1 - Demografie en normale veroudering Flashcards

1
Q

Welke vier theorieën liggen aan de basis van de cellulaire veranderingen bij veroudering?

A
  1. Somatische mutatietheorie
  2. Vrij radicalen theorie
  3. Fouten- of catastrofetheorie
  4. Telomeren theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de somatische mutatietheorie.

A

Er zijn mutaties die (spontaan of o.i.v. mutagene factoren) optreden in somatische cellen in de loop van het leven. Deze theorie stelt dat er een verband is tussen de DNA herstelcapaciteit en de maximale levensduur van de diersoorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek de vrije radicalen theorie.

A

Vrije radicalen zijn bijproducten van de oxidatieve energiewinning in de cel. Ze reageren brutaal met willekeurige moleculen uit hun omgeving, waardoor een belangrijke beschadiging optreedt. Als deze beschadiging het DNA treft, doen zich somatische mutaties voor.
Catalase en superoxide dismutase zijn cellulaire verdedigingsmechanismen tegen deze vrije radicalen.
Een efficiëntere energiewinning in de cel zou zorgen voor minder vrije radicalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek de fouten- of catastrofetheorie.

A

Hierbij wordt de belasting die ontstaat in een cel door fouten in het metabole apparaat te groot en geeft het aanleiding tot een ‘catastrofe’: afsterven van de cel. De cel kan zich niet langer in stand houden als de foutenlast de capaciteit van de herstelmechanismen overschrijdt. Indien de primaire fout zich echter in het DNA voordoet, kan dit leiden tot een vicieuze cirkel waarbinnen de foutenlast voortdurend toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de telomeren theorie.

A

Telomeren zijn uiteinden van chromosomen die zijn opgebouwd uit specifieke DNA sequenties die het chromosoom beschermen tegen beschadiging. Bij elke celdeling verkorten ze echter, waardoor hun beschermingscapaciteit tegen o.a. maligne transformatie vermindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke veranderingen doen zich voor in de extracellulaire matrix bij veroudering?

A

Alle verouderende weefstelstructuren vertonen een grotere rigiditeit. Zo hebben de arteriën een verminderd uitzettingsvermogen en hebben pezen en gewrichten een verminderde soepelheid.
Ook ontstaan er crosslinks. Dit zijn niet-enzymatische reacties van glucose met aminogroepen op eiwitten, die op hun beurt gaan reageren met andere aminogroepen. Zo ontstaan er ongecontroleerde verbindingen tussen eiwitten, die bovendien nog eens metabool inert zijn waardoor ze met te tijd gaan accumuleren. Collageen en elastine zijn hier het gevoeligst voor, gezien zij een lage-turnover hebben en een lange levensduur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op de hersenen.

A
  • Atrofie van de hersenen: daling gewicht en volume
  • Cellulair niveau: definitief verlies van neuronen + minder efficiënt neuro-transmittersysteem
  • Functioneel niveau: zeer grote reservecapaciteit (er is groot verlies van neuronen mogelijk zonder noodzakelijke functionele gevolgen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op het hart

A
  • Geen atrofie, wel hypertrofie (weinig veranderingen in rust)
  • Een gedaalde maximale inspanningscapaciteit
  • Minder oplopen van de hartfrequentie (220 – de leeftijd)
  • Vermindering van het slagvolume
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op de longen.

A

Inkrimping t.g.v. afname longelasticiteit, verstijving van de thoraxwand en een gedaalde kracht van de AH-spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op de spieren.

A

Er is een dalende spierkracht en spiermassa door een daling van het aantal spiervezels en het kleiner worden van de overgebleven spiervezels.
Op kwalitatief vlak verschillen de spiervezels echter niet tussen oudere en jongere personen!
Bij sedentair leven treedt er ook spieratrofie op. Dit gebeurt vlugger bij mannen dan bij vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op het skelet.

A

Er is een belangrijk verlies aan botweefsel door een vergrote afbraak en verminderde aanmaak. Er is echter invloed van genetische factoren, geslacht (vrouwen breken sneller bot af) en levensgewoonten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op de gewrichten.

A

Artrose t.g.v. degeneratie van gewrichtskraakbeen en beenderige uitsteeksels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op de zintuigen.

A

Lichte smaakvermindering, verminderde aanmaak van speeksel, progressieve gehoorsdaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op de geest.

A
  • Persoonlijkheid en karakter: zwaarmoediger, meer verbitterd, feller, soms agressiever, minder zin, zien het nut er niet van in
  • Denken: begrijpen, kennis reproduceren, combineren van feiten, onthouden, problemen oplossen gaat trager
  • Leren: gaat trager
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek de effecten van normale veroudering op het sociale.

A
  • Eenzaamheid: gebrek aan affectie, genegenheid, aan mensen die je waarderen,…
  • Vallen steeds meer mensen om hun heen weg (overlijden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar ligt de ‘frailty treshold’?

A

Op 30%. Je moet dus nog 30% van je orgaanfunctie behouden om adequaat te kunnen functioneren.