031_langauge_difficulties Flashcards
language difficulties
taalproblemen
Do you speak English?
Spreekt u Englels?
Does anyone here speak English?
Is er hier iemand die Engels spreekt?
Do you understand me?
Begrijpt u (mij)?
I (don’t) understand.
Ik begrijp het (niet).
I speak (English)
Ik spreek (Engels)
I don’t speak Dutch.
Ik spreek geen Nederlands.
I speak a little.
Ik spreek het een beetje.
What does (dag) mean?
Wat betenkt (dag)?
I’d like to practice (Dutch).
Ik wil graag mijn Nederlands wat oefenen.
Let’s speak (Dutch).
Laat ons (Nederlands) spreken.
Could you please speak more slowly?
Kunt u alstublieft wat langzamer spreken?
Could you please repeat that?
Kunt u dat alstublieft herhalen?
Could you please write it down?
Kunt u dat alstublieft opschriven?
How do you pronounce this?
Hoe spreek je dit uit?