Vraagwoorden Flashcards
Who?
Wie?
What?
Wat?
Where?
Waar?
Which?
Welk(e)?
Wie ben je?
Ik ben…
Ik ben Giuliano
Wie ben je?
Uit welk land kom je?
Ik kom uit …
Ik kom uit Italié
Uit welk land kom jij?
Wat is je moedertaal?
Mijn moedertaal is Spaans
Mijn moedertaal is Italiaans
Wat is je moedertaal?
Welke talen spreek je?
Ik spreek Engels, een beetje Frans, en een heel klein beetje Nederlands
Waar woon jij?
Ik woon in Antwerpen
Ik woon in Antwerpen
Waar woon jij?
Hoe is het? Hoe is’t?
Goed! En met jou?
Hoeveel?
How Many?
How Many?
Hoeveel?
Hoelang?
How long
How long…?
Hoelang?
Hoelang ben jij al in Belgié?
Ik ben nog maar 3 weken in Belgié
Ik ben al 3 Jaar in Belgié
Wat doe jij?
Ik werk / studeer
Waar werk jij?
Ik werk bij OMP
Wat heb jij gestudeerd?
Ik heb economie gestudeerd.
Wat zijn je hobby’s?
Mijn hobby’s zijn lopen, koken
When?
Wanneer?
Wanneer ben jij geboren?
Ik ben in 1998 geboren