Het gevaar van minder gevaccineerde Nederlanders Flashcards
1
Q
entgehen (elude/escape)
A
ontgaan
2
Q
Zumindest
A
althans
3
Q
inokulieren
A
inenten
4
Q
der Impfstoff
A
de vaccin
5
Q
der Virus
A
het virus
6
Q
die Bakterien
A
het bacterie
7
Q
angreifen
A
aanvallen
8
Q
die Impfung
A
de inenting
9
Q
die Version
A
de versie
10
Q
beeinträchtigte (impaired in this context)
A
verzwakt
11
Q
injizieren
A
inspuiten (ingespoten)
12
Q
erstellen (create)
A
aanmaaken
13
Q
der Erreger (the pathogen)
A
de ziekteverwekker
14
Q
der Effekt
A
het effect
15
Q
der Schnitt
A
de snee