bijvoeglijk naamwoorden 2 Flashcards
1
Q
ausdrucksvoll
A
expressief
2
Q
gehorsam
A
gehoorzam
3
Q
bemerkenswert (remarkable)
A
opmerkilijk (opvallend)
4
Q
Öffentlichkeit (public)
A
openbaar
5
Q
legal
A
wettelijk
6
Q
bemerkbar (noticeable)
A
merkbaar
7
Q
hartnäckig (persistent)
A
aanhoudend
8
Q
ausreichend, genoeg
A
voldoende
9
Q
zuverlässig
A
betrouwbaar
10
Q
künstlich
A
kunstmatig
11
Q
kontinuierlich
A
continue
12
Q
gruselig (creepy)
A
griezelig (ook ‘kruipend’ (creeping))
13
Q
lächerlich
A
belachelijk
14
Q
versehentlich
A
per ongeluk
15
Q
ungeschikt
A
onhandig (clumsy, awkward)
16
Q
obstruktiv
A
belemmerend
17
Q
energetic
A
aankrachtig
18
Q
scratchy/scraping
A
krassend
19
Q
remaining, other, additional
A
overig
20
Q
reversable
A
omkeerbar