11. Modernisme in het interbellum (1914-1945) Flashcards

1
Q

11.1 Algemene karakterisering

A

1) terminologie
2) periodisering
3) sociale en politieke achtergrond
4) artistieke achtergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. 1 Algemene karakterisering

1) TERMINOLOGIE

A

MODERNISME

  • internationale stroming
  • historisch avant-garde
  • ‘de nieuwe beweging’
  • passe-partout
  • geen alternatief voor avant-garde

AVANT-GARDE

  • tabula rasa = spons over alles, nieuw paradigma, refereren niet aan het verleen, geen schatplichtigheid aan artistieke traditie
  • manifesten of programmatische teksten
  • behoeften om zichzelf te profileren
  • auteurs of kunstenaars tonen hoe zij kunst en maatschappij zien

MODERNISTISCHE SCHRIJVERS

  • verwijzen wel naar literaire traditie
  • zijn zich bewust van die traditie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. 1 Algemene karakterisering

2) PERIODISERING

A

POEZIE
1914-1925: eerste golf
- eerste bundels van WIES MOENS bvb
- interbellum

1950: tweede golf
- claus, campert

PROZA

1930: eerste golf
- na WOII
- modernistisch proza
- Ivo Michiels, Claus (de Metsiers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. 1 Algemene karakterisering

3) SOCIALE EN POLITIEKE ACHTERGROND

A

ACHTERGROND

  • WOI
  • grote historische, sociale, politieke, culturele veranderingen
  • Vlaanderen kwam in contact met Duitse Flamenpolitik
  • ontstaan van Aktivisme
  • flaminganten
  • zij die gebruik maakten van de Duitse bezetter om hun Vlaamse eisen door te drukken
  • Wies Moens (rechts)
  • Paul van Ostaijen (links)
  • allebei Flamenpolitik maar ander standpunt

SOCIAAL
-failliet van burgerlijke waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. 1 Algemene karakterisering

4) ARTISTIEKE ACHTERGROND

A

SCHILDERKUNST

  • overgang van impressionisme naar expressionisme
  • paradigmawissel
  • van impressionisme (zintuiglijke indrukken weergeven, ervaring van de wereld)
  • naar expressionisme (abstractie, essentie zoeken, vervorming van de werkelijkheid, verinnerlijking, Bertolt Brecht)

LITERATUUR

  • koele, constructieve kunst
  • geen directe expressie van persoonlijke emoties
  • uitdrukking van ideeën
  • uitdrukking van visie op de werkelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

11.2 twee modernistische tendensen

A

1) ONZUIVERE TRADITIE

2) ZUIVERE TRADITIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. 2 twee modernistische tendensen

1) ONZUIVERE TRADITIE

A

ONZUIVERE TRADITIE

  • gedacht dat taal een medium is om politieke ideologische gedachten te formuleren
  • poeta vates
  • unanimisme (Jules Romains, Vie unanime; idee dat alle mensen behoren tot 1 zijn, gemeenschapskunst)
  • uitdrukking van nationalisme en broederschap
  • Welt-und-Altgefühl
  • HET SIENJAAL (PvO)
  • DE BOODSCHAP/DE TOCHT (Moens)
  • zij gebruikten taal om politieke opvattingen de wereld in te sturen
  • humanitair expressionisme/kosmisch expressionisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. 2 twee modernistische tendensen

2) ZUIVERE TRADITIE

A
  • organies expressionisme
  • Paul van Ostaijen
  • idee dat een gedicht een organisch taalding is (taal schrijft het gedicht, gedicht MELOPEE)
  • de taal als doel (niet meer over politieke zaken, ook LEOPOLD)
  • poésie pure
  • de dichter is de schepper
  • zuivere lijn- en kleurcomposities (Mondriaan)
  • Bezette stad van PvO (8 verschillende kleuren voor woorden en verschil groot en klein, door kleurencombinaties nadruk op muzikaliteit van de taal)
  • NAGELATEN GEDICHTEN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

