Woorden Babeliowsky p.72 - 85 Flashcards
institutum
gebruik
instruere
- ordenen
- voorzien van
insula
eiland
integer
- niet aangeraakt, ongedeerd
- onvermoeid, fris
intellegere
bemerken, begrijpen
intendere
spannen, richten
inter
- tussen
- tijdens
interdum
soms
interea
intussen
interesse
- liggen tussen, verschillen
- aanwezig zijn
interest
het maakt verschil, het is van belang
interficere
doden
interim
intussen
interior
meer naar binnen
interire
ten gronde gaan, sterven
interitus
ondergang, dood
interrogare
ondervragen
intervallum
tussenruimte
intra
binnen
intueri
kijken naar
intus
binnen
invadere
aanvallen, binnendringen
invenire
vinden, ontdekken
invidere (e)
jaloers zijn
invidia
afgunst, haat
invisus
gehaat
invitus
welwillend
inultus
- ongewroken
- ongestraft
iocus
grap
ipse
- zelf
- juist, precies
ira
woede
ire
gaan
irritus
ongeldig, vergeefs
is, ea, id
- deze, dit
- hij / zij / het
iste, ista, istud
die, dat
ita
zo
itaque
(en) daarom, dus
item
op dezelfde wijze
iter, itineris
- mars, reis
- weg, route
iterum
weer
iubere
bevelen
iucundus
aangenaam, aantrekkelijk
iudex, -icis
rechter
iudicare
oordelen
iudicium
- process
- oordeel
- vonnis
iugum
- juk
- bergrug
iungere
verbinden
ius, iuris
recht
iusiurandum
eed
iustus
rechtvaardig
iuvare
helpen
iuvat me
ik heb plezier in
iuvencus
jong(e stier)
iuvenis, -is
jonge man (tussen 20 en 40 jaar)
iuventus, -utis
- jeugd
- jonge mensen
iuxta
- naast
- op dezelfde wijze
labi
- (weg)glijden
- instorten
labor, -is
- inspaning
- beproeving
laborare
- zich inspannen
- het zwaar te verduren hebben
lac, lactis
melk
lacerare
verscheuren
lacessere
uitdagen
lacrima
traan
lacus
meer
laedere
kwetsen, beledigen
laetus
- vrolijk
- glanzend
laevus
linker
lana
wol
languidus
loom
lapis, -idis
steen
largus
overvloedig