12. Neoclassicisme in het interbellum Flashcards

1
Q

12.1 Algemene karakterisering

A
A) PERIODISERING
B) KENMERKEN
C) L'ECOLE ROMANE
D) ACTION FRANCAISE
E) NEOCLASSICISME IN NL EN VL
F) NEOKLASSIEKE OPVATTINGEN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

12.1 Algemene karakterisering

A) PERIODISERING

A

PERIODISERING

  • modernisme in de poëzie
  • 1914-1925
  • waren paria’s
  • werden niet echt gewaardeerd
  • dichters zoals PvO

NEOCLASSICISME

  • 1920-1930
  • dominant, mainstream
  • terugkeer naar klassieke traditie
  • ook al in jaren ‘10 en ‘20
  • tijdens WOI (frontgeneratie in Westhoek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

12.1 Algemene karakterisering

B) KENMERKEN

A
  • traditie is toonaangevend
  • terugkeer naar het ‘gewone’ na de explosie van vernieuwing
  • neoclassicisme < Frankrijk
  • classicisme (bienséance, vraisemblance; Boileau)
  • hiervan dus revival tijdens interbellum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

12.1 Algemene karakterisering

C) L’ECOLE ROMANE

A

Frankrijk: 1890: neoclassicisme manifesteert zich, dus veel vroeger dan hier door 2 FACTOREN

1) L’ECOLE ROMANE
- grondleggers: Moréas en Maurras
- natuurlijkheid staat centraal
- Verlaine is het voorbeeld
- poëtica die gebaseerd is op eenheid en authenticiteit
- Verlaine (zanger van de weemoed, heimwee, nostalgie, persoonlijke gemoedstoestand, eenvoudig tg, conventies volgen die voorgeschreven staan, terugkeer naar klassieke traditie)

  • Jean Moréas
  • geboren in Athene
  • pleitbezorger van het symbolisme
  • nadien symbolisme volledig losgelaten
  • dan anti-symbolistische poëtica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

12.1 Algemene karakterisering

D) ACTION FRANCAISE

A

Frankrijk: 1890: neoclassicisme manifesteert zich, dus veel vroeger dan hier door 2 FACTOREN

2) ACTION FRANCAISE
- monarchistische, conservatieve, katholieke, reactionaire, nationalistische beweging
- behoudsgezindheid
- predikte terugkeer naar traditie
- dat heeft zich vertaald in de literatuur
- Maurras
- werd internationaal verschijnsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

12.1 Algemene karakterisering

E) NEOCLASSICISME IN NEDERLAND EN VLAANDEREN

A

1) NEDERLAND
- discussie over ‘de bezielde romantiek’ in ‘DE BEWEGING’ van Verwey (met Bloem en Van Nijlen)
- dispuut tussen verschillende figuren
- G Grossaert (reactionair)
- waar moeten we naartoe met de poëzie
- neoclassicisme maakt opgang

2) VLAANDEREN
- T FONTEINTJE
- opgericht tegen ‘RUIMTE’ (hum. expr)
- was niet op de wereld gericht
- Gents
- afwijzing van modernisme
- redactie o.a. Richard Minne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

12.1 Algemene karakterisering

F) NEOKLASSIEKE OPVATTINGEN

A

THEMATIEK

1) cultiveren van de eeuwige schoonheid
- al bij de Tachtigers
- schoonheid moet onsterfelijk zijn
2) vormschoonheid
- technisch beheersen van regels

NEOCLASSICI

  • eigenlijk romantici
  • terug naar het verleden
  • eenvoudige poëzie schrijven
  • heldere taal
  • over de schoonheid
  • gedicht als spiegel van de ziel
  • belijdenispoëzie

INTERBELLUM

  • sporen NIEUWE ZAKELIJKHEID
  • reactie activisme (Elsschot)
  • afwijzing totalitarisme (Greshoff)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

12.2 Enkele hoofdfiguren

A

1) Jacques Bloem
2) Jan Van Nijlen
3) Richard Minne
4) Maurice Gilliams
5) Gerrit Achterberg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1) Jacques Bloem

A
  • meest zuivere vertegenwoordiger van neoclassicisme
  • anti-modernistisch, symbolistische poëtica
  • terugkeer naar traditie
  • terug aanknopen bij vroeger
  • liefde voor de traditie
  • vanuit de ziel en de schoonheid

MOTIEVEN

  • condition humaine
  • de mens is begrensd
  • daarom vormbeperkingen
  • geen heroïek
  • niet gericht op de kosmos
  • hybris is hen vreemd
  • besef van de beperktheid van de mens

HET VERLANGEN

  • debuut
  • verlangen naar wat er niet meer is (romantisch)
  • gevoel van heimwee, weemoed (sleutelmotief neoklassieken)

DE NEDERLAAG

  • gedicht DE DAPPERSTRAAT
  • gedicht DE GELATENE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gedicht DE DAPPERSTRAAT (Jacques Bloem)

A
  • typisch voorbeeld van neoklassieken
  • ‘Alles is veel voor wie niet veel verwacht’
  • mens is begrensd (strofe 2, r7-8)
  • subject kijkt naar de wolken
  • blik van subject omrond door zolderramen
  • beperking de begrenzing van de mens
  • volta/ wending
  • levenswijsheid in verkondigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gedicht DE GELATENE (Jacques Bloem)

A
  • legt zich neer bij de condition humaine
  • in de eenzaamheid rust vinden
  • zelfrelativering
  • het had zoveel erger kunnen zijn
  • nostalgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2) Jan van Nijlen