11.3 drie hoofdfiguren van het modernisme in Vlaanderen en Nederland

A

1) Paul van Ostaijen
2) Hendrik Marsman
3) Martinus Nijhoff

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1) Paul van Ostaijen

A
A) BIOGRAFISCH
B) THEORETISCHE OPSTELLEN OVER BUNDELS
C) VROEGE POEZIE
- Music-Hall
- Het Sienjaal
D) BERLIJNSE JAREN
- theoretisch essay
- biografisch
- Bezette Stad
- dadaïsme
- De Feesten van Angst en Pijn
E) NAGELATEN GEDICHTEN
- Het eerste boek van Schmoll
- Gebruiksaanwijzing der lyriek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1) Paul van Ostaijen

A) BIOGRAFISCH

A

BIOGRAFISCH

  • van zijn debuut Musical-Hall tot zijn sterfdatum maar 12 jaar (dus heel korte periode, heel veel geschreven)
  • zeer kort, kronkelig parcours
  • van expressionisme naar autonomistische poëtica
  • nieuw paradigma/visie per bundel (grote poëticale ontwikkeling)
  • dichter, prozaïst en criticus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1) Paul van Ostaijen

B) THEORETISCHE OPSTELLEN OVER BUNDELS

A

THEORETISCHE OPSTELLEN OVER BUNDELS

  • droom om prof in de lyriek te worden
  • wilde poëzie heruitvinden
  • theoreticus die over zijn eigen poëzie schrijft
  • hij liet zich inspireren door beelden avant-garde kunstenaars zoals KANDINSKY
  • telkens voor uitgegeven bundel schreef hij een theoretisch essay (ook voor postuum uitgegeven Feesten Van Angst en Pijn)
  • in die theoretische opstellen zegt hij iets over zijn nieuwe visie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
1) Paul van Ostaijen
C) VROEGE POEZIE
- MUSIC-HALL
*setting
*gemeenschapsgevoel
*motieven
*romantisch karakter
*ambivalente bundel
A

VROEGE POEZIE: MUSIC-HALL

  • antwerpen is een bezette stad
  • op dat moment is hij 19 jaar
  • wil de ‘redding van de Vlaamse literatuur’ brengen
  • ook Nijhoff (zie later) wil dit
  • Music-Hall is een voorbeeld van zijn ‘nieuwe stem’

SETTING
- chaotische stadsleven (geen plattelandsleven)

GEMEENSCHAPSGEVOEL

  • modernistisch
  • het ik behoort tot een grotere gemeenschap
  • eerste expressionistische bundel in Vlaanderen
  • humanitair expressionisme

MOTIEVEN

  • broederschap (internationale broeders)
  • godsgeloof (adhv taal, ethisch humanitair ideaal, + decadentisme; fin de siècle, politieke boodschappen)

ROMANTISCH KARAKTER

  • dandyisme
  • subject houdt masker voor
  • typisch fin de siècle
  • complex innerlijk leven
  • kwetsbaar gemoed achter het masker
  • gevoelsgespletenheid (liefde, geluk tegenover wanhoop)

AMBIVALENTE BUNDEL

  • niet enkel modernistisch te noemen
  • nog een zoektocht naar eigen stijl
  • bundel vertoont gebreken
  • verbinden met dandyeske
  • gedicht VERS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gedicht VERS (PvO)

A
  • nog fin de siècle motieven
  • KvdW-achtig
  • subject ik (belijdenispoëzie)
  • nog niet expressionistisch
  • nog zeer romantisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1) Paul van Ostaijen
C) VROEGE POEZIE
- HET SIENJAAL

A

VROEGE POEZIE: HET SIENJAAL

  • hij trekt naar Berlijn en leeft daar in armoedige omstandigheden
  • in november 1918 verschijnt de bundel en wordt direct uit de handel gehaald omdat hij bestempeld wordt als collaborateur (politieke en activistische ideeën in de bundel)
  • consequent modernistischer dan Music-hall
  • prototype van humanitair expressionisme
  • subject wil opgaan in de wereld
  • unanimisme (1 zijn met de anderen, solidair zijn met de ander, vie unanime)
  • gedicht WIEGELIEDJE VOOR DE GELIEFDE

THEORETISCH ESSAY VOOR DE BUNDEL

  • dynamische poëzie
  • refereert aan Kandinsky en Appolinaire
  • vernieuwend
  • zijn inspirerende voorbeelden
  • zij zijn zijn bakens

VERSCHIL MET MUSIC-HALL

1) gedichten minder strak (breed uitgeschreven versregels, meanderend)
2) klank-en beeldassociaties
- experimenteel
- ritmische kernen (woorden die gegroepeerd worden zodat ze verbonden zijn)
3) geen regelmatige metrische opbouw
- muzikaliteit
4) subject wil boodschap verkondigen
- PvO is politiek dichter
- predikt broederschap en pacifisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedicht WIEGELIEDJE VOOR DE GELIEFDE (Paul van Ostaijen)

A
  • niet enkel politiek gedichten in Het Sienjaal
  • liefdesgedicht
  • intimistisch
  • intertekstueel (refereert aan Duits-expressionistisch gedicht van Else Lasker-Schüler) (door Duitse tijdschriften)
  • minder politiek geladen
17
Q

1) Paul van Ostaijen
D) BERLIJNSE JAREN
- theoretisch essay

A

BERLIJNSE JAREN
THEORETISCH ESSAY: EXPRESSIONISME IN VLAANDEREN

1) getuigenis van schrijver die goed op de hoogte is van vernieuwingen in EU
- Duits-expressionisme (dadaïsme: Zurich)
- Frans-kubisme (Appolinaire schrijft hierover)
- Italiaans futurisme (Marinetti)

2) hij introduceert zijn kompanen
- de broers Jespers (1 van de broers ontwierp Bezette Stad)
- Paul Joosters (dadaïstische schilder zoals Mondriaan)
- De Bond zonder Gezegeld Papier (werden niet beschouwd als volwaardige kunstenaars: zoals Van Gogh)

3) idoplastik en innere Notwendigkeit
- klemtoon ligt op de idee (ideoplastik)
- las boek van Kandinsky over kleurentheorie
- de idee staat centraal (abstract > zintuiglijke)
- innerlijke noodwendigheid (kenmerk late PvO)
- een gedicht is een taalexperiment, taal schrijft het gedicht (na Berlijnse jaren)

18
Q

1) Paul van Ostaijen
D) BERLIJNSE JAREN

  • biografisch
A

BERLIJNSE JAREN

BIOGRAFISCH

  • Berlijn is een kapotgeschoten stad
  • bouwt netwerk op met verschillende beeldende kunstenaars
  • klimaat van artistieke vernieuwing in Berlijn
  • revolutionair klimaat in Berlijn
  • Spartakistenopstand (voorloper van communistische partij. Luxemburg en Liebknecht richtten dit op en die acties werden niet getolereerd. Uiteindelijk worden zij allebei vermoord. De eerste gedichten uit Feesten van angst en pijn zijn opgedragen aan hen; zwarte kleur; ‘De moordenaars’)

BORDEEL VAN IKALOCH

  • groteske
  • bizar, tegenstrijdigheden
  • absurdisme
  • maatschappijkritisch
  • PvO is founding father van Groteske
  • later Lanoye en Verhulst

RUIMTE

  • blad van humanitair expressionisme
  • hij was in Berlijn en stuurde Bordeel van Ikaloch naar Antwerpen
  • hij had weer een nieuw stadium bereikt
  • grotesk proza avant la lettre (kleinburgerlijkheid onder vuur, satirisch, choqueren)
19
Q

1) Paul van Ostaijen
D) BERLIJNSE JAREN

  • Bezette Stad
A

BERLIJNSE JAREN

BEZETTE STAD

  • in Sienjaal was hij nog idealist (ik is deel van groter geheel)
  • typisch dadaïstisch (bourgeois-mentaliteit ondermijnen, anti-esthetisch)
  • TABULA RASA (vanuit niets iets, alles afbreken)
  • aanklacht tegen élke oorlog
  • ontsluitende motief (de wanhoop, het ontredderde subject)
  • ooit idealist/politicus (nu: NIHILIST)
INHOUD
- narratieve structuur
- opdeling in cycli (fasen van ontreddering ten gevolge van de waanzin van de oorlog)
- absoluut nihilisme
(nihil in alle talen, alles wurscht)
- dada
20
Q

