10. De symbolistische dichters in Nederland Flashcards
10.1 algemeen: symbolisme als levensfilosofie
SYMBOLISME
- uitloper romantiek maar toch opmerkelijke verschillen
ROMANTIEK
- sensualisme
- impressionistische technieken
- poëzie als uitdrukking van persoonlijke gevoelens en gedachten
SYMBOLISME
- dichter zoekt toegang tot een hogere werkelijkheid via beelden en symbolen
- kunst is ‘revelateur de l’infini’ (via zintuiglijke indrukken en natuurbeelden)
- concreet waarneembare werkelijkheid met verwijzingen naar hogere werkelijkheid
- poëzie als uitdrukking van een algemeen levensgevoel via zintuiglijke waarneming
- geestelijke kunst
- transcendentale visie
10.2 belangrijke dichters
1) Jan Hendrik Leopold
2) Pieter Cornelis Boutens
1) Jan Hendrik Leopold
a) algemeen
b) thematiek
c) later werk
d) eigen variant symbolistische poëtica
e) oosterse invloeden
1) Jan Hendrik Leopold
a) ALGEMEEN
- classicus
- debuteert in De Nieuwe Gids
- weinig sociale contacten
- introverte man
- debuut = VERZEN
1) Jan Hendrik Leopold
b) THEMATIEK
- eenzaamheid en isolement (het niet begrepen worden)
- onvermogen om eigen grenzen te overstijgen (door fysieke handicap)
- algemeen menselijke eenzaamheid (vertrekken vanuit eigen gemoedstoestand, omgang met de ander doet pijn)
- 1 biotoop waar de mens begrepen wordt = DE NATUUR
- enkel daar soort erkenning
- gedicht STAREN DOOR HET RAAM
gedicht STAREN DOOR HET RAAM (JH Leopold)
- een hoorbaar peinzen (volgens Boutens)
- natuurbeschrijving die wordt verinnerlijkt
- van de uiterlijke waarneming naar de innerlijke
- van binnen naar buiten (van waarneming naar gedachte)
- verschillende lezingen:
LEZING 1: - het ik dat in de boom beweging zoekt
- boom staat metaforisch voor subject/innerlijke
- het begin van het leven wordt verhaald
- reflectie over innerlijke leven
LEZING2:
- een gedicht over poëzie
- over het ontstaan van een gedicht
- metapoëtisch
1) Jan Hendrik Leopold
c) LATER WERK
- het lyrisch subject komt tot berusting, aanvaarding
- resultaat van een stoïcijnse levenshouding
- door de lectuur van Spinoza
- CHEOPS
- -> ervaring van Egyptische koning van hoe zijn dood er komt in aanmerking met het metafysische
- -> de terugkeer naar het aardse (aardse piramide, toont symbolistische visie)
1) Jan Hendrik Leopold
d) EIGEN VARIANT SYMBOLISTISCHE POETICA
- taalexperimenterende dichter
- poëzie als taalspel/taalding dat een eigen werkelijkheid oproept
- taal is niet het medium van het gevoel, het is een taalspel (Mallarmé, Valéry, Rilke…)
- autonomistische poëtica (gedicht schrijft zichzelf)
1) kunst verwijst niet naar iets daarbuiten
- experimentele literatuur
- Leopold heeft veel invloed (accolades, alternatieven, verschillende opties bieden zonder finaal te kiezen, open varianten)
2) Leopolds invloed op Oosterhoff
- door nieuwe technologie en invloed van Leopold; bewegende gedichten
- je ziet het schrijfproces en de overwegingen van de dichter tot stand komen
1) Jan Hendrik Leopold
e) OOSTERSE INVLOEDEN
- vertaling van Omar Khayyam
- bundel Oostersch
- harde, bittere gedichten
- vanitasmotief
- fatalisme
- de dood
- ‘Alles is niets’
- slagzin kenmerkend voor later werk
- late leopold bezit ‘hoogste wijsheid’
- inzicht dat alles niets is
- alles heeft voorbijgaand karakter
- zintuiglijke waarneming is afspiegeling van ideale schoonheid van een andere wereld (het bevatten kan niet, afstand van deze gedachte!)
2) Pieter Cornelis Boutens
a) algemeen
b) debuut ‘Verzen’
c) ontwikkeling dichterschap onder invloed van Plato en Bijbel
2) Pieter Cornelis Boutens
A) ALGEMEEN
- classicus
- maatschappelijk aanzien (niet zoals bij Leopold)
- stichter van Vereniging van Letterkundigen
- Nederlandse afdeling PEN
- voor schrijvers die in gevangenschap leven door hun pen
2) Pieter Cornelis Boutens
B) DEBUUT VERZEN
- 1898
- een Gortiaanse opvatting
- verwant met zintuigelijk sensitivisme van Gorter
- natuurbeelden (stemmingslyriek)
- woordsamenstellingen
- klankstructuur (alliteraties, assonanties)
2) Pieter Cornelis Boutens
C) ONTWIKKELING DICHTERSCHAP ONDER INVLOED VAN PLATO EN BIJBEL
- later
- bewerking van het schoonheidsideaal van de Tachtigers (volgens Plato, schoonheid is niet van deze wereld, we vangen maar glimp op van wat we zien= PLATOONS ESTHETICISME)
- omarmd de Tachtigers wel
- vertaalt bijvoorbeeld Kloos volgens Plato
- thema van de liefde
- het is aan de dichter om de schoonheid te tonen
- bij leopold: DE NATUUR
- bij boutens: DE LIEFDE
10.3 rondom het symbolisme
1) Albert Verwey
2) Johannes Andreas dèr Mouw
3) Adriaan Roland Horst
1) Albert Verwey (rondom het symbolisme)
- vergeestelijkte kunst
- kunstenaar van De Idee
- beelden die refereren naar een hogere werkelijkheid
- beelden met een metafysische dimensie