Het gevaar van minder gevaccineerde Nederlanders Flashcards
entgehen (elude/escape)
ontgaan
Zumindest
althans
inokulieren
inenten
der Impfstoff
de vaccin
der Virus
het virus
die Bakterien
het bacterie
angreifen
aanvallen
die Impfung
de inenting
die Version
de versie
beeinträchtigte (impaired in this context)
verzwakt
injizieren
inspuiten (ingespoten)
erstellen (create)
aanmaaken
der Erreger (the pathogen)
de ziekteverwekker
der Effekt
het effect
der Schnitt
de snee
schmutzig
smerig
schmieren
insmeren (smeer in ) gescheidbar
vorstellen (introduce)
introduceeren
das Opfer
het slachtoffer (s)
Der Style
De stijl
die Immunität
de immuniteit
kaum
nauwelijks
die Masern (measles)
de mazelen
fester Schuss (a fixed shot)
vaste prik
versterben
overlijden (is overleden)
vorkommen
voorkommen (emphasis on first syllable) gescheidbar - to occur (not prevent)
berühren
aanraken
verwundbar
kwetsbaar
das Gesetz
de Wet
implementiert
ingevoerd (inv
verpflichten
verplichten
vorübergehend
tijdelijk
Fürs Erste (for the time being)
Voorlopig
wöchentlich
wekelijks
das Kindergeld (child benefit/supplement)
de kinderbijslag