A
  • zeer afzijdige figuur
  • dichter en criticus
  • Vlaamse vertegenwoordiger van de neoklassieken
  • sterk verwant met Bloem
  • pleitbezorger van Franse neoklassieke poëzie
  • gedichten met klassieke versvorm (sonnetten)

THEMATIEK

  • heimwee en verlangen (Bloem)
  • behoefte om het diepste wezen prijs te geven
  • dubbelgangersmotief (droom en daad)
  • gedicht DE CACTUS
  • gedicht DE DUBBELGANGER
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gedicht DE CACTUS (Jan van Nijlen)

A
  • vooraan in de bundel
  • krijgt veel nadruk
  • opvatting van de auteur over het dichterschap
  • regelmatig metrum
  • toch antimetrie (kentering tekst)
  • standpunt vertolken (doet dat normaal niet, geen tafelspringer, inzage in zijn poëtica hier)
  • metapoëtisch (natuurbeeld heeft betrekking op de dichter; cactus = de dichter)
  • kiezel en zand (cactus in de woestijn, was ambtenaar en moest saaie vertalingen maken, leefde een dor bestaan, soms een bloem op die cactus = het ontkiemen van een gedicht)
  • uitdrukking van verlangen van subject
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gedicht DE DUBBELGANGER (Jan van Nijlen)

A
  • altijd hetzelfde doen op zijn werk
  • dubbelgangersmotief is zeer aanwezig bij hem
  • de ambtenaar tegenover de dichter (is het dubbelgangersmotief, de januskop)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3) Richard Minne

A
  • dichter, journalist, prozaïst
  • belangrijke dichter en redacteur van T FONTEINTJE
  • neoklassieke dichter
  • af en toe modernistisch
  • zoals PvO met klanken spelen
  • gematigd (niet zoals Bloem en Van Nijlen)
  • Gentenaar
  • aanvankelijk politiek actief
  • socialistische schrijver
  • boodschap overbrengen via poëzie
  • dan politiek volledig links laten liggen
  • onder invloed van KVDW
  • twijfelen en lijden aan de tijd
  • schreef poëzie zoals KVDW
  • uiteindelijk ‘vadermoord’
  • ontwikkelt eigen stijl in DEN ZOETEN INVAL
  • werkte zoals van Nijlen op ministerie
  • uiteindelijk verhuisd naar Latem (mentale problemen, naar de natuur, hield zich bezig met zijn koe en andere dieren, verlaat de stad)
  • hoe de dichter zich verhoudt tot de natuur (ironische dichter, HOVENIERSGEDICHTEN)
  • condition humaine (steekt de draak met het geloof dat we allen naar hetzelfde streven, zelfbeperking, zelfbesef)

KARAKTERISTIEKEN

  • poëzie van zelfbeperking
  • wrokkige humor
  • ironie
  • scepticisme
  • past niet helemaal in plaatje van de neoklassieken (voelt zich niet goed in zijn vel en dat zie je in zijn gedichten)

BUNDEL IN DEN ZOETEN INVAL
- blik op het kleine, aardse, miezerige leven
- spreektaal, af en toe Frans
- ontmaskert alles wat schijn is op een piédestal staat
- alles wordt geïroniseerd, satire, persiflage
- op het eerste gezicht eenvoudige gedichten maar niets is minder waar
- grote complexiteit
- kwetsbaar gemoed
- bipolariteit (typisch romantisch)
- klassieke vorm met onverwachte bruuske wendingen
- nuchtere, ontnuchterende gedichten
gedicht DE WERELD IS EEN FLUIT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

4) Maurice Gilliams

A
  • antwerpenaar
  • aparte positie in het literaire landschap (pas niet zomaar ergens in)
  • schreef proza
  • muzikale proza-experimenten
  • ‘Elias of het gevecht met de nachtegalen’
  • muzikaliserend proza
  • intermedial gap (kloof tussen verschillende soorten kunst)
  • voorloper van experimentele proza (Michiels en Claus)

POEZIE IN INTERNATIONALE (MODERNISTISCHE) CONTEXT

  • Rilke, Valéry
  • klassiek én vernieuwend
  • beperking van de mens
  • taal is schijnbaar eenvoudig
  • mysterieuze gedichten met verschillende betekenissen
  • autonomistische, expressieve poëtica

KENMERKEN POEZIE

  • schijnbare eenvoud
  • concrete beeldentaal
  • beperkte poëzieproductie
  • thematiek: eenzaamheid, bevrijding
  • lange, pijnigende zelfanalyse
  • geen klassieke belijdenispoëzie
  • BRONNEN DER SLAPELOOSHEID (thema van kinderloos zijn)

gedicht BRONNEN DER SLAPELOOSHEID III

17
Q

gedicht BRONNEN DER SLAPELOOSHEID III (Maurice Gilliams)

A
  • motief van kinderloze echtpaar
  • sonnet
  • pijnigende zelfanalyse
  • hanteert bestaande vorm (past zich aan)
18
Q

5) Gerrit Achterberg

A
  • moordenaar (heeft zijn vrouw vermoord)
  • psychische waan
  • DEBUUT AFVAART (traditionele bundel, uitdrukking van christelijke levensgevoel)

KENMERKEN POEZIE

  • aftasten spanning leven en dood
  • thema: gestorven geliefde oproepen in de afwezige, het mysterieuze, de liefde, God, de schoonheid, de taal, de veelbetekende GIJ-U-figuur (gedaante kan heel wat elementen aannemen)
  • onpoëtische woorden (overgangsgebied creëren: spanning tussen leven en dood)
  • gedicht THEBE
19
Q

gedicht THEBE (Gerrit Achterberg)

A
  • suggestieve kracht van taal

- middel om grens tussen leven en dood te overbruggen