1. 18de eeuw: de verlichting en het classicisme Flashcards
1
Q
1.1 Algemene karakterisering
A
- tweedeling in de literatuurgeschiedenis in de 18de eeuw
A) classicisme (1670-1730)
B) verlichting (1730-1820)
2
Q
A) Classicisme
A
- kunst in verlengde van renaissance
- liefde voor de KO
- na te volgen voorbeeld zijn de klassieken
- esthetisch navolgen klassieke modellen
- Frans literatuur/toneel (Corneille, Racine)
- Nicolas Boileau (1674)
- -> l’art poetique
- -> classicistisch discours
- -> 1100 alexandrijnen
- -> theoreticus over classicisme
- -> schrijver moet zich houden aan voorschriften
3
Q
Nicolas Boileau
A
l’art poetique
- -> classicistisch discours
- -> 1100 alexandrijnen
- -> theoreticus over classicisme
- -> schrijver moet zich houden aan voorschriften
4
Q
Vertegenwoordigers classicisme
A
- Poot
- Luycken
5
Q
B) verlichting
A
- empirie en de ratio
- -> belangrijker dan geloof in God en intuïtie
- wetenschap
- -> belangrijker dan geloof in God
- -> zie je duidelijk in literatuur
6
Q
1.2 Ontstaan van nieuwe genres in de 18de eeuw
A
- schelmenverhaal
- avonturenroman
- travestieverhalen
- reisverhalen
- criminele verhalen
7
Q
Poëzie in de 18de eeuw
A
- moet vooral begrijpelijk zijn
- geen verheven begrippen of moeilijke woorden
- wordt vooral beoefend in burgerlijke of huiselijke kring
8
Q
1.3 Enkele figuren (poëzie in de 18de eeuw)
A
A) Jan Luycken
B) Hubert Korneliszoon Poot
C) Hiëronymus van Alphen
D)Johannes Kinker
9
Q
A) Jan Luycken
A
- auteur van ‘Duytsche lier’ (emblematabundel)
- emblemata
- -> afbeelding met daarbij korte kernachtige spreuk, kort gedicht
- AIR
10
Q
Gedicht AIR (Jan Luycken)
A
- -> classicistisch gedicht
- -> niet zichtbaar op eerste gezicht
- -> 2 kwatrijnen, 2 kwintetten
- -> eindrijm
- -> beantwoordt aan regels van classicisme
- -> over leven en dood
- -> openingszin leven
- -> slotregel dood
- -> vergankelijkheid
- -> bevinding dat met de dood het leven ophoudt,
- -> geen hoop, geen hiernamaals
- -> het leven is een illusie, een droom
- -> titel, muzikaal een wijsje/lucht leven, vitalistisch principe
11
Q
B) Hubert Korneliszoon Poot
A
- bewonderaar dichters Gouden Eeuw
- -> Vondel, Huygens, PC Hooft, Bredero
- terug naar KO (zoals zij hierboven)
- teksten die oproepen tot goed fatsoen
- aandacht voor klassieke mythologie
- van Luycken naar Poot
- -> overgang naar verlichting
- OP DE DOOT VAN MIJN DOCHTERTJE
12
Q
gedicht OP DE DOOT VAN MIJN DOCHTERTJE (Poot)
A
- 3 strofen
- -> strofe 1: ww in VT
- -> strofe 3: geluk van het dode kind
- -> slotregel: we moeten als levende niet klagen over de dood
- vraisemblance
- -> literatuur moet herkenbaar zijn
- bienséance
- -> literatuur moet het goede voorbeeld geven
13
Q
vraisemblance en bienséance
A
- literatuur moet herkenbaar zijn
- literatuur moet het goede voorbeeld geven
14
Q
C) Hiëronymus van Alphen
A
- 3 bundels met kindergedichten
- burgercultuur
- -> begrijpelijke poëzie voor in huiselijke kring
- vindt de ratio heel belangrijk
- voorbeeld van het verlichtingsdenken
- BIENSEANCE
- -> poëzie met vermanende, moraliserende toon
- -> lezer spiegel van goed fatsoen voorhouden
- -> klemtoon op burgerlijke zeden, normen, waarden
- -> literatuur toen vooral gidsend
- DE PRUIMEBOOM
15
Q
gedicht DE PRUIMEBOOM (van Alphen
A
- moraliserende, didactische inslag
- literatuur moet lezer goed fatsoen tonen
- ratio is zeer belangrijk
- bienséance