15 - Dementie Flashcards

1
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van dementie?

A
  • Socio-demografisch: hoge leeftijd, vrouw zijn, lagere SES
  • Genetisch
  • Omgeving: cardiovasculaire risicofactoren, roken, ethyl, ongezonde levensstijl, diabetes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de symptomatologie van dementie.

A
  • Cognitief: geheugenstoornissen, desoriëntatie, afasie, agnosie, apraxie, aandacht- en concentratiestoornissen, oordeelstoornissen
  • Gedragsmatig: emotionele labiliteit en incontinentie, decorumverlies, sociaal onaangepast gedrag
  • Affectief: depressief, angst, woede onrust, achterdocht, somberheid
  • Functioneel: verminderde zelfredzaamheid, toenemende slordigheid, omkering bioritme, verminderde hygiëne, beperkte voedselinname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?

A

Alzheimer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek het geheugen bij Alzheimer, vasculaire dementie, Lewy Body dementie en frontotemporale dementie.

A
  • Alzheimer: initieel verlies
  • Vasculaire dementie: fluctuerend
  • Lewy Body: pas later gestoord
  • Frontotemporale dementie: pas later gestoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de praxie bij Alzheimer, vasculaire dementie, Lewy Body dementie en frontotemporale dementie.

A
  • Alzheimer: pas later gestoord
  • Vasculaire dementie: fluctuerend
  • Lewy Body: vertraagd
  • Frontotemporale dementie: relatief ongestoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek het gedrag bij Alzheimer, vasculaire dementie, Lewy Body dementie en frontotemporale dementie.

A
  • Alzheimer: sociale terugtrekking
  • Vasculaire dementie: angst en depressie
  • Lewy Body: hallucinaties
  • Frontotemporale dementie: desinhibitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke medicatie kan men geven voor de cognitieve stoornissen? Wat is het effect hiervan?

A

Acetylcholinesterase remmers. Bij 10% van de patiënten met lichte tot matige dementie wordt hier een tijdelijke verbetering met behoudvan het algemeen functioneren verkregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer zijn acetylcholinesterase remmers niet gerechtvaardigd?

A

Vergevorderde dementie, ernstige comorbiditeit of de novo bij geïnstitutionaliseerde patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de plaats van antipsychotica?

A

Ze komen alleen in aanmerking voor de behandeling van ernstige vormen van probleemgedrag (agressie, agitatie, psychose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly