17. Neoromantische tendensen Flashcards

1
Q

17.1 Algemene karakterisering

A

1) Maatschappelijke ontwikkelingen jaren 60-70
2) literaire ontwikkelingen in de jaren 70
- PROZA
- POEZIE
- VERSCHIL PROZA EN POEZIE JAREN 70
3) neoromantische tendensen in de literatuur
- VAN OBJECTIVERENDE NAAR ROMANTISCH-EXPRESSIEVE POETICA
- KENMERKEN NEOROMANTISCHE POEZIE
- VELERLEI SOORTEN TRADITIONELE POEZIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. 1 Algemene karakterisering

1) Maatschappelijke ontwikkelingen jaren 60-70

A

1) Maatschappelijke ontwikkelingen jaren 60-70
- 1973: oliecrisis
- economische recessie
- begin van de crisisjaren

JAREN 60

  • restauratieve beweging
  • terug naar de werkelijkheid
  • solidariteit
  • kritische functie van kunst
  • blik gericht op de wereld
  • Wij-gevoel
  • focus op solidariteit/maatschappij

JAREN 70

  • economische recessie, oliecrisis
  • NARCISSISTIC TURN
  • verschuiving van collectiviteit naar IK/EGO
  • nieuw paradigma
  • schrijver trekt zich terug
  • traditionele motieven, vormgeving
  • IK-gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. 1 Algemene karakterisering
    2) literaire ontwikkelingen jaren 60-70
    - PROZA
A

PROZA

  • autobiografisch schrijven viert hoogtij
  • subgenres
    1) genealogisch proza
  • familiekroniek
  • walter vandenbroeck
  • wie ben ik? waar kom ik vandaan?
    2) Heimat-roman
  • back to the roots
  • eigen ID formuleren
    3) psychologische roman
  • klemtoon op de psyche
  • ook al in interbellum
  • problemenroman (Bordewijk)
    4) dagboekproza en memoires
  • tijdschrift PRIVEDOMEIN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. 1 Algemene karakterisering
    2) literaire ontwikkelingen jaren 60-70
    - POEZIE
A

POEZIE

  • van nieuwrealisme naar neoromantiek
  • neoromantisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. 1 Algemene karakterisering
    2) literaire ontwikkelingen jaren 60-70
    - VERSCHIL PROZA EN POEZIE
A

VERSCHIL PROZA EN POEZIE

  • 1970: H. Heeresma: Manifest voor de jaren 70
  • terugkeer naar licht ironiserende literatuur
  • pleidooi voor goede verhalen
  • terug verhalen voor IEDEREEN
  • MIMETISCHE TRADITIE
  • terug REALISTISCH
  • 1974: tijdschrift DE REVISOR
  • staat voor postmoderne roman
  • ANTI-MIMETISCH
  • Meijsing

tegelijk dus mimetisch en anti-mimetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. 1 Algemene karakterisering
    3) neoromantische tendensen in de literatuur
    - VAN OBJECTIVERENDE NAAR ROMANTISCH-EXPRESSIEVE POETICA
A

VAN OBJECTIVERENDE NAAR ROMANTISCH-EXPRESSIEVE POETICA

  • verschuiving van de jaren 60 naar de jaren 70
  • van nieuw-realisme naar gericht op het subject

NEOROMANTIEK

  • diepste zielenroerselen van het subject
  • klemtoon op het subject
  • niet meer op maatschappij
  • geen kopie van toen (romantiek 19de E)
  • verschil is ironie
  • artistieke geraffineerde expressie van het individuele gevoelsleven
  • terug naar traditie, parlando
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. 1 Algemene karakterisering
    3) neoromantische tendensen in de literatuur
    - KENMERKEN NEOROMANTISCHE POEZIE
A

KENMERKEN NEOROMANTISCHE POEZIE

1) sfeer van weemoed en verlangen
- melancholie
- blik gericht op verleden
- vergankelijkheid
- enkel terug verlangen naar iets wat er niet meer is
- eeuwig verlangen naar verloren gegane harmonie met behulp van ironie

