ZO week 2 (ZO 4 en 5 missen) Flashcards

1
Q

wat is teratogense?

A

de inductie van ernstige lichamelijke misvormingen tijdens de foetale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waardoor krijgen foetussen schade als de moeder medicatie in neemt?

A

door placentapassage en omdat de bloed-hersenbarrière veel meer permeabel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het belang van mogelijke teratogene (= veroorzaakt afwijkingen bij foetus) invloeden van medicijnen tijdens de zwangerschap?

A

teratogenese vindt meestal plaats tijdens de organogenese in het eerste trimester (na de vorming van blastocyt). een klein aantal van de geneesmiddelen is bewezen tertatogeen maaar van 91% is het nog onbekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke medicatie is slecht voor de foetus?

A
  • softenon (thalidomide)
  • DES (di-ethylstilbestrol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de invloed van roken, drugs- en alcohol gebruik op een foetus?

A

zorgt voor grotere kans op abortus, lichamelijke afwijkingen en sterfte.
- alcohol kan FAS (foetaal alcohol syndroom) geven. in eerste trimester geeft het lichamelijke afwijkingen en in laatste hersenafwijkingen.
- cocaïne geeft tachycardie, hypertensie en hypoxie en verminderde ontwikkeling van de ledematen. dit komt omdat cholinesterase wat het afbreekt nog onvoldoende aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe heet het als een baby verslaafd is door de moeder?

A

NAS (neonatal abstinence syndrome) hierbij heb je
- hyperactiviteit
- slaapproblemen
- autonome disfunctie
- diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waardoor wordt prolactine aangestuurd en wat doet het?

A

zorgt voor de productie van borstvoeding
- oestrogeen stimuleert het
- dopamine remt het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke medicatie kan worden gebruikt tijdens de zwangerschap zonder nadelige gevolgen voor het ongeboren/pasgeboren kind?

A

paracetamol (analgetica). NSAIDs moeten vermeden worden wánt dit geeft verhoogd risico op:
- bloedingen
- remmen van weeënactiviteit
- doofheid bij de pasgeborene

overige medicatie: antacida (tegen maagzuur), laxantia, antibiotica, anti-emetica, foliumzuur en medicatie voor tegen DM, hypertensie en epilepsie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat kun je tijdens de zwangerschap geven voor obstipatie?

A
  • lactulosesiroop
  • magnesiumzouten
  • volumevergrotende middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mag je medicatie geven tegen misselijkheid en braken tijdens de zwangerschap?

A

ja anders krijg je stoornissen in de water- en zouthuishouding. je kan antihistaminicum (zoals meclozine) voorschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe krijgt het kind via borstvoeding medicatie binnen?

A

passief als moedermelk/plasma concentratie <1.0 is en actief als het > 1.0 is maar dan is het dus energie afhankelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer spreken we van hevige menstruatie?

A

meer dan 80 mL bloedverlies, dit is lastig om te beoordelen maar kan met hoeveel tampons/maandverband er doorheen gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de DD van dysfunctioneel vaginaal bloedverlies (DUB), menstruatie- en cyclusstoornissen?

A

eerst onderscheid maken tussen cyclisch (met herkenbare cyclus) en niet cyclisch.
cyclisch:
- menorragie (niet alleen veel bloedverlies maar ook lange duur van de menstruatie)
- oligomenorroe
- amenorroe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn oorzaken voor meorragie?

A
  • uterus myomatosus (= vleesboom)
  • endometrium poliep
  • hyperplasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk AO doen we bij afwijkingen aan de uterus?

A
  • vaginaal toucher
  • vaginale echografie
  • Hb gehalte (kan een evt anemie vast stellen)

op oudere leeftijd doen we ook hysteroscopie/ watercontrast echografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een (leio)myoom?

A

vleesboom is een goedaardige bolvormige woekering van de gladde spier van de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke 4 myomen kunnen worden onderscheiden?

