1B1 week 2 HC 6 & 9 Hartslag en beeldvorming Flashcards

1
Q

Wat zijn de gevolgen van een lekkende aortaklep?

A

Aorta druk neemt af, ventrikel druk neemt toe, atrium druk neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat beïnvloed het slagvolume?

A

Preload, afterload en contractiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de contractiliteit?

A

Intrinsieke kracht van een spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het gevolg van grotere preload?

A

Grotere afterload (spierverkorting of krachtontwikkeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er als er geen verkorting van de spier plaats kan vinden?

A

Krachtontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het gevolg van oprekking van spieren?

A

Grotere gevoeligheid voor Ca2+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heet de preload en afterload samen?

A

Lengte-afhankelijke krachtontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een ander woord voor contractiliteit?

A

Lengte-onafhankelijke krachtontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de gevolgen van hogere preload, afterload en contractiliteit?

A

Preload en contractiliteit: hoger slagvolume

Afterload: lager slagvolumee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de wet van Laplace?

A

T = p x r/2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er met de spanning/stress bij een kleinere straal?

A

Die wordt kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het gevolg van hogere bloeddruk?

A

Grotere/dikkere hartwand -> minder stress per spiercel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de afterload bij papillairspieren?

A

Bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke typen kransslagaderlijden zijn er?

A

Chronisch: langzaam dichtslibben
Acuut: thrombus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de behandelmethoden bij de typen kransslagaderlijden?

A

Chronisch: medicatie
Acuut: stent (PCI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van atherosclerose?

A
  • Necrotische kern
  • Fibrous cap van collageen
  • Cholesterol kristallen
17
Q

Hoe heten events waar op de plek van de oude stent opnieuw problemen ontstaan?

A

Couper lesion events

18
Q

Waarvoor staat OCT?

A

Optische coherentie tomografie

19
Q

Waarvoor staat IVUS en wat is het?

A

Intravasculair ultra sound

- Echo op een katheter (grote vaten)

20
Q

Wat is een IVOCT?

A

Infrarood licht foto met echo

21
Q

Hoe herken je de drie kenmerken op een IVOCT?

A
  • Fibreus: homogeen en helder
  • Calcium: donker en duidelijke randen
  • Necrotisch/ontstoken: donker met onduidelijke randen
22
Q

Hoe ontstaat erosie?

A

Endotheel laat plaatselijk los. ECM bevordert fibrine productie

23
Q

Waarmee kun je de samenstelling en morfologie van een plaque bekijken?

A

IVPA/IVUS

24
Q

Waarom hebben sporters een lagere hartfrequentie?

A

Groter slagvolume

Betere zuurstof opname van spieren

25
Q

Wat is een ander woord voor een stent?

A

PCI: percutane coronairinterventie

26
Q

Wat zijn de stappen van atherosclerose?

A

-endotheeldysfunctie
-lipiden ophoping (LDL-cholesterol)
-fibrous cap (collageen)
-necrotische kern
-calcificatie
(-scheuring -> stolsel)

27
Q

Wat is IVPA

A

Ultrageluid

28
Q

Wat is het gevolg van stenose of insufficiëntie van een klep?

A

Drukverhoging in ruimte voor de klep