Words lvl 2 Flashcards
1
Q
the challenge
A
De uitdaging
2
Q
to report/notify
A
melden
3
Q
the sircumstance
A
de omstandigheid
4
Q
the fireplace
A
de open haard
5
Q
the license
A
het rijbewijs
6
Q
the memory
A
het geheugen
7
Q
the uniform
A
het uniform
8
Q
util-inutil
A
handig-onhandig
9
Q
respetuoso-irrespetuoso
A
beleefd-onbeleefd
10
Q
patient-impacient
A
geduldig-ongeduldig
11
Q
to judge
A
oordelen
12
Q
slow
A
traag
13
Q
to miss
A
missen
14
Q
the argument/fight
A
de ruzie
15
Q
the wasp
A
de wesp
16
Q
down/downstairs
up/upstairs
A
beneden
boven
17
Q
the picture
A
het beeld
18
Q
the story
A
het vertaal
19
Q
la rueda de chicago
A
het reuzenrad
20
Q
the wheel
A
het rad
21
Q
alrededor de
A
in en rond de (bijv Antwerpse haven)
22
Q
the opportunity
A
de gelegenheid
23
Q
the ride
A
het ritje