17 - Delirium Flashcards

1
Q

Geef de DSM-IV criteria voor delirium.

A
  • Bewustzijnsstoornis met een verminderd vermogen de aandacht ergens op te richten én
  • Verandering in cognitie of de ontwikkeling van een waarnemingsstoornis én
  • Het in korte tijd ontstaan, gewoonlijk in uren of dagen en fluctueren over de dag én
  • Vermoeden dat de stoornis veroorzaakt wordt door lichamelijke ziekten, geneesmiddelenintoxicaties of onttrekking van medicatie of alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen een voorbeschikkende factor, een uitlokkende factor en een faciliterende factor.

A

Een voorbeschikkende factor is een factor die het risico op een delirium verhoogt. Een uitlokkende factor is een factor die het delirium veroorzaakt. Een faciliterende factor is een factor die de brug maakt tussen de voorbeschikkende factor en de uitlokkende factor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef voorbeschikkende factoren van delirium.

A
  • Leeftijd
  • Voorafbestaand lijden: dementie, alcohol, trauma
  • Delirium in VG
  • Cardiovasculair gecompromitteerd (carotisstenose, hartfalen)
  • Pulmonaal gecomprimitteerd (COPD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de faciliterende factoren van delirium?

A
  • Uitputting, slaaptekort
  • Slechte algemene toestand, dehydratatie, malnutritie
  • Sensoriële deprivatie of overprikkeling
  • Visus- of gehoorstoornissen
  • Psychosociale stress, angst, pijn
  • Sociale isolatie, immobilisatie, fixatie
  • Polyfarmacie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de uitlokkende factoren van delirium?

A
  • Recente verandering in medicatie
  • (mineure) infectie en koorts
  • Ischemie, hartfalen, aritmie
  • CVA, hersenbloeding, hersentumor
  • Respiratoire insufficiëntie, anemie
  • Hypoglycemie, lever-, nier- en elektrolytenstoornissen
  • Hevige pijn
  • Urineretentie, constipatie, ileus
  • Sensorische stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vorm van delirium wordt vaak over het hoogd voorzien?

A

De hypoactieve vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke medicatie kan je geven aan een patiënt met delirium?

A
  • Ontrekkingsdelirium: hoge dosis langwerkend benzo + thiamine
  • Multifactorieel delirium: laag mogelijke dosis antipsychoticum
  • Ernstige agitatie, mengbeelden: hogere dosissen antipsychoticum + benzo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de prognose van delirium.

A

Deze is ongunstig. Er is een associatie met verminderde functionaliteit, langere hospitalisatie en een verhoogd risico op opname in WZC. De mortaliteit is verhoogd, ze bedraagt 6% na 1 maand en 26% na 6 maanden. De symptomen zijn dikwijls nog aanwezig na 6 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly