Reflexif verba Flashcards
1
Q
behave yourself
A
zich gedragen
2
Q
wash yourself
A
zich wassen
3
Q
to shave yourself
A
zich scheren
4
Q
to dress up
A
zich aankleden
5
Q
desvestirse
A
zich uitkleden
6
Q
to enjoy (reflexif)
A
zich amuseren
7
Q
aburrirse
A
zich vervelen
8
Q
subscribe yourself
A
zich inscrijven
9
Q
introduce yourself
A
zich voorstellen
10
Q
apurarse
A
zich haasten
11
Q
to adapt yourself
A
zich aanpassen (aan)
12
Q
to be embarrased
A
zich schamen (voor)
13
Q
sentirse
A
zich voelen
14
Q
recordarse
A
zich herinneren
15
Q
equivocarse
A
zich vergissen (in)