2) expressie van gevoelens
- via het medium taal in het gedicht
- maar op verhullende wijze door ironie
- je hoeft het subject niet op zijn woord te geloven
- belijdenispoezie

3) terugkeer naar de traditie
- revival van het sonnet
- weer vastklampen aan gebonden dichtstructuren
- gedichten volgens regelmatige patronen
- klassieke rijmschema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. 1 Algemene karakterisering
    3) neoromantische tendensen in de literatuur
    - VELERLEI SOORTEN TRADITIONELE POEZIE
A

VELERLEI SOORTEN TRADITIONELE POEZIE

1) neoclassicistisch met maniëristische accenten
2) numineuze/wijsgerige poëzie
3) organisch-katholieke poëzie
4) belijdenispoëzie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

17.2 neoromantiek in Nederland

A
A) belangrijke vertegenwoordigers
1) Hans Verhagen
2) Gerrit Komrij
3) Anton Korteweg
4) Rutger Kopland
5) Judith Herzberg
6) Jan Eijkelboom
7) Ed Leeflang
B) TIRADE-poëzie
C) stijlfiguur ironie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

17.2 neoromantiek in Nederland
A) belangrijke vertegenwoordigers
1) Hans Verhagen

A

jaren 60
- vertegenwoordiger avant-garde
- voorstander ik-loze poëzie
jaren 70
- meer romantische, op ik-gerichte poëzie
- door sociale, esthetische paradigmaverschuiving

gedicht JE NAAM BEN IK VERGETEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

17.2 neoromantiek in Nederland
A) belangrijke vertegenwoordigers
2) Gerrit Komrij

A
  • bloemlezer, criticus, dichter
  • manusje-van-alles
  • gezaghebbende stem
  • debuut in ‘68 (Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten)
  • -> motto van Staring erin verwerkt
  • -> ‘nieuwe Piet Paaltjes is opgestaan’
  • -> moet wel iemand zijn die romantische poëzie zal schrijven
  • -> eigenlijk misleid
  • -> op ironiserende manier Staring geciteerd
  • -> steekt de draak met romantische dichters

DISTANTIEERT ZICH VAN DE ROMANTIEK

  • poëzie is niet louter expressie van gevoelens maar maakwerk
  • AUTONOMISTISCHE POETICA
  • gevoelens kunnen in taal niet weergegeven worden
  • enkel via taal

POSITIE TUSSEN ZWARTE ROMANTIEK EN AUTONOMISTISCHE POETICA

  • zwarte romantiek (de nachtzijde van het bestaan staat voorop)
  • wentelen in spleen, navelstaarder
  • narcisme
  • tijdelijk standpunt bij Komrij
  • vooral taalautonomistisch
  • ambigue houding

gedicht DE ZWIJGZAAMHEID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gedicht DE ZWIJGZAAMHEID (Gerrit Komrij)

A
  • ‘eer’ (anafoor)
  • elke regel zelfde woord
  • 2 laatste regels op ironiserende manier romantische ingesteldheid
  • afstand ervan nemen
  • lijden, melancholie: al die dingen zullen vooraf gaan EER hij zijn gevoelens zal blootleggen
  • geen klassiek vb van neoromantische dichter
  • tegelijk maakt hij duidelijk dat hij een taalconstructie tot stand brengt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

17.2 neoromantiek in Nederland
A) belangrijke vertegenwoordigers
3) Anton Korteweg

A

gedicht DE ROMANTISCHE DICHTER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gedicht DE ROMANTISCHE DICHTER (Anton Korteweg)

A
  • onvrede met het hier en nu
  • unheimlich
  • wil op de vlucht slaan (escapistisch)
  • gespletenheid
  • ‘ik’ op de voorgrond
  • weet niet naar wat hij verlangt
  • je kunt maar beter jong sterven (hij voelt zich dus niet zo)
  • ironie als maskerade (ironische relativering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