1) Paul van Ostaijen
D) BERLIJNSE JAREN

  • dadaïsme
A

BERLIJNSE JAREN

DADAISME

1) recyclage
- collage, bricollage van tekstsoorten
- ready-mades
- eclectische kunst

2) spot drijven met bourgeoisie
- eenheidsdriehoek (vorst, staat, godsdienst)

3) illustratieve/ritmische typografie
- grafische elementen
- om iets te laten klinken
- om iets akoestisch te maken
- BOEM PAUKESLAG

4) tabula rasa
- afbreken om weer op te bouwen

21
Q

1) Paul van Ostaijen
D) BERLIJNSE JAREN

  • Feesten van Angst en Pijn
A

BERLIJNSE JAREN

FEESTEN VAN ANGST EN PIJN

  • opgedragen aan Oscar Jespers
  • ontreddering
  • uitzichtloze wanhoop
  • zeer triestig
  • modernistische verstechniek schatplichtig aan ITALIAANS FUTURISME (Marinetti)
  • ontwrichting van de syntaxis
  • elliptische zinnen (niet noodzakelijke woorden weglaten, enkel nog woordclusters, veel overlaten aan de verbeelding van de lezer)

dadaïsme

  • Duchamp
  • verzet tegen bourgeoismentaliteit
  • tabula rasa
  • voluntaristisch
  • collage-montagetechniek
  • gedicht VERS 6
22
Q

gedicht VERS 6 (Paul van Ostaijen)

A
  • tabula rasa
  • alles is aan flarden geschoten door de Duitser
  • ontroerend gedicht
  • het subject wil van nul beginnen
  • alles achter zich weggooien
  • doet alsof de lange geschiedenis van de kunst niet bestaat
  • voluntaristische uitspraak (de wil om iets op te bouwen)
23
Q

1) Paul van Ostaijen
E) NAGELATEN GEDICHTEN
- Het eerste boek van Schmoll

A

NAGELATEN GEDICHTEN

HET EERSTE BOEK VAN SCHMOLL

  • nooit uitgegeven
  • net als Feesten postuum uitgegeven door Burssens
  • nieuwe esthetica (experimenteren met nieuwe, oude vormen, zuivere klanklyriek: GG)
  • verwijst naar pianoboek voor beginners
  • experimenteren met muzikale poëzie
  • muzikale principes
  • gedicht MARC GROET ‘S MORGENS DE DINGEN
  • gedicht HULDEGEDICHT AAN SINGER
  • gedicht ZEER KLEINE SPEELDOOS
  • gedicht MELOPEE
24
Q

gedicht MELOPEE (Paul van Ostaijen)

A
  • rivier, maan, kano, zee, man (5 elementen)
  • adhv deze procédés schrijft het gedicht zichzelf
  • lyrisme à thème: gedicht ontwikkelt zichzelf vanuit premissezin
  • subconsiënte: door klankconstructies, spel met woorden
25
Q

1) Paul van Ostaijen
E) NAGELATEN GEDICHTEN
- Gebruiksaanwijzing der lyriek

A

NAGELATEN GEDICHTEN

GEBRUIKSAANWIJZING DER LYRIEK (1927)

  • geestelijk testament van PvO
  • het subconsciënte
  • sonoriteit van het woord, affekt van het woord
  • poëzie leunt aan bij de muziek
  • gedicht ALPEJAGERSLIED (spot drijven met bourgeoismentaliteit)
26
Q

2) Hendrik Marsman

A

A) BIOGRAFISCH
B) DEBUUT VERZEN
C) TRADITIE VS VERNIEUWING

27
Q

2) Hendrik Marsman

A) BIOGRAFISCH

A

BIOGRAFISCH

  • dichter
  • prozaïst
  • journalist
  • gematigd modernist!
28
Q

Theo Van Doesburg

A
  • dé vernieuwer in Nederlandse context (modernisme)
  • pas later belang van zijn publieke optreden
  • tijdens zijn leven geen erkenning gekregen
  • De Stijl (invloed van het dadaïsme)
  • Marsman zat niet op dezelfde lijn maar heel wat jongeren beschouwden hem wel als voorbeeld
29
Q

