special words Flashcards
much/many
veel
without
zonder
done
af (e.g. De oefening is af)
klaar (Ik ben klaar met de oefening)
Together
samen
Too
Ook
Nothing
Niets
More or less
Ongeveer
Km2
Vierkante kilometer
One more time
Nog een keer
After
Daarna
Every
Elke
Almost
bijna
Overall
overal
often
vaak
by foot
te voet
given that, because
want
thus
dus
someone
iemand
maybe
misschien
certainly!
Zeker
Instead of
In plaats van
Make an example with ER replacing object.
Ik heb 2 kinderen
Ik heb geen kinderen
Ik heb veel auto’s
Ik heb er 2
Ik heb er geen
Ik heb er veel
Earlier
Vroeger. Bijv: vroeger speelde ik voetbal 2 keer per week
Only/just (pas)
Mijn broer is pas 6 jaar
while + example
Terwijl (terwijl ik een liedje zing, …)
Absolutely
helemaal
immediately
meteen
right now
nu al
even though
ook al
constantly
alsmaar
clearly
duidelijk