13. Na WOII: De beweging van Vijftig in Nederland en Vlaanderen Flashcards
13.1 Algemene karakterisering
A) EXISTENTIALISME EN SURREALISME
B) TIJDSCHRIFTENLANDSCHAP IN VLAANDEREN EN NEDERLAND
C) TWEEDE MODERNISTISCHE GOLF IN POEZIE: BEWEGING VAN VIJFTIG
D) LITERAIR-CONSTITUTIONELE CONTEXT: BLOEMLEZINGEN
E) POETICALE OPVATTINGEN
13.1 Algemene karakterisering
A) EXISTENTIALISME EN SURREALISME
TIJDSBEELD
- sterk bepaald door oorlogservaring
- chaos
- desillusie
- wanhoop
- walging
EXISTENTIALISME
- overtuiging dat menselijk bestaan zinloos is
- ervan uitgaan dat God dood is
- betekenis van het leven niet ontlenen aan God of religie maar aan de mens zelf
- medemensen moet je vrezen (l’enfer c’est les autres; Sartre)
- Sartre, Camus, De Beauvoir
SURREALISME
- André Breton (paus van het surrealisme)
- Paul Eluard (werd gelezen door de Vijftigers, bedoeling om poëtica van Vijftig te markeren)
13.1 Algemene karakterisering
B) TIJDSCHRIFTENLANDSCHAP IN VLAANDEREN EN NEDERLAND
TIJDSCHRFITENLANDSCHAP
- oprichting van nieuwe tijdschriften
- behoefte aan herstel en terugkeer VERSUS behoefte aan vernieuwing
BEWEGING VAN VIJFTIG
- niet enkel Nederlanders
- TIJD EN MENS
VLAANDEREN
- NIEUW VLAAMS TIJDSCHRIFT (Vermeylen)
- TIJD EN MENS (Boon, Claus) (Vlaamse Vijftigers)
NEDERLAND
- CRITERIUM (existentialisme geïntroduceerd in NL)
- LIBERTINAGE (wordt later TIRADE; doorwerking van FORUM)
- HET WOORD (opgericht door SCHIERBEEK in 45; vermenging van genres; surrealisme)
VEEL OORLOGSTHEMATIEK
- nihilisme
- existentialisme, oorlog
- DE AVONDEN (REVE!)
13.1 Algemene karakterisering C) TWEEDE MODERNISTISCHE GOLF IN DE POEZIE: DE BEWEGING VAN VIJFTIG - ambivalentie - tweede golf - Nederland - Vlaanderen
AMBIVALENTIE
- orde herstellen vs. neiging naar vernieuwing
ORDE HERSTELLEN:
- neoclassicisme
- meest dominant
- behoudsgezind, conservatief, zweren bij het oude
- geen vernieuwing
VERNIEUWING
- in periferie
- modernisten, experimentelen
- komaf maken met verleden
- LUCEBERT, CLAUS, CAMPERT (jonge schrijvers, poëzie vernieuwen, gebruiken daarvoor de tijdschriften)
TWEEDE GOLF
- vooral gekenmerkt door vernieuwing
- tijdschriften spelen hierin een belangrijke rol
NEDERLAND
- periodieken voor nieuwe literatuuropvattingen
a) REFLEX - nieuw esthetisch paradigma
- experimentele groep
b) COBRA
- periodiek en kunstbeweging
- dichters en beelden
- Kouwenaar, Claus, Lucebert, Elburg
- Appel, Alechinsky, Corneille
- werken veel samen (dichters en beeldende kunstenaars)
- nieuwe opvatting in de literatuur
WERK VAN COBRA OMSCHRIJVEN
1) gericht op vrije expressievorm
2) gericht op maatschappij
3) mens bewust creatief maken
VLAANDEREN
a) TIJD EN MENS (gaat over in GARD SIVIK), de 55ers, Snoeck
b) GARD SIVIK
c) PODIUM (eigenlijk Nederlands, fusie met vlaamse vijftigers
d) TAFELRONDE (wordt uiteindelijk ook experimenteel)
13.1 Algemene karakterisering
D) LITERAIR-INSTITUTIONELE CONTEXT
nieuwe experimentele poëzie komt aan bod in bloemlezingen
1) Atonaal (samenstelling Vinkenoog)
2) Nieuwe griffels, schone leien (Rodenko, heeft het over dat GG voorloper is)
3) Vijf 5 tigers (Kouwenaar)
- Elburg, Lucebert, Schierbeek, Campert, Kouwenaar
13.1 Algemene karakterisering
E) POETICALE OPVATTINGEN
KARAKTERISTIEKEN POEZIE VIJFTIGERS
1) INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
