Woorden Babeliowsky 82-108 Flashcards
nancisci
verkrijgen
narrare
vertellen
nasci
geboren worden
natio, -onis
stam, volk
natura
- natuur
- aard
natus, -us
- geboorte
- leeftijd
nauta
zeeman
navis, -is
schip
-ne
- soms?
- of
ne
opdat niet, om niet
ne … quidem
- zelfs niet, niet eens
- ook niet
nec, neque
en niet, noch
necare
doden
necessarius
noodzakelijk, onvermijdelijk
necesse
nodig
necessitas, -atis
noodzaak, dwang
nectere
kopen, verbinden
nefas
zonde (zoals in de Bijbel?)
negare
- ontkennen
- weigeren
neglegere
verwaarlozen
negotium
- bezigheid, taak
- moeilijkheid, moeite
nemo, -inis
niemand
nemus, -oris
bos, woud
nepos, -otis
kleinzoon
nequire
niet in staat zijn
nequiquam
tevergeefs
nervus
pees
nescire
niet weten
nescius
niet wetend
neve, neu
en niet
nex, necis
moord
ni
- als niet, tenzij
- behalve
(=nisi)
nidus
nest
niger
zwart
nihil, nil
niets
nimbus
regenbui, wolk
nimis, nimium
te, te veel
nisi, ni
- als niet
- behalve
niti
steunen op, zich inspannen
nitidus
glanzend, schitterend
niveus
sneeuwwit
nobilis
aanzienlijk, beroemd
nocere
schaden, benadelen (+dat)
nocte, noctu
’s nachts
nocturnus
nachtelijk
nolle
niet willen
nomen, -inis
naam, titel
nominare
benoemen
non
niet
nondum
nog niet
nonnullus
enige
nos
wij
noscere
leren kennen
noster
onze
novus
nieuw
novissimus
achterste, laatste
nox, noctis
nacht
nubere
trouwen
nubes, -is
wolk
nudare
ontbloten
nudus
naakt
nullus, -ius
geen
numen, -inis
goddelijke kracht
numerus
getal, aantal
numquam
nooit
nunc
nu
nuntiare
berichten
nuntius
koerier, bericht
nuper
niet lang geleden
nuptiae, -arum
huwelijk
nympha
nimf
ob
- voor
- wegens, omwille van
obicere
- (voor iem.) iets neergooien
- verwijten
obire
tegemoet gaan
obliquus
scheef
oblivisci
vergeten
obscurus
duister
obsidere
belegeren, bezet houden
obstare
staan voor, hinderen
obstupescere
verbaasd worden
obtinere
- bezet-, vasthouden
- in bezit nemen
obviam
tegemoet
obvius
tegemoet
occadere
- vallen
- sneuvelen
occidere
vellen, doden
occultare
verbergen
occultus
verborgen
occupare
in bezit nemen
occurrere
- tegemoet komen, tegen gaan
- opkomen bij
oceanus
oceaan
oculus
oog
odisse
haten
odium
haat
odor, -oris
geur
offerre
- tonen
- (aan)bieden
officere
hinderen, afbreuk doen
officium
taak, plicht
olim
vroeger, later
omen, -inis
voorteken
omittere
- terzijde leggen
- achterwege laten
omnino
- volkomen, beslist
- in totaal
omnis
ieder, elk (pl: allen)
onerare
(be)laden
onus, -eris
last
opacus
beschaduwd, duister
opera
moeite, inspanning
opinio, -onis
- mening
- naam, reputatie
opportet
het behoort
opperiri
wachten
oppidum
stad
opportunus
gunstig
opprimere
neerdrukken, overweldigen
oppugnare
aanvallen, bestormen
ops, opis
- hulp
- pl: hulpmiddelen, rijkdom, macht
optare
wensen
opulentus
rijk, machtig
opus, -eris
werk
ora
kust, rand
orare
- (be)pleiten
- smeken
oratio, -onis
- taal
- redevoering
orbis, -is
kring, cirkel
ordo, -inis
- (volg)orde
- orde, gelid
- rang, klasse
origo, -inis
oorsprong
oriri
ontstaan, opkomen
os, oris
- mond
- gezicht, uiterlijk
os, ossis
bot
osculum
kus
ostendere
- tonen
- onder ogen brengen
otium
- vrije tijd
- rust
ovis, -is
schaap
pabulum
voedsel, voer
paene
bijna
palma
- (hand)palm
- zegepalm
palus, -udis
moeras
pandere
uitspreiden
par, paris
- gelijk aan
- opgewassen tegen
- billijk
parare
- voorbereiden
- voorbereidingen treffen
parcere
sparen
parens, -entis
ouder
parere (e)
gehoorzamen
parere (mk)
voortbrengen, verwerven
pars, partis
- deel
- kant
- (meestal pl.) partij
partim
deels