zelfstandige naamwoorden Flashcards
the attempt
de poging
the infringement, breach
de schending
the cradle
de wieg
the meeting
de vergadering
the despair
de wanhoop
the civilisation
de beschaving
childbirth/delivery
de bevalling
facial expression
de gelaatsuitdrukking
the eruption/outburst
de uitbarsting
the look
de blik
the split, gap
de kloof (kloven)
the sick (2)
de kots, het braaksel
the shuffling (also hissing of a snake)
het geschuifel
the can (tin)
het blik
the conspiracy theory
de samenzweringstheorie
the reporter/journalist
de verslaggeever/geefster
the approach
de aanpak
the wave
de golf
the question (k)
de kwestie
the need (for)
de behoefte (aan)
the process
het proces
the conscience
het geweten
the puddle
de plas
the strip (of material, land)
de reep
the fence
het hek
the lap (person)
de schoot
window pane/glass
de ruit
the bump
de hobbel
the mood
het gemoed
the step/stair
de trede
the adjustment
de aanpassing
the act (the action)
de handeling
the protection, security
de beveiliging
the consideration, deliberation
het beraad
the scar
het litteken
the reason/occasion
de aanleiding
the characteristic
het kennmerk
the bill
de rekening
the admiration
de bewondering
the disaster
de ramp
the surface
het flak
the bullet
de kogel
the bend, curve
de bocht
the stubbornness
de koppigheid
the kick
de schop
the speed
de vaart
the lack, deficiency
het gebrek
the pace, speed (s)
de snelheid
the handle, grip (tools, swords)
het heft
the blade (knife, sword)
het lemmet
