleidooi
  • dichter is iemand die goddelijke waarheid verkondigt
  • geloof in rationeel niet-verklaarbare goddelijke waarheid
  • schreef ‘Kompleete dichtwerken. Drie delen’
  • -> romantische literatuuropvatting
  • gedicht DE GAAF DER POEZY
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gedicht DE GAAF DER POEZY (Da Costa)

A
  • romantische literatuuropvatting
  • dichter als profeet
  • tegen verlichtingsdenken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2.3 literaire vernieuwing in de 19de eeuw (POEZIE) (enkele figuren)

A
  • eerste decennia van 19de eeuw worden beheerst door een aantal dichters:
    A) Rhijnvis Feith
    B) Hendrik Tollens
    C) Willem Bilderdijk
  • nog enkele dichters:
    D) JF Helmers
    E) ACW Staring
17
Q

A) Rhijnvis Feith

A

domineedichter

18
Q

B) Hendrik Tollens

A
  • populair domineedichter
  • stichtelijke, kleinburgerlijke, huiselijke poëzie
  • -> representatief voor de maatschappij na FR DOOR:
  • behoefte aan nieuwe normen en waarden
  • burgerlijk zelfbewustzijn, nationaal gevoel, nationale burgerdeugden
  • onderwerpen:
  • -> huiselijkheid, nationale deugd (UTILITAIR)
  • -> poëzie is houvast voor de lezer
  • -> maatschappij richting in sturen
  • -> behoefte aan nieuwe houvast
  • -> moraliserend
  • -> nationaal gevoel
  • auteur van WIER NEDERLANDSCH BLOED
    (Nederlandse volkshymne)
  • TAFEREEL OVER DE OVERWINNING OP NOVA ZEMBLA
    (BIENSEANCE)!!
  • gedicht OP DEN EERSTEN TAND VAN MIJN JONGST-GEBOREN ZOONTJE
19
Q

gedicht OP DEN EERSTEN TAND VAN MIJN JONGST-GEBOREN ZOONTJE (Tollens°

A
  • spiegel van goed fatsoen voor de lezer
  • utilitair
  • moraliserend
20
Q

C) Willem Bilderijk

A
  • verzet zich tegen domineepoëzie
  • werd daardoor eerder gezien als een paria
  • achteraf door tijdgenoten pas erkend (Da Costa, Potgieter)
  • radicaal de nadruk op het gevoel
  • tegen sentimentalisme van Rhijnvis Feith
  • bevindt zich tussen classicisme en romantiek
  • schreef de KUNST DER POEZIJ
  • schreef gedicht POEZIJ
21
Q

pamflet DE KUNST DER POEZIJ (Bilderijk)

A

1) dichter is een profeet
- humanitaire idealen
- christelijke naastenliefde
2) via de dichter openbaart zich het goddelijke/het hogere
- dichter is het medium
3) de dichter volgt eigen inspiratie
- hij laat zich niks voorschrijven (tegenover het classicisme)

22
Q

gedicht POEZIJ

A
  • ars poëtica
  • ze maakt de schoonheid
  • onsterfelijke schoonheid, de waarheid (romantische idealen)
  • ‘mij-zelf’
  • -> expressie van persoonlijke gevoelens en gedachten van de verteller
  • voorlaatste regel
  • -> geen invloed van dwang
  • -> dus tegen de regels van het classicisme
23
Q

D) JF Helmers

A
  • auteur van dichtwerk ‘De Hollandse Natie’

- morele deugdzaamheid

24
Q

E) ACW Staring

A
  • auteur van puntgedichten en epigrammatische poëzie
  • episch distichon
  • maakte inscripties op monumenten en altaren
  • korte tekst met geestige pointe
  • niet populair
  • schreef de cyclus JAROMIR (hoogtepunt van dichterlijke, humoristische vertelling)
  • schreef gedicht IK ZEG HET NIET
25
Q

gedicht IK ZEG HET NIET (Staring)

A
  • parodie op domineeliteratuur