17.2 neoromantiek in Nederland
A) belangrijke vertegenwoordigers
4) Rutger Kopland

A
  • debuteert in ‘66: Onder het vee
  • pastorale, idyllische setting
  • ‘ik-verteller’
  • nostalgisch besef dat alles voorbijgaat
  • vergankelijkheid
  • parlando
  • gedicht ONDER DE APPELBOOM

vanaf 1975: verschuiving

  • gevoelslyriek moet plaatsmaken voor taalautonomistische poëtica
  • verlaat TIRADE en gaat naar RASTER (Faverey, Kouwenaar)
  • niet meer romantisch dan
  • gedicht BOVEN HET HOOI

vertegenwoordiger TIRADE-poëzie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedicht ONDER DE APPELBOOM (Rutger Kopland)

A
  • typisch vb ik-poezie (romantisch)
  • allerlei romantische motieven
  • herinneringsbeelden aan ‘toen’, de kindertijd, komen nooit meer terug
  • parlando
  • zintuigen (visueel, reuk, auditief)
17
Q

gedicht BOVEN HET HOOI (Rutger Kopland)

A

illustratie van verschuiving in poëtica
meer taalautonomistisch
- verleden en herinneringen (liefde) blijken geen houvast meer te bieden en je moet zelf betekenis geven aan het zijn

18
Q

17.2 neoromantiek in Nederland
A) belangrijke vertegenwoordigers
5) Judith Herzberg

A
  • ook tirade-poëzie
  • vaak bedrieglijk eenvoudige gedichten
  • schuilt vaak iets complex
  • onuitgesproken, onverhulde emoties
  • aarzelende toon, zoekend
  • klein, geobserveerd detail roept emotie op
  • vaak over nietigheid van het menselijk bestaan
    = centrale gedachte in gedichten

TIRADE-POEZIE

gedicht ZIEKENBEZOEK

19
Q

gedicht ZIEKENBEZOEK (Judith Herzberg)

A
  • parlando
  • dialoog
  • onzegbaar (gesprek kan je niet zo gemakkelijk samenvatten, alles tussen de regels lezen, er wordt meer gezegd dan er eigenlijk gezegd wordt, er wordt veel gesuggereerd)
  • herkenbare gevoelens, moeilijk communicatie met vader
20
Q

17.2 neoromantiek in Nederland
A) belangrijke vertegenwoordigers
6) Ed Leeflang
7) Jan Eijkelboom

A
  • debuteren op 50-jarige leeftijd (laat)
  • autobiografisch schrijven, zeer persoonlijke poezie
  • zoektocht naar geluk
  • besef van vergankelijkheid
  • geen zelfbeklag
  • geluk is onvindbaar (zoektocht naar geluk in de alledaagse dingen)

TIRADE-POEZIE

21
Q

17.2 neoromantiek in Nederland

B) TIRADE-poëzie

A

TIRADE-POEZIE

1) vrije versvorm
- anderen: vooral gesloten versvormen

2) personalistische gezichtshoek
- in de lijn van Forum (ventisme)
- niet louter stijl of vorm

3) minder bijtende ironie
- lichte ironie

4) anti-retorisch taalgebruik
- parlando
- subtiele verbinden door associaties

Kopland, Herzberg, Eijkelboom, Leeflang, M. Vasalis

22
Q

17.2 neoromantiek in Nederland

C) stijlfiguur ironie

A

FUNCTIES VAN IRONIE

1) als spelelement
- om te spotten
- Dorrestein, Willem Wilmink, Drs. P.
- poezie mag plezier zijn
- de dichter als speelvogel

2) als masker
- kwetsbaar gemoed verschanst zich achter masker
- manier om zich te verbergen
- als antidotum voor teveel aan sentiment
- ironie als overlevingsstrategie
- Korteweg

23
Q

17.3 neoromantiek in Vlaanderen

A
A) ALGEMEEN
B) VERTEGENWOORDIGERS
1) Herman De Coninck
2) Luuk Gruwez
3) Jotie T'Hooft
4) Leonard Nolens
5) Miriam Van Hee

Eddy van Vliet, Eriek Verpale

24
Q

17.3 neoromantiek in Vlaanderen

A) ALGEMEEN

A
  • ook in Vlaanderen tijdens jaren 70 ware stijging van neoromantiek en traditionele poëzie
  • eerbied voor traditie
  • emoties zijn minder verhuld dan NL’se neoromantiek
  • ironische distantie minder op de voorgrond
25
17.3 neoromantiek in Vlaanderen B) VERTEGENWOORDIGERS 1) Herman De Coninck
debuut: nieuwrealistisch - de lenige liefde - niet zo'n spectaculair verschil met latere poëzie neoromantische bundels - zolang er sneeuw ligt - met een klank van hobo gedicht EVEN
26
gedicht EVEN (Herman De Coninck)
- regels zorgen voor regelmatige ritmische cadans - typisch neoromantisch - thematisch - tijdelijke, vergankelijke, vluchtige is al verleden (in oogwenk voorbij) - klemtoon koude, nacht
27
17.3 neoromantiek in Vlaanderen B) VERTEGENWOORDIGERS 2) Luuk Gruwez
vroegste fase 1ste bundels - zwarte romantiek - romantisch lijden ad tijd - eros en thanatos (liefde/doodcultus) - decadent motief - weltschmertz - vroege Komrij, T'Hooft gedicht EEN GENERATIE
28
gedicht EEN GENERATIE (Luuk Gruwez)
romantische motieven - vergankelijkheid - de nacht - verleden - andere streken - ouderdom - ongerepte kindertijd - lichte ironie
29
17.3 neoromantiek in Vlaanderen B) VERTEGENWOORDIGERS 3) Jotie T'Hooft
- zwarte romantiek - neodecadentisme (cultus van de dood) - poete maudit - cultfiguur - doorleefde, aangrijpende poezie - belijdenislyriek gedicht MOURIR C'EST PARTIR UN PEU
30
gedicht MOURIR C'EST PARTIR UN PEU (Jotie T'Hooft)
- ironie - zandloper (symbool van vergankelijkheid) - doodsmotieven
31
17.3 neoromantiek in Vlaanderen B) VERTEGENWOORDIGERS 4) Leonard Nolens
- medewerker LABRIS (experimenteel periodiek) - vroegste periode (eerste bundels) - experimenteel - zoektocht naar zichzelf verzamelbundels - titelpagina altijd periode vanaf 3de bundel om duidelijk te maken dat hij niet meer achter zijn eerste bundels staat 3de bundel = officiele debuut - sober, parlando, autobiografisch, belijdenis en uiteindelijk neoromantisch - persoonlijke levensvisie - probeert ID te beschrijven scharnier in ontwikkeling naar neoromantische poëzie - De gedroomde figuur (doorbraak in NL) gedicht GEEN GEDICHT MEER KUNNEN SCHRIJVEN gedicht LECTORI SALUTEM
32
gedicht GEEN GEDICHT MEER KUNNEN SCHRIJVEN (Leonard Nolens)
uit 3de bundel, officieel debuut
33
gedicht LECTORI SALUTEM (Leonard Nolens)
- ID wordt bevestigd in de blik van de ander - niet alleen door zichzelf maar ook door de ander - paradox van de zelfexpressie en zelfbevestiging
34
17.3 neoromantiek in Vlaanderen B) VERTEGENWOORDIGERS 5) Miriam Van Hee
- distantieert zich van neoromantische etikettering - escapisme niet in haar werk maar toch een aantal romantische thema's 1) verlangen 2) leefwereld van subject (gemis/onvolmaaktheid/begrenzing) 3) steeds terugkerende relativering poezie is vorm van filosoferen, niet zomaar vrijblijvend, poezie is vragen stellen, existentiële, universele vragen