A
  • submuceus, deze liggen onder het slijmvlies (nedometrium)
  • intramuraal, deze liggen in de wand van de uterus
  • subsereus, deze liggen onder de buitenbekleding (serosa) van de uterus
  • gesteeld, deze liggen los maar zijn via een steel nog verbonden met de uterus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn de behandelingen voor een myoom?

A
  • medicamenteus: meest gebruikt zal hormonaal zijn en dan kun je kiezen tussen continue en cyclisch
  • operatief waarbij je de myoom of de uterus kan verwijderen
19
Q

wat gebeurt er bij continue en cyclische toediening?

A
  • continue toediening van een progestativum, waardoor amenorroe wordt bereikt (denk aan een spiraal)
  • cyclische toediening: orale anticonceptie pil
  • NSAID’s waarbij de prostaglandine stofwisseling in het endometrium mogelijk gunstig wordt beïnvloed
20
Q

wat is de definitie van een erectiestoornis?

A

een blijvend of terugkerend onvermogen om een adequate erectie te krijgen of te handhaven tot aan de voltooiing van de seksuele activiteit

21
Q

wat is het verschil tussen een erectiestoornis en een seksuele dysfunctie?

A

voorbeelden van seksuele disfuncties zijn ejaculatio praecox (vroegtijdige zaadlozing) hier bij is er een normale erectie aanwezig. hierbij is er kwalitatief een goede erectie maar bij erectiestoornis is er spierzwakte. en bij libidostoornissen zijn er wel vaak nachtelijke- en ochtenderecties aanwezig dus dit is ook anders

22
Q

welke anatomische structuren zijn betrokken bij een erectie?

A
  • a. pudende interna met als aftakking a. cavernosa
  • veneus: vv. emisseria die samenkomen in de v. dorsalis penis en via de vv. covernosae
    zenuwen:
  • n. pudendus (somatisch) en worden dan geleid naar ruggenmerg (reflex errectie) en naar centraal -> stimulatie bekkenbodemspieren en rigiditeit penis
  • parasympatische plexus pelvicus (S2, S3, S4) -> tumescentie-zwelling van de penis
  • n. hypogastricus (symp. Th10-L2) -> detumescentie van de penis (verdwijning erectie)
23
Q

welke 3 factoren moeten gelijktijdig plaatsvinden voor het ontstaan van een erectie?

A
  • toename in arteriële bloedtoevoer
  • relaxatie van de gladde spieren van het corpus cavernosum
  • afname van de veneuze bloedafvoer
24
Q

wat is de primaire neurotransmitter voor het ontstaan van een erectie?

A

NO dit komt na stimulatie van n. cavernosa vrij uit het endotheel van het corpus cavernosum.

25
Q

wat is het effect van NO?

A
  • vasodilatatie van de caverneuze arteriën en de aftakkende aa. helicinae.
  • relaxatie van de gladde spieren in de caverneuse ruimten waardoor deze vullen met vocht en er zwelling (tumescentie) en intracaverneuze drukverhoging is. hierdoor worden de afvoerende venen (emissaire venen) dichtgedrukt waardoor er dus minder veneuze afvloed is en de rigiditeit van de penis wordt vergroot.
26
Q

waarvoor zorgen de ritmische contracties van de somatisch geïnnerveerde bekkenmodemspieren?

A

dit gaat om de m. bulbocavernosus en m. ischiocavernosus
dit zorgt voor verdere rigiditeit van de penis wat ledit tot een verdere drukverhoging in de corpus cavernosum. en deze ritmische contracties spelen ook een rol bij de emissie van het semen uit de urehtra

27
Q

waar zorgt testosteron voor?

A
  • hersenen: libido
  • zwellichaam: vorming van NO
    reflex erecties zijn testosteron onafhankelijk deze ontstaan via de stimulatie van de penis en afferente impulsen via de n. pudendus (mannen met lage testosteron levels kunnen hierdoor toch een erectie krijgen)
28
Q

wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van een erectiestoornis?

A
  • leeftijd
  • DM
  • hypertensie
  • overgewicht
  • depressie
29
Q

wat zijn somatisch oorzaken van libidoverlies?

