1B1 week 3 HC 4 Regulatie circulatie Flashcards
Wat gebeurt er met de bloedtoevoer bij inspanning?
Hart en spieren nemen toe, rest blijft gelijk
Wat krijgt bij rust het meeste bloed?
- Spijsverteringsstelsel
- Nieren
- Spieren
- Hersenen
Wat kan bloedtoevoer naar capillairen tegenhouden of toelaten?
Precapillaire sphincter en pericyten
Welke soorten bloedregulatie zijn er?
Neuraal: sympathicus en parasympathicus
Lokaal: rek, behoefte en flow
Waaruit bestaat de lokale regulatie?
- Rek: myogeen mechanisme
- Behoefte: metabool mechanisme
- Flow: endotheel gemedieerd mechanisme
Wat is het gevolg van activatie van sympathicus?
Preload en afterload groter
Hoe worden de verschillende onderdelen van het bloedstelsel geregeld?
Grote arteriën: flow-gemedieerde dilatatie
Arteriën: neurale constrictie
Arteriolen: myogene (rek) constrictie
Kleine arteriolen: metabole (behoefte) dilatatie
Wat is autoregulatie?
Bij toenemende druk blijft de flow gelijk
Wanneer heeft een stenose geen gevolg?
Zolang arteriolen kunnen dilateren
Wat is het gevolg van een erge vernauwing?
Maximale flow bij rust, problemen bij inspanning
- Disbalans vraag en aanbod
Wat is de flow reserve?
Autoregulerende capaciteit tot vasodilatatie van arteriolen in respons op toename O2 behoefte
- Verhouding Flow max / Flow rust
- Neemt af bij sterke stenose
Welke soorten regulatie zijn er?
- Druk regulatie: baroreceptoren
- Behoefte regulatie: PO2, PCO2, adenosine
- Flow regulatie: dilatatie en constrictie
Hoe werkt constrictie van gladde spiercellen?
- Ca2+ in cel
- Ca2+ bindt aan calmoduline
- Calmoduline activeert MLCK
- MLCK fosforyleert myosine koppen en vermeerder ATPase activiteit
- Activatie crossbridge cycle
Waardoor treed er geen fatigue op in gladde spiercellen?
MLC heeft een lage affiniteit voor ATP waardoor myosine en actine lang gekoppeld blijven
Op welke manieren komt extracellulair calcium in de gladde spieren?
- Via Cav kanalen in caveolae
- Via G-eiwit receptor en IP3
- Via calcium sparks geactiveerd door RYR, CICR en PLC
- Binding STIM1 monomeren aan Orai kanaal in plasma membraan door depletie SR calcium
- opname door SERCA
Waardoor ontstaat contractie in gladde spiercellen?
- Sympathicus
- Rek
- Angiotensine 2
- ADP, thromboxaan
- Endotheline
Waardoor ontstaat relaxatie in gladde spiercellen?
- Metabool effect (daling 02, stijging lactaat en adenosine)
- ANP (via stretch atria)
Wat doen cAMP en cGMP?
Verminderen gevoeligheid MLCK voor Ca2|+
Wat doet noradrenaline?
Stimuleert Ca2+ kanalen
Wat zorgt via endotheel voor relaxatie?
- NO, Prostacycline, EDHF
- Acetylcholine
- Bradykinine
- Shear stress (flow)
Wat zorgt via endotheel voor contractie?
- Endotheline
- Angiotensine 2
- Vasopressine (ADH)
Wat doet adenosine?
Zorgt via cAMP voor dilatatie (parenchymcel)
Wat doet atrial natriuretic peptide (ANP)?
Zorgt via cGMP voor dilatatie
Welke stoffen komen vrij bij stolling?
Thromboxaan, serotonine en ADP
Wanneer zorgt acetylcholine voor constrictie?
Als het direct op de spiercel werkt
Wat gebeurt er bij lange tijd de adem inhouden?
Afname hartfrequentie (valsala manoevre)