2) Hendrik Marsman

B) DEBUUT VERZEN

A
  • grote weerklank
  • door invloed van poëzie van August Stramm (introductie van woordkolommen, geconcentreerde, gebalde poëzie)
  • kosmische zelfvergroting
  • hyperindividualisme (op egocentrische wijze)
  • heersersmotief = het sleutelmotief
  • ver verwijderd van Vlaams en Duits expressionisme
  • eerder te situeren in het verlengde van de Tachtigers
  • gedicht VERHEVENE
30
Q

gedicht VERHEVENE (Hendrik Marsman)

A
  • kosmische zelfvergroting
  • nog romantisch verknocht aan de Tachtigers
  • hij wil opgaan in de kosmos
31
Q

2) Hendrik Marsman

C) TRADITIE VS VERNIEUWING

A
  • vermijden van radicale standpunten
  • vitalisme (leven wordt bezongen en tegelijk morbide doodsverlangen)
  • doodsverlangen
  • op zoek naar synthese
  • synthese tussen: N en Z, Germaanse en klassieke beschaving, heidense en christelijke kunst
  • die synthese bereikt hij in Paradise Regained
  • die synthese ook bereikt in Tempel en Kruis (beeld van persoonlijke ontwikkeling, visie op westerse cultuur aan de vooravond van WOII
  • gedicht LEX BARBARORUM
32
Q

gedicht LEX BARBARORUM (Hendrik Marsman)

A
  • geloof in de kracht van het bestaan
  • donker beven/zieke plek (tegenover leven)
  • de vergankelijkheid van het leven
  • morbide gedicht
  • leven en dood (hoofdmotieven)
33
Q

3) Martinus Nijhoff

A

A) BIOGRAFISCH
B) DEBUUT DE WANDELAAR
C) VORMEN
D) NIEUWE GEDICHTEN

34
Q

3) Martinus Nijhoff

A) BIOGRAFISCH

A

BIOGRAFISCH

  • dichter
  • criticus
  • vertaler
  • werk word gekarakteriseerd als niet-spectaculair modernisme
  • raadselachtigheid in zijn poëzie
  • modern levensgevoel in klassieke versvorm
35
Q

3) Martinus Nijhoff

B) DEBUUT DE WANDELAAR

A

DEBUUT ‘DE WANDELAAR’

  • klassieke, geraffineerde, verhalende vorm
  • eenvoudige taal
  • dubbele bodems
  • geheimzinnigheid
  • 19de-eeuwe elementen (decadente motieven: eenzaam subject verlangt naar de dood, vergankelijkheid, schoonheid daarin, dandyeske: kwetsbaar innerlijk gemoed niet verhuld, overlevingsstrategie)
  • gedicht DE WANDELAAR
36
Q

gedicht DE WANDELAAR (Martinus Nijhoff)

A
  • titelgedicht
  • verschillende lezingen van de ik/wandelaar-figuur
  • strofe 2,3,4 en 5 (figuranten, maskers, beelden die samen een stoet vormen, maskerade wordt opgevoerd, nog niet echt modernistisch)
37
Q

3) Martinus Nijhoff

C) VORMEN

A

VORMEN

  • poëticale verschuiving
  • autonomistische poëtica (zoals late PVO)
  • voorbeelden (Rilke, Eliot)
  • gedicht is meer vorm dan inhoud (gedicht moet je op zichzelf kunnen lezen, geen noodzakelijk relatie tussen schepper en schepping)
  • vorm of vent-discussie
  • -> discussie in jaren 30 in NL
  • -> in FORUM
  • -> personalisme of ventisme (persoonlijkheid van de schrijver is belangrijk, vorm niet zo)
  • -> formalisme/vorm (klemtoon op vorm, NIJHOFF)
38
Q

3) Martinus Nijhoff

D) NIEUWE GEDICHTEN

A

NIEUWE GEDICHTEN

  • eenvoudige formuleringen
  • verhalend gedicht ‘Awater’
  • korte commentaar, intertekstuele bronnen
  • gedicht HET LIED DER DWAZE BIJEN
39
Q

gedicht HET LIED DER DWAZE BIJEN (Martinus Nijhoff)

A
  • idee van het hogere

- idee van het eeuwige mysterie