A

laag testosteron door leeftijd en overgewicht

30
Q

wat zijn relationele oorzaken voor erectiestoornis?

A
  • faalangst
  • seksuele inactiviteit
  • depressie
31
Q

wat is de seksuologische counseling?

A
  • afvalllen
  • goede diabetesregulatie
  • actief worden ok seksueel
  • bij onvoldoende resultaat eventueel een zelfinjectie met papaverine/fentolamine of prostaglandine E1
32
Q

waardoor is er een verband tussen seksuele problematiek en DM?

A

door complicaties als neuropathie, vasculaire afwijkingen en nierfunctiestoornissen en als bijwerking van de geneesmiddelen (hypertensie).
30-60% heeft erectiestoornissen
ze hebben ook psychische complicaties

33
Q

wat is extra-uteriene graviditeit?

A

buitenbaarmoederlijke zwangerschap, een innesteling van de vrucht buiten de baarmoeder.

34
Q

wat is de meest voorkomende locatie van EUG?

A

eileider met als belangrijkste oorzaak een infectie van de eileiders die kan leiden tot beschadiging van het trilhaarepitheel

35
Q

waardoor kan je denken aan een EUG?

A
  • Een menstruatie die meer dan 5 weken (35 dagen) later komt dan verwacht. je zou bij intra-uterien dan verwachten dat je het al op een echo kan zien
  • HCG > 1500-2000 IU/L want dan zou je een intra-uteriene zwangerschap zichtbaar moeten zijn
  • afwijkende laatste menstruatie (LM): pijn
  • Hb speelt ook een rol als deze opeens fors daalt heb je een anemie en moet iemand naar OK voor laproscopie (de diagnose is tubaruptuur tot het tegendeel is bewezen)
    als HCG en Hb stabiel zijn dan expectatief beleid
36
Q

wat is een salpingotomie?

A

het zwangerschapsproduct wordt uit de tuba gezogen en de wondranden worden gecoaguleerd tegen het ontstaan van grote bloedingen. tuba en gehele buik worden gespoeld om adhesies te voorkomen.

37
Q

is de kans verhoogd op EUG als je dit eerder hebt gehad?

A

ja

38
Q

wat is een mola hydatidosa?

A

molazwangerschap:
- ontstaat door een abnormale bevruchting van de eicel resulterend in afwijkende groei van trofoblasten (de cellen die normaal de placenta vormen). de aandoening valt onder de groep van trofoblasten.
- een histologische diagnose, waarbij er hydropische villi en trofoblast hyperplasie met atypie gevonden worden. In trofoblastziekten kan onderscheid gemaakt worden tussen een complete en partiele mola.
- het is een bijzondere vorm van miskraam waarbij er bij de conceptie een stoornis is opgetreden.
- er moet altijd een zwangerschap vooraf gaan aan mola hydatidosa omdat het ontstaat uit placentavlokken.
- het is een goedaardige tumor.

39
Q

wat zijn de belangrijkste symptomen van mola hydatidosa?

A

vaginaal bloedverlies en misselijkheid.

verder kan er anemie, hyperthyreoïdie, buikpijn, vergrote uterus en vergrote ovaria optreden

40
Q

wat is het AO van een mola hydatidosa?

A

echo en serum hCG bepaling

41
Q

Wat is nu de enig juiste behandeling van mola hydatidosa?

A

Zuigcurettage: uterus wordt geleegd

42
Q

wat is de nabehandeling van mola hydatidosa?

A

Het serum hCG dient wekelijks gecontroleerd te worden tot het hCG is genormaliseerd in 3 opeenvolgende bepalingen. In de periode dat het hCG nog niet is genormaliseerd wordt afgeraden om zwanger te worden.

43
Q

wat is persisterende trofoblastwoekering?

A

het trofoblastenweefsel blijft groeien na de curettagezuiging en verdwijnt niet vanzelf. het kan goedaardig tumor blijven maar ook kwaadaardig met meta’s

44
Q

wat vertel je voor volgende zwangerschap bij molazwangerschap?

A

De kans dat zich bij een volgende zwangerschap een probleem voordoet, is minimaal.