2) TOTALITEIT VAN MENS VAN HET LEVEN UITDRUKKEN
- ruimte van het volledige leven uitdrukken
- gedicht IK TRACHT OP POETISCHE WIJZE
3) ANTI-INTELLECTUALISTISCHE INSLAG
- tegen het westerse logische denken
- niet het rationele
- sensualisme
4) AGEREN TEGEN DICTATUUR VAN ABSTRACTE DENKEN
- werk is maatschappelijk betrokken
- schrijvers die met beide voeten in de wereld staan
5) BEELDENTAAL VAN DE VIJFTIGERS
- lichamelijk
- concreet
- zintuiglijk
BELANGRIJKE PUNTEN BIJ HUN POETICA
1) spontaneïteit
- surrealisme
2) lichamelijkheid
- moet lezer aanspreken, wat je lichamelijk moet ervaren
3) primitivisme
- gefascineerd door werk van psychiatrische patiënten, resultaat van oefeningen = fascinerend
- exotisme (primitieve Afr. kunst)
13.2 enkele figuren
1) Jan Elburg
2) Gerrit Kouwenaar
3) Lucebert
4) Hugo Claus
5) Hans Lodeizen
6) Remco Campert
7) Hans Andreus
1) Jan Elburg
- voor WOII: traditioneel debuut
- na WOII: modernistisch
- tijdens WOII: in het verzet (Kouwenaar en Schierbeek)
- vanaf 1946: redacteur van HET WOORD
- -> ontwikkeling nieuwe poezietheorie
- -> volledig anders dan debuut
- -> maatschappelijke functie van poezie
- -> poezie met eigen wetmatigheid/eigen logica
BUNDEL EERSTE EXPERIMENTEN (Laag tibet)
- ik hoop dat ik stoor
- poezie moet niet behagen
- moet lezer van a propos brengen
- eigen logica (niet westers denken)
- je moet niet alles begrijpen om ervan te kunnen genieten
2) Gerrit Kouwenaar
- redacteur REFLEX en COBRA
- tijdens WOII: sociaal en politiek bewogen dichter, maatschappelijk engagement
- vanaf jaren 50: experimentele poezie (taalgericht, autonome, kale poezie)
HIGH MODERNISM
- Joyce, Flaubert, Kafka, Eliot, Valéry, Rilke
- Faverey en Kouwenaar in deze lijn
- gedicht verwijst hoogstens naar zichzelf
GEDICHT = OBJECT
- geen emoties
DICHTER = MAKER (poeta faber)
- evolueert dus naar taalgerichte poezie
CONSTANTEN
- geloof in mens
- relatie kunst en werkelijkheid
- spontane creatieve beeldassociaties
gedicht DE DAG
gedicht DE BRIEF
gedicht DE BRIEF (Gerrit Kouwenaar)
- bedrieglijke eenvoud
- woorden
- een naam geven
- benoemen
3) Lucebert
- pseudoniem Swaanswijk
- nazisympathieën (zoals Andreus, Claus)
- kroonde zichzelf tot KEIZER VD VIJFTIGERS
BETEKENIS ZIJN POEZIE
- aanranding van oude waarden via provocatie
- bespotten traditionele waarden
- tegendraads
KARAKTERISTIEKEN
- speels
- ongebreidelde fantasie
- beeldassociaties
- retorische technieken
- klankassociaties en effecten
gedicht SCHOOL DER POEZIE
gedicht IK DRAAI EEN KLEINE REVOLUTIE AF
gedicht HET PROEFONDERVINDELIJK GEDICHT
gedicht IK TRACHT OP POETISCHE WIJZE
gedicht SCHOOL DER POEZIE (Lucebert)
- programmatisch
- ik-figuur treedt op de voorgrond
- verteller wil lezer duidelijk maken wat hij niet is
gedicht IK DRAAI EEN KLEINE REVOLUTIE AF (Lucebert)
- revolutie in de Nederlandse poëzie
gedicht HET PROEFONDERVINDELIJK GEDICHT (Lucebert)
- geen normale syntaxis
- beelden die naast elkaar worden geplaatst
- invloed van ‘dada’
- spot drijven met bourgeoisie
gedicht IK TRACHT OP POETISCHE WIJZE (Lucebert)
- op poetische manier het leven verwoorden
- strofe 1: wereld z’n gedichten laten zien
- strofe 2: menselijke situatie (de dood), verandering van dingen, geboorte
- strofe 3: de geschiedenis, de schoonheid
- strofe 4: het kwaad maakt mensen wanhopig, het